Samenvatting
De innervatie van de lagere urinewegen is een ingewikkeld samenspel van het somatische en het autonome zenuwstelsel. Tijdens de vullingsfase is de sympathicus actief en deze zorgt voor relaxatie van de blaaskoepel en contractie van de blaashals en sfincter. De parasympathicus is op zijn beurt tijdens de mictiefase actief en zorgt voor ontspanning van de sfincter, contractie van de blaas en voor het openen van de blaashals. Er zijn opslagstoornissen en lozingsstoornissen. De meest voorkomende opslagstoornis is een overactieve blaas, soms in combinatie met het urgency-frequency-syndroom. Een vorm van een lozingsstoornis is een hypotone blaas. Een overactieve blaas kan worden behandeld door via een cystoscopie botulinetoxine te injecteren in de blaasspier. Een operatieve behandeling van een overactieve blaas of een niet-obstructieve urineretentie kan bestaan uit sacrale neuromodulatie, waarbij de coördinatie van de blaasfunctie wordt hersteld door de stimulatie van de sacrale zenuwen met lage elektrische stroom.