Inleiding
Methode
Onderzoekontwerp
Setting
Onderzoekspopulatie
Strategisch | Tactisch | Operationeel | Totaal | |
---|---|---|---|---|
Gemeente | 4 | 2 | 0 | 6 |
Hogeschool | 0 | 4 | 0 | 4 |
GGD | 0 | 2 | 0 | 2 |
Sportserviceorganisatie | 0 | 2 | 3 | 5 |
Welzijnsorganisatie | 0 | 4 | 5 | 9 |
Thuiszorgorganisatie | 0 | 3 | 0 | 3 |
Totaal | 4 | 17 | 8 | 29 |
Datacollectie en analyse
Resultaten
Kernelement | Subthema |
---|---|
Samenwerken met een gevarieerde groep lokale organisaties | Coalition of the willing |
Gemeenschappelijk doel, ondanks verschillende missies, taken en werkwijzen | |
Afstemmen van uitvoering en expertise delen | |
Tevens samenwerken op het operationele (wijk)niveau | |
Draagvlak op ieder niveau: strategisch, tactisch en operationeel | Breed politiek-bestuurlijk draagvlak |
Win-winprincipe | |
Communiceren met uitvoerende professionals | |
Communicatie en coördinatie | Netwerkcoördinator (programmamanager) |
Communicatie en afstemming binnen organisaties | |
Leiderschap binnen organisaties (interne coördinator) | |
Samenwerken met private organisaties | (Financiële) middelen en kennis |
Daadkracht | |
Private organisaties voor een specifiek doel vragen | |
Rol open laten | |
Samenwerken met bewoners | In kleine stappen en niet te lang |
Vanaf het begin | |
Input snel omzetten in actie | |
Profileren van de aanpak | Onder de aandacht brengen bij organisaties |
Succesverhalen koppelen aan de aanpak | |
Minder van belang voor bewoners | |
Meebewegen met en gebruikmaken van mogelijkheden en kansen | Aansluiten bij ‘dat wat er al is’ |
Aansluiten bij reguliere werkprocessen | |
Aansluiten bij nationale kansen | |
Borgen van aanpak in beleid en processen van organisaties | Borging in beleid en uitvoering |
Overgang van programma naar beweging | |
Doorlopend monitoren van proces en effect; acties verbinden aan bevindingen | Effect meten en monitoren |
Proces monitoren en daar conclusies uit trekken | |
Hogeschool betrokken |
Samenwerken met een gevarieerde groep lokale organisaties
Wat volgens de respondenten goed werkt is dat het netwerk onafhankelijk en niet-hiërarchisch functioneert – het besluit over de eigen agenda. Deze onafhankelijkheid versterkt een gevoel van autonomie. Enkele respondenten geven echter aan dat er sprake is van schijngelijkwaardigheid doordat de gemeente voor publieke partners binnen het netwerk een dubbele rol heeft: als gelijke netwerkpartner in Zwolle Gezonde Stad, maar ook als financierder. Dit kan zorgen voor onduidelijkheid over rollen, verwachtingen en onafhankelijkheid, wat de samenwerking niet altijd ten goede komt. De niet-hiërarchische structuur kan ook verlammend werken doordat er soms onduidelijkheid is over taken en verantwoordelijkheden.‘Een coalition of the willing is het eigenlijk. Mensen die willen die kunnen aansluiten en die kunnen veel betekenen. De organisaties zelf die moeten het belang inzien. En zolang je dat inziet, doe je mee en zet je je daarvoor in. Eigenlijk zou je een soort heel brede coalitie willen hebben van partijen die ertoe doen.’ (programmagroepslid)
Draagvlak op elk niveau: strategisch, tactisch en operationeel
‘Dit kan nooit alleen iets van de wethouder Volksgezondheid zijn. Als we het doen, moeten we er als het hele college achter staan, want dit gaat namelijk ook over infrastructuur. Kunnen kinderen veilig naar school fietsen? Het gaat over speelgelegenheid in parken, dus dan gaat het over de openbare ruimte. Het gaat over veiligheid op straat, kun je veilig buiten zijn, wandelen, sporten. Ging over eigenlijk alle portefeuilles.’ (wethouder)
‘Op een gegeven moment kwamen er wel geluiden vanuit de professionals die op wijkniveau werken, van, jullie zeggen wel van alles, maar wij weten eigenlijk helemaal niet wat dat betekent voor ons werk.’ (programmagroepslid)
Communicatie en coördinatie
‘Ik denk dat je gewoon echt iemand moet hebben die verantwoordelijk wordt voor dat thema [gezonde leefstijl], want anders wordt het gewoon weer een bijzaak (…). Die heeft dan ook als taak om de rest van de collega’s te informeren en mee te nemen in dat thema.’ (wijkprofessional)
Samenwerken met private organisaties
‘Zij [private organisaties] zijn echt van de “Nou als we iets willen, dan huppakee, actie.” Dus dat is een ander tempo.’ (programmagroepslid)
‘Dus eigenlijk moet je het openlaten. Moet je gewoon zeggen van kijk, wij zijn Zwolle Gezonde Stad en dit is onze missie en dit zijn onze doelstellingen. Zouden jullie daarin willen helpen? En dan komen ze soms echt met briljante ideeën.’ (programmagroepslid)
Samenwerken met bewoners uit de aandachtswijken
‘Je moet ook niet verwachten dat je bewoners mee krijgt in een lang ontwikkel- en organisatietraject. Daar word je zelf ook heel ongelukkig van.’ (programmagroepslid)
Profileren van de aanpak
‘Stel, SportService Zwolle organiseert iets moois voor jongeren of voor ouderen dat heel mooi en succesvol is, maar in de communicatie wordt het naar buiten gebracht dat het vanuit SportService Zwolle is en er wordt eigenlijk niet of nauwelijks een link gemaakt naar Zwolle Gezonde Stad. En dat maakt dat ik vind dat de beweging eigenlijk wel succesvol is, maar dat het niet duidelijk wordt naar buiten toe.’ (programmagroepslid)
Meebewegen met en gebruikmaken van mogelijkheden en kansen
‘De gezonde schoolaanpak, dat is iets wat landelijk al zes, zeven jaar gestimuleerd wordt en daar haak je op aan om te zorgen dat scholen “gezond” zijn en dat het niet een hapsnapproject is dat dan weer stopt. Als de geldkraan stopt bij scholen, stopt ook vaak dat specifieke programma. Dan vind ik het wel mooi dat wij de wind mee hebben en dat wij kunnen aansluiten op bestaande subsidieregelingen.’ (programmagroepslid)
Borgen van de aanpak in beleid en processen van organisaties
‘Eerder was het natuurlijk een programma dat ook heel erg agendazettend was. Heel erg bij partijen “gezondheid” tussen de oren moesten krijgen. Nu zie je dat het tussen de oren zit, maar kijken we waar zit de verbinding en hoe maken we gebruik van elkaars expertise?’ (programmagroepslid)