Skip to main content
Top

2016 | OriginalPaper | Hoofdstuk

14. Neurologische pijnsyndromen

Auteur : R. J. M. Groen

Gepubliceerd in: Leerboek klinische neurologie

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

Er kan onderscheid gemaakt worden tussen nociceptieve (weefselbeschadiging) en neuropatische (zenuwbeschadiging) pijn. Onder een radiculair syndroom wordt verstaan: uitstralende pijn in respectievelijk schouder en/of arm (cervicaal radiculair syndroom, CRS) of bil en/of been (lumbaal radiculair syndroom, LRS), vergezeld van een of meer symptomen die passen bij een aandoening van een specifieke (cervicale respectievelijk lumbosacrale) zenuwwortel. Een radiculair syndroom wordt meestal, maar niet altijd, veroorzaakt door wortelprikkeling/-compressie op basis van een uitpuilende of geruptureerde tussenwervelschijf (= hernia nuclei pulposi, HNP) of door benige compressie (= compressie op basis van botvorming binnen of juist buiten het wervelkanaal). Uitstraling kan ook optreden zonder dat er sprake is van zenuwbeknelling; er wordt dan gesproken van een pseudoradiculair syndroom. Cervicale en lumbale radiculaire syndromen kennen veel overeenkomsten, maar ook duidelijke verschillen in zowel symptomatologie als behandeling. Zowel in het geval van het CRS als het LRS is er sprake van een differentiële diagnose. Bij zeer heftige, vooral nachtelijke pijn in de schouder moet ook gedacht worden aan de mogelijkheid van een neuralgische amyotrofie; bij heftige nachtelijke pijn lumbosacraal aan neuroborreliose. Uiteraard dient bij een voorgeschiedenis van een maligniteit altijd aan de mogelijkheid van metastatische wortelcompressie gedacht te worden. Het lichamelijk onderzoek bij verdenking op een cervicaal radiculair syndroom is gericht op het onderscheid tussen een radiculair en een pseudoradiculair syndroom. De indicatie voor operatie wordt in het geval van een radiculair syndroom op basis van een HNP gesteld op grond van de kliniek en niet op grond van MRI-bevindingen. Het CRS en het LRS zijn klinische diagnoses die vooral berusten op de anamnese, met een beperkte waarde voor lichamelijk onderzoek. Een afwachtend beleid loont, maar niet voor iedereen. Het optreden van een caudasyndroom is een indicatie voor een spoedoperatie.
Bijlagen
Alleen toegankelijk voor geautoriseerde gebruikers
Metagegevens
Titel
Neurologische pijnsyndromen
Auteur
R. J. M. Groen
Copyright
2016
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-1334-1_14