Skip to main content
Top

2004 | Boek

Diagnostiek van alledaagse klachten

Bouwstenen voor rationeel probleemoplossen

Redacteuren: drs. T. O. H. de Jongh, dr. H. de Vries, dr. H. G. L. M. Grundmeijer

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

insite
ZOEKEN

Over dit boek

In deze herdruk van Diagnostiek van alledaagse klachten zijn de delen 1 en 2 samengevoegd. Tevens zijn zeven nieuwe klachten toegevoegd (zie inhoudsopgave). Diagnostiek van alledaagse klachten is geschreven door docenten van de afdelingen Huisartsgeneeskunde van alle Nederlandse faculteiten geneeskunde in samenwerking met specialisten.Diagnostiek is veel moeilijker dan therapie. Neem een aandoening als de pneumokokkenpneumonie. Is de diagnose eenmaal gesteld, dan is de therapie bekend, eenvoudig op te zoeken en in principe voor alle huisartsen, longartsen en internisten gelijk. Maar wanneer iemand met de klacht "hoesten" bij de arts komt, is het aantal mogelijke diagnoses zeer groot. De vraag welke diagnostiek in zon geval zinvol is, wordt vooral bepaald door de kans op de verschillende aandoeningen bij deze ene patiënt, door de voorspellende waarde van leeftijd en geslacht en door de gegevens uit de voorgeschiedenis, de anamnese, het lichamelijk en het aanvullend onderzoek. Diagnostiek van alledaagse klachten wil evidence-based bouwstenen aanleveren voor de diagnostiek van veelvoorkomende alledaagse klachten.Inhoud: Abnormaal vaginaal bloedverlies / Acuut slechter zien/ Amenorroe/oligomenorroe / Angstig voelen / Chronische bovenbuikklachten/ Chronische buikpijn / Diarree / Dikke voeten / Duizeligheid / Eczeem / Geleidelijk slechter zien / Gewichtstoename/ Gewichtsverlies / Gewrichtsklachten / Hartkloppingen /Hoesten / Hoofdpijn / jeuk en/of afscheiding uit het oor / Jeuk (pruritus) / Keelpijn / Kind met koorts / Klachten arm en hand / Knieklachten / Knobbel in de borst / Kortademigheid / Lage rugpijn / Lokale zwelling huid / Misselijkheid en braken / Moeheid / Mondklachten/ Moeilijk plassen / Nekpijn / Neusverstopping / Obstipatie/ Ongewild urineverlies / Ooglidklachten / Oorpijn / Pijn op de borst / Pijnlijke mictie / Pustulae / Rectaal bloedverlies / Roodheid van de huid / Schouderklachten / Slaapklachten / Slechter horen / Sombere stemming / Stemklachten / Vaginale klachten / Vergeetachtigheid / Vergrote lymfeklieren / Verzakkinggevoel / Voetklachten / Wegraking.

