01-02-2020 | Berichten
Moreel mijnenveld
Gepubliceerd in: TVZ - Verpleegkunde in praktijk en wetenschap | Uitgave 1/2020
Log in om toegang te krijgenExtract
Met ingang van dit nieuwe jaar is de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) van kracht. De wet regelt de rechten van mensen die te maken hebben met verplichte zorg vanwege een psychische aandoening. In eerste instantie lijkt ze een verbetering ten opzichte van haar voorganger, de Bopz. Patiënten en hun familie krijgen meer zeggenschap en ook thuis kan dwang worden opgelegd, zodat opname voorkomen kan worden. Er schuilen echter adders onder het gras. Zo zijn burgemeester en politie bevoegd iemand 18 uur gedwongen zorg op te leggen zonder tussenkomst van een psychiater of sociaal psychiatrisch verpleegkundige. Verder kunnen burgers of de wijkagent bij de gemeente melding maken van situaties die in hun ogen niet in de haak zijn. De burger als hoeder van fatsoen. Misschien wel het grootste probleem is dat de wet in strijd is met de Convention on the Rights of Persons with Disabilities (CRPD). Uitgangspunt van de CRPD, in Nederland van kracht sinds 2016, is dat mensen met een beperking niet uitgesloten kunnen worden van de boven lokale wetgeving uitstijgende universele mensenrechten. De overheid verplicht zich de burgerlijke en politieke rechten uit de conventie in de praktijk te brengen. De CRPD maakt geen onderscheid naar de aard van de beperking. Blind, dwarslaesie, verstandelijk beperkt of een psychiatrische aandoening, voor de CRPD maakt het niet uit. Hoewel de Nederlandse overheid van mening is dat de Wvggz niet in strijd is met de CRPD, is ze dat wel. Aparte wetgeving voor specifieke categorieën burgers mag niet volgens de CRPD, omdat ieder mens, beperkt of niet, recht heeft op gelijke bejegening. Dwangmedicatie of vrijheidsberoving op grond van veronderstelde beperkingen, zoals in de 18-uursmaatregel, zijn derhalve in strijd met de conventie. Met de invoering van de Wvggz betreden psychiatrisch verpleegkundigen een moreel mijnenveld.
×
…