Samenvatting
Wanneer een patiënt met de klacht moeilijk plassen komt, zal de diagnostiek sterk afhankelijk zijn van leeftijd, geslacht en voorgeschiedenis van deze patiënt. Met behulp van de anamnese en eigen onderzoek kan de arts met redelijke zekerheid diagnosen stellen zoals urineweginfectie, prostatitis en phimosis. Voor andere diagnosen, zoals blaasstenen, benigne prostaathyperplasie (BPH) en urethravernauwing, zal specialistisch onderzoek vaak noodzakelijk zijn, evenals voor prostaatkanker. Het gevolg van de beperkte diagnostiek is dat een vrij omvangrijke groep patiënten met de klacht moeilijk plassen een symptoomdiagnose krijgt. De arts zal het inzetten van de diagnostische hulpmiddelen dan in sterke mate moeten baseren op de ernst van de klachten en de beleving ervan door de patiënt in relatie tot de voor- en nadelen van mogelijke therapie. Herhaalde contacten om het beloop van de klachten te vervolgen, kunnen extra informatie verschaffen.