Inhoudsopgave

Voorwerk

Algemeen

Voorwerk
Gewichtstoename
In dit hoofdstuk wordt de klacht van de patiënt over elke gewichtstoename als uitgangspunt genomen. Er bestaat geen gangbare definitie voor gewichtstoename. Voor de klacht gewichtstoename bestaan geen objectieve criteria, het gaat om het probleem zoals de patiënt dit ervaart. Indien een mager iemand enkele kilo’s zwaarder wordt, zal dit meestal niet als klacht ervaren worden en bij een arts worden geuit. Bij personen met overgewicht is gewichtstoename meestal ongewenst en zal het als klacht worden gepresenteerd. De klacht gewichtstoename is dan ook sterk gebonden aan overgewicht.
T. O. H. de Jongh, M. F. Brouwer
Gewichtsverlies
Onder gewichtsverlies wordt in dit hoofdstuk verstaan: onbedoeld gewichtsverlies bij volwassenen van meer dan 5% van het oorspronkelijk gewicht, ontstaan in een tijdsbestek van zes maanden of minder. De meest gebruikte Engelse termen zijn unintentional, unintended en involuntary weight loss.
V. J. F. van Gool, H. de Vries, S. C. S. Bons, J. F. Bastiaans, F. J. van Ittersum
Koorts bij kinderen
Koorts is een verhoging van de rectaal gemeten lichaamstemperatuur tot boven 38 graden Celsius. 1 2 De normale temperatuur varieert tussen 36,5 en 37,5 °C. Koorts bij kinderen is een symptoom dat zeer frequent aan de (huis)arts gepresenteerd wordt.3-6 Koorts is meestal een uiting van een onschuldige infectieziekte, maar soms van een ernstige aandoening (bijv. meningitis, pneumonie) en kan ook gepaard gaan met convulsies.
K. Reenders, S. Williams, P. J. J. Sauer
Koorts bij volwassenen
Koorts is in ons land gedefinieerd als een lichaamstemperatuur hoger dan 38,0 °C bij een persoon in rust, rectaal gemeten.1 In de Angelsaksische literatuur vindt men ook wel 38,3 °C als grenswaarde. Koorts is een in principe gezonde reactie op weefselschade en daarmee een van de belangrijkste en meest voorkomende symptomen van ziekte.2 Het geldt als klassiek voorbeeld van een diagnostisch probleem. Dit is in Harrison’s Principles of internal medicine verwoord als: ‘It is in the diagnosis of a febrile illness that the science and art of medicine come together.’3 Hiermee is ook de moeilijkheid van het probleem aangegeven. De oorzaken van koorts zijn uitermate talrijk en divers, zodat aan een beschrijving van de diagnostische methoden noodzakelijkerwijze beperkingen moeten worden opgelegd. Dit hoofdstuk gaat daarom alleen in op de diagnostiek van koorts als nieuwe klacht (minder dan twee weken aanwezig) bij ambulante, immuuncompetente volwassenen. De diagnostiek bij volwassenen met koorts in het ziekenhuis, bij mensen met een gestoorde afweer en bij mensen die recent in het buitenland zijn geweest, valt buiten het bestek van dit boek. Hierboven is het hoofdstuk Koorts bij kinderen opgenomen. Gezien de uitgebreidheid van het onderwerp kon ook de evidence van de aanbevolen diagnostiek slechts in beperkte mate achterhaald worden.
H. de Vries, M. A. van Agtmael, J. F. Bastiaans
Lymfeklieren, vergrote
Van de zeshonderd lymfeklieren die een mens heeft, ligt een aantal op plaatsen die onbereikbaar zijn voor lichamelijk onderzoek, met name in de buik en in het mediastinum. De meeste klieren liggen onder de huid en zijn normaal niet voelbaar. Bij vergroting zijn ze bijvoorbeeld te palperen op het achterhoofd, onder de kaak, in de oksels en in de liezen. Bij elke voelbare lymfeklier spreekt men al van een vergrote klier.
O. J. M. Lackamp, H. G. L. M. Grundmeijer
Moeheid
Moeheid (Engels: fatigue) is een klacht met een bij uitstek subjectief karakter en wordt wel omschreven als ‘… een overweldigend, aanhoudend gevoel van uitputting en een verminderd vermogen tot lichamelijke en geestelijke inspanning’.1 Onder het aldus gedefinieerde begrip valt zowel het ‘moe zijn’ als het ‘snel moe worden’ bij inspanning, oftewel de ‘vermoeibaarheid’. De term ‘algemene malaise’ heeft een bredere betekenis, deze omvat ook een algemeen gevoel van ziek zijn. Ondanks het feit dat moeheid een frequent gepresenteerde klacht is, bestaan er zeer uiteenlopende opvattingen over de diagnostiek en is er betrekkelijk weinig bekend uit wetenschappelijk onderzoek in eerstelijns populaties.
H. de Vries, M. M. Fechter, J. Koehoorn, F. A. P. Claessen, M. de Haan
Wegraking
Het woord wegraking kent verschillende synoniemen en verwante termen, zoals flauwvallen, black-out, syncope en collaps. De termen worden helaas niet altijd consistent in dezelfde betekenis gebruikt. Voor syncope en flauwvallen valt dit mee, want deze worden bijna alleen gebruikt wanneer er een systemische circulatoire oorzaak is voor het wegraken, maar collaps wordt veel minder specifiek gebruikt.
T. O. H. de Jongh, J. G. van Dijk

Huid

Voorwerk
Eczeem
Patiënten consulteren de huisarts dagelijks met een diversiteit aan huidafwijkingen. Daarbij neemt eczeem een belangrijke plaats in. Eczeem is een verzamelnaam voor huidaandoeningen die gekenmerkt worden door een klinisch polymorf beeld, dat in de acute fase gepaard gaat met erytheem, oedeem, papels en vesikels en in de chronische fase met schilfering, lichenificatie en eventueel kloofvorming.1
P. C. Dirven-Meijer, L. M. de Jong-Tieben, H. J. Besselink, T. O. H. de Jongh
Erytheem (roodheid van de huid)
Erytheem oftewel roodheid van de huid is een veelvoorkomend, vaak onschuldig symptoom, dat nog al eens verdwenen is voordat de arts het kan zien. Soms is het een uiting van een ernstige infectieziekte die snelle behandeling behoeft. Erytheem kan gegeneraliseerd voorkomen of lokaal. In dit hoofdstuk gaat het om erytheem zonder andere huidverschijnselen, zoals schilfering, blaasjes en noduli. Ook petechiën en hematomen worden buiten beschouwing gelaten.
H. G. L. M. Grundmeijer, R. Glotzbach, J. H. Sillevis Smitt
Lokale zwelling huid
In dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan een gelokaliseerd huidprobleem, te weten een knobbeltje of kleurverandering van de huid. Steeds vaker wordt de vraag gesteld: ‘Dokter, wilt u eens kijken naar dit knobbeltje? Het is toch geen kanker?’
B. Boode, M. Verhaegh
Pustulae
Bij een pustuleuze huidaandoening zijn holtes in de huid zichtbaar, gevuld met purulent vocht. De holtes bezitten geen eigen wand. Zij zijn per definitie kleiner dan een centimeter. Pustulae (pustels) zijn meestal hoog in de epidermis (subcorneaal) gelegen, maar kunnen ook dieper intraepidermaal of zelfs dermaal voorkomen. Veelal is er een infectieus agens.1
R. R. de Vries, R. Hoekzema, H. G. L. M. Grundmeijer
Jeuk
Jeuk (pruritus) wordt over het algemeen gedefinieerd als een gewaarwording die leidt tot krabben of tot de wens om te krabben. Jeuk is een veelvoorkomende huidklacht en vormt voor patiënten een vervelend probleem. De lange duur of de ernst van de klachten is meestal de reden om het spreekuur van de arts te bezoeken.
F. G. Pingen, J. R. Mekkes

Hoofd/hals

Voorwerk
Duizeligheid
Duizeligheid is voor de patiënt vaak een moeilijk te omschrijven gevoel dat veel onzekerheid oproept bij degenen die het ervaren én bij de artsen die hen behandelen. Duizeligheid is moeilijk te objectiveren. Het is een sensatie van beweging of onzekerheid, waarmee de patiënt van alles kan bedoelen, ook loopstoornissen, angst of het gevoel bijna weg te raken. Meestal wordt onderscheid gemaakt tussen enerzijds draaiduizeligheid (echte vertigo) en anderzijds een licht gevoel – meestal in het hoofd. Omdat vertigo ook wel als synoniem voor duizeligheid gebruikt wordt, geven we in dit hoofdstuk de voorkeur aan de term draaiduizeligheid.
G. A. F. Saes, H. de Vries, R. A. M. de Jonckheere, K. F. Plantenga
Hoofdpijn
Hoofdpijn komt zeer frequent voor, bijna iedereen heeft wel eens hoofdpijn. In verreweg de meeste gevallen is het een onschuldige klacht. Slechts zelden is hoofdpijn een alarmsymptoom.1
T. O. H. de Jongh, A. Knuistingh Neven, E. G. M. Couturier
Horen, slechter
Slechthorendheid is een veelvoorkomend probleem dat op alle leeftijden voorkomt. De klacht slechter horen kan zowel één als beide oren betreffen. Hoewel eenzijdig gehoorverlies bijzonder hinderlijk kan zijn wordt voor definities meestal uitgegaan van het gehoorverlies aan het beste oor. Bij slechthorendheid kan de subjectieve klacht slechter horen onderscheiden worden van de objectieve gehoorstoornis die met een gehoormeting (audiogram) is vastgesteld. Klacht en stoornis overlappen elkaar maar gedeeltelijk; de klacht kan voorkomen zonder dat het audiogram afwijkend is en er kan een gehoorverlies op het audiogram worden vastgesteld zonder dat er klachten over het gehoor worden geuit.
J. A. H. Eekhof, J. A. P. M. de Laat
Keelpijn
Keelpijn is een veelvoorkomende klacht, die meestal kortdurend is. We spreken dan van acute keelpijn (< 14 dagen), waarbij veelal een ontsteking de oorzaak is. Duurt de klacht langer dan veertien dagen, dan spreken we van chronische keelpijn. Hierover zijn minder wetenschappelijke gegevens uit de eerstelijns gezondheidszorg beschikbaar.
S. Zwart, C. F. Dagnelie
Mondklachten
De mondklachten waarvan de diagnostiek in dit hoofdstuk staat beschreven zijn klachten die zich manifesteren in de mondholte, de tanden, de tong en de lippen. Het gaat om pijn, om zwellingen, blaasjes of zweertjes of verandering van aspect (kleur).
A. J. P. Boeke, I. van der Waal
Nekpijn
Nekpijn is pijn ervaren in het gebied dat aan de bovenkant begrensd wordt door het occiput, aan de laterale zijden door de musculi trapezii en aan de onderzijde door een horizontale lijn door de spinae scapulae. Wat nekpijn is en waar dat gelokaliseerd moet worden is zowel voor patiënt als dokter eigenlijk direct duidelijk.
C. J. Vos, A. P. Verhagen, G. P. H. Hermans
Neusverstopping
De neus is bij de mens niet alleen belangrijk voor het uiterlijk, maar de neusholten hebben ook een belangrijke functie bij de reuk, de smaak en de ademhaling. De ingeademde lucht wordt op een temperatuur van 31-37 °C en een vochtigheidsgraad van 75% gebracht. Daarnaast worden micropartikels weggefilterd1.
T. O. H. de Jongh, M. H. de Jong, J. H. Hulshof
Ooglidklachten
Gemiddeld krijgt de huisarts iets meer dan één keer per maand te maken met een aandoening van het ooglid.1 2 3 Zij behoren tot de ‘kleine kwalen’ in de huisartsenpraktijk, het betreft vrijwel nooit een ernstige afwijking.1 4 Motieven om de huisarts te bezoeken worden vooral ingegeven door de lokale irritatie en cosmetische hinder die de patiënt ervan ondervindt. Ooglidafwijkingen kunnen de patiënt belemmeren in het contact met andere mensen.
P. H. J. Giesen, A. F. M. Haverkort
Oor, jeuk en/of afscheiding
Klachten van het oor komen regelmatig voor. Meestal klagen patiënten over pijn; minder vaak over slechter horen, een verstopt gevoel, oorsuizen, afscheiding of jeuk. De meeste patiënten komen met een combinatie van klachten. Deze berusten zelden op een ernstige aandoening. Over het algemeen scharen artsen deze klachten dan ook onder de ‘kleine kwalen’. De valkuil is dat er te weinig aandacht aan wordt besteed.
E. Rooijackers-Lemmens, S. J. de Vries
Oorpijn
Oorpijn is een vervelende klacht en kan aanleiding zijn voor een bezoek aan de huisarts.
C. A. L. van der Kluit-Dijken, M. J. Slettenhaar, J. Joustra
Oorsuizen
Oorsuizen of tinnitus behelst het waarnemen van geluid dat zijn bron niet heeft in de buitenwereld maar in het hoofd van betrokkene. In een aantal gevallen berust een tinnitus op het waarnemen van lichaamsgeluiden zoals het stromen van bloed, luchtwervelingen, samentrekken van spieren of bewegingen in een al dan niet afwijkend gewricht, zoals het kaakgewricht of de cervicale wervelkolom. Deze tinnitus kan soms ook geobjectiveerd worden. Meestal is een tinnitus echter een subjectieve beleving welke vermoedelijk ontstaat door een beschadiging van de haarcellen in de basale cochlea. Het waargenomen geluid wordt afhankelijk van de oorzaak zeer divers omschreven met woorden als brommen, fluiten, suizen, zoemen. Het kan permanent, intermitterend of als een pulserend fenomeen worden waargenomen en wordt gewoonlijk als onaangenaam en storend ervaren.
E. H. van de Lisdonk, F. J. A. van den Hoogen
Rood oog
Met een ‘rood oog’ wordt in dit hoofdstuk de klacht aangeduid die betrekking heeft op een rode verkleuring ter plaatse van het oogwit.1 2 Bij het normale oog ziet men de witte kleur van de sclera door de dunne, vrijwel transparante conjunctiva heen. Roodheid ontstaat meestal door verwijding van de bloedvaten van de conjunctiva zelf of van de sclera, of door een bloeding. In dit hoofdstuk wordt roodheid van de oogleden of van de huid rondom het oog (bijvoorbeeld ten gevolge van een orbita flegmone) niet begrepen onder de term ‘rood oog’, evenmin als een rode verkleuring in de voorste oogkamer (bijvoorbeeld door een bloeding: hyphaema).
H. de Vries, M. E. Tjia, M. J. W. Zaal, A. H. Blankenstein
Stemklachten
De stem is van groot belang voor de communicatie. Boosheid, verdriet, blijdschap is allemaal in de stem te horen. Stoornis in het stemgeluid kan problemen geven in het functioneren. Zo is een hese acteur die zich op het toneel niet meer verstaanbaar kan maken, of een telefoniste die de telefoon niet meer kan beantwoorden, flink gehandicapt. Een definitie van stemklachten is afwijkende klank van het stemgeluid, en wordt ook wel hees of schor genoemd. Een andere benaming voor stemklacht is dysfonie. Wanneer er helemaal geen klank meer is, wordt er van afonie gesproken. Heesheid waarmee patiënten bij de huisarts komen, is meestal een onderdeel van een luchtweginfectie die spontaan geneest. Chronisch recidiverende heesheid is bijna altijd het gevolg van benigne vormafwijkingen van de stembanden in het bijzonder stembandknobbeltjes. Bij heesheid van patiënten boven de vijftig jaar die langer duurt dan drie weken dient laryngoscopie plaats te vinden om een larynxcarcinoom uit te sluiten.
C. A. Aberson, H. G. L. M. Grundmeijer, L. J. Schot
Visusdaling, acute
Onder een acute visusdaling wordt verstaan: een gezichtsvermindering tot 0,1 of minder, die in enkele uren tot dagen ontstaat. Voor dit hoofdstuk wordt uitgegaan van de acute visusdaling waarbij geen andere symptomen (bijv. pijn, roodheid, verlamming) op de voorgrond staan, en waarbij geen trauma heeft plaatsgevonden. Acuut glaucoom wordt hier dus niet besproken.
O. J. M. Lackamp
Visusdaling, geleidelijke
Slechter zien kan veel betekenissen hebben: minder scherp of wazig zien, dubbel zien, gedeeltelijk niet zien of andere dingen zien. Minder goed kunnen zien komt vaak voor.1 Voorzover het een probleem betreft dat met behulp van een bril of contactlenzen is op te lossen, wordt het niet als een gezondheidsprobleem beschouwd. Huisartsen vermelden refractieafwijkingen alleen in uitzonderlijke gevallen op de probleemlijst.2
O. J. M. Lackamp

Borst

Voorwerk
Hartkloppingen
De klacht hartkloppingen geeft het gevoel weer dat het hart niet in het normale ritme functioneert of een abnormale kloppende sensatie teweegbrengt.1 Klachten van het hartritme worden door mensen vaak als bedreigend ervaren. Stoornissen in het hart, en dan vooral in het ritme van het hart worden bovendien gemakkelijk opgemerkt, in tegenstelling tot stoornissen in de functie van andere organen.
H. C. P. M. van Weert, R. J. G. Peters
Hoesten
Hoest is een door prikkeling van de slijmvliezen veroorzaakte plotselinge uitstoting van lucht, die gepaard gaat met een eigenaardig schurend geluid.1 Een hoestreflex is fysiologisch en noodzakelijk om de luchtwegen te reinigen en is een belangrijk defensiemechanisme om overvloedige slijmsecretie en corpora aliena uit de luchtwegen te verwijderen. Onderscheid wordt gemaakt tussen acute hoest (korter dan drie weken), subacute hoest (drie tot acht weken) en chronische hoest (langer dan acht weken).2 3 4
A. P. E. Sachs, T. O. H. de Jongh, Th. J. M. Verheij, P. J. van den Broek
Knobbel in de borst
Als een patiënt het spreekuur van de huisarts bezoekt omdat zij een knobbel in de borst heeft ontdekt, zal ze bezorgd zijn. Vaak zal achter deze klacht de hulpvraag: is het kanker? schuilgaan. Ook de arts zal bij deze klacht de diagnose borstkanker overwegen en zijn of haar handelen daarop afstemmen. Vooropgesteld dient echter te worden dat de meeste knobbels benigne van aard zullen zijn. Aan de andere kant is borstkanker een van de meest voorkomende maligniteiten (bij een op acht à tien vrouwen). In geen enkel ander land is de kans op mammacarcinoom zo groot. Een sluitende verklaring voor deze grote kans is nog steeds niet gevonden De dokter staat voor de opgave op efficiënte wijze een maligniteit zo snel mogelijk uit te sluiten of te bevestigen.
H. G. L. M. Grundmeijer, E. H. Hochheimer, E. de Jong, G. J. den Heeten
Kortademigheid
Kortademigheid of dyspneu is een subjectieve sensatie die kan worden omschreven als een abnormale en onaangename gewaarwording van (moeilijkheden met) de ademhaling. In veel gevallen is de huisarts de eerste die met deze klacht geconfronteerd wordt. Andere betrokken disciplines kunnen zijn longarts, cardioloog, internist, neuroloog en psychiater. De presentatie is zeer divers. Kortademigheid kan gepresenteerd worden als zeer acuut of chronisch, als houdingsafhankelijk of als inspanningsgerelateerd. De ernst kan variëren van lichte klachten tot ernstige benauwdheid, waarvoor direct ingrijpen noodzakelijk is.
B. P. A. Thoonen, C. van Weel
Pijn op de borst
Pijn op de borst is een van de meest voorkomende klachten in de huisartspraktijk. Voor de huisarts gaat het erom op effectieve wijze een onderscheid te maken tussen 1 ernstige, soms levensbedreigende pathologie, 2 problemen waarbij rustig de tijd kan worden genomen om tot een verdere diagnostische specificatie te komen en 3 onschuldige en voorbijgaande klachten. De ‘probleemruimte’ is bijzonder groot, zodat het niet altijd mogelijk is om bij een eerste contact tot een definitieve diagnose te komen; uitsluiten van ernstige pathologie is dan vaak voldoende, zowel voor de arts als de patiënt.
H. C. P. M. van Weert, F. W. H. M. Bär, H. G. L. M. Grundmeijer

Buik

Voorwerk
Amenorroe/oligomenorroe
Amenorroe is het niet optreden van periodiek menstrueel bloedverlies gedurende meer dan zes maanden bij vrouwen in de fertiele levensfase.1 Bij periodiek vaginaal bloedverlies met een interval van minder dan zes maanden en meer dan 42 dagen spreken we van oligomenorroe.2
J. P. M. Denekens, H. de Vries, P. G. A. Hompes
Anale klachten
Anale klachten die in dit hoofdstuk worden beschreven, zijn pijn, jeuk, afscheiding en een voelbare afwijking gelokaliseerd in en rondom de anus. Rectaal bloedverlies (zie betreffende hoofdstuk in dit boek), obstipatie (zie betreffende hoofdstuk in dit boek), fecale incontinentie en encopresis worden in dit hoofdstuk niet besproken. Anale klachten komen in de algemene bevolking veel voor. Slechts zelden ligt hieraan een ernstige aandoening ten grondslag. Binnen de medische wereld zien vooral huisartsen, dermatologen, chirurgen of gespecialiseerde (basis)artsen die zich proctoloog noemen, patiënten met anale klachten. Proctologie in engere zin is geen erkend specialisme.
H. Schers, H. van Goor
Bovenbuikklachten, niet acute
Klachten op het gebied van het bovenste deel van het maagdarmkanaal en lever komen frequent voor en hebben een groot aantal uiteenlopende oorzaken.1 Het gaat om kortdurende klachten veroorzaakt door infectieuze aandoeningen, zoals misselijkheid, overgeven en pijn bij gastroenteritis, maar ook om meer chronisch recidiverende klachtenpatronen van zuurbranden, oprispen, opgeblazen gevoel en pijn gelokaliseerd in de bovenbuik. Veel klachten in de bovenbuik lijken gepaard te gaan met of zelfs veroorzaakt te worden door ongerustheid en psychisch onwelbevinden, hetgeen hoge eisen stelt aan de consultvaardigheden van de behandelend arts. Onder de patiënten met niet-acute klachten in de bovenbuik, worden bij een minderheid ernstige aandoeningen gevonden. Het merendeel van de klachten is functioneel en ‘self-limiting’. Bij maag-, darm- en leverziekten zijn de gezondheidsrisico’s met betrekking tot acute bedreigende morbiditeit en mortaliteit geringer dan bijvoorbeeld in de cardiologie, maar de hoeveelheid gederfde levensvreugde en de budgettaire gevolgen van ongerichte diagnostiek en langdurig medicatiegebruik zijn aanzienlijk. Dit maakt het werkgebied maag-, darm- en leverziekten en met name dat deel waarbij de klachten zich in de bovenbuik voordoen, voor iedere arts door aard en omvang buitengewoon relevant. In dit hoofdstuk komen kwaadaardige aandoeningen in de bovenbuik en spoedeisende klachten beperkt aan bod waar dat differentiaal-diagnostisch van belang is.
M. E. Numans, C. L. M. Appelman
Buikpijn, acute
Onder buikpijn verstaan we pijn die aangegeven wordt in de regio abdominalis. Deze wordt begrensd door ribbenboog, diafragma, laterale randen van de erector spinae, bekkenkam, ligamentum inguinale en symfyse. Een aantal organen in de buikholte bevindt zich deels achter de thoraxwand (lever, milt en nieren) of in het kleine bekken (uterus, adnexen en rectum). In dit hoofdstuk wordt ook pijn in de flank gerekend tot buikpijn. Acute buikpijn kan overigens ook een niet-abdominale oorzaak hebben zoals een myocardinfarct of longembolie.
M. K. van Alphen, H. de Vries, S. A. de Beer, D. de Jong
Buikpijn, chronische
Buikpijn is een verzamelterm voor alle pijnklachten die zich afspelen in de regio abdominalis. In dit hoofdstuk verstaan we onder chronische buikpijn lang bestaande of steeds terugkerende pijn in de onderbuik of in onder- en bovenbuik. Meestal wordt aangehouden dat er sprake moet zijn van twaalf weken continue of recidiverende klachten in de laatste twaalf maanden.12 Ook pijn in de flank komt aan de orde. Chronische pijn die alleen in de bovenbuik is gelokaliseerd, wordt in het hoofdstuk Bovenbuikklachten, niet-acute besproken. Zie voor de regio-indeling van de buik figuur 4 in het hoofdstuk Buikpijn, acute.
H. E. van der Horst, J. W. M. Muris, W. Hameeteman
Diarree
Diarree komt van het Griekse dia rhei, wat letterlijk ‘doorstromen’ betekent. Diarree is een zeer frequent voorkomende klacht; de meeste mensen zijn vertrouwd met de hinderlijke krampen en frequente ontlastingsdrang. Ook het beloop is bekend: meestal is het met een paar dagen weer over en gaat men er niet mee naar de dokter. Bekend is ook de epidemiologische achtergrond van acute diarree: als iemand binnen het gezin het heeft dan krijgen andere gezinsleden het vaak ook. En ten slotte weet iedereen ook hoe hinderlijk de klacht kan zijn. Diarree kan een vakantie behoorlijk in de war gooien, zeker als er gereisd moet worden.
N. J. de Wit, B. Witteman
Mictie, moeilijke
Voor de meeste mensen is plassen iets vanzelfsprekends. Toch komt er fysiologisch en psychologisch heel wat bij kijken. Verscheidene processen in het lichaam moeten op elkaar worden afgestemd en voor menigeen is ook een ‘veilige’ omgeving nodig. Uiteenlopende oorzaken kunnen het moeilijk maken te plassen. De moeilijkheden bij het plassen hebben voor iedere patiënt weer een eigen inhoud en betekenis. Bij sommige mensen staat het moeilijk op gang komen van de urine voorop, bij andere de moeilijkheid om de blaas leeg te plassen, of dat de straal zo zwak is, dat de urine eruit druppelt in plaats van eruit stroomt. In het uiterste geval kan moeilijk plassen leiden tot een acute urineretentie. De genoemde onderdelen van de klacht moeilijk plassen komen vaak samen voor, maar niet altijd. Dezelfde klacht kan op verschillende manieren worden gepresenteerd. De beleving van de klacht speelt daarbij een grote rol.
R. J. C. Norg, R. A. G. Winkens, C. P. van Schayck, J. A. Knottnerus
Mictie, pijnlijke
Pijnlijke mictie wordt in dit hoofdstuk gedefinieerd als een pijnlijk, branderig of onbehaaglijk gevoel gerelateerd aan het plassen.1
H. Eekhof, T. M. de Reijke, H. G. L. M. Grundmeijer
Misselijkheid en braken
Misselijkheid is een onplezierige sensatie in de maagstreek en wordt ook wel omschreven als de neiging te moeten overgeven.1 Het is vaak, maar niet altijd een voorbode van braken.
K. Reenders, T. O. H. de Jongh, J. H. Kleibeuker
Obstipatie
Obstipatie is