Neurocognitieve stoornissen (NCS) kenmerken zich door verworven structurele of functionele verstoringen in de hersenen met vooral cognitieve achteruitgang als gevolg. Hiertoe behoren onder andere delirium en alzheimerdementie. Een delirium of delier wordt gekenmerkt door een acuut verstoord bewustzijn ten gevolge van een somatische aandoening, intoxicatie en/of onthouding van een (genees)middel. Bij deze stoornis is adequate behandeling aangewezen van onderliggende somatische oorzaken en/of aanpassing van medicatie- en middelengebruik. In het algemeen is daarnaast een veilige, vertrouwde omgeving vereist met een heldere, vaste dagindeling. Kenmerkend voor alzheimerdementie is een gestage verslechtering van het cognitieve functioneren zonder lange stabiele fasen. Er is een achteruitgang in het (korte termijn) geheugen en het leervermogen en ten minste één ander cognitief domein. Cholinesteraseremmers hebben slechts een beperkt effect op dit beloop. In de bejegening van patiënten met alzheimerdementie zijn aangepast taalgebruik, aandacht voor het hier en nu en persoonlijke afstemming op patiënten met nadruk op positieve aspecten van groot belang. Andere belangrijke neurocognitieve stoornissen zijn: vasculaire NCS, frontotemporale NCS, NCS met lewylichaampjes en NCS door de ziekte van Parkinson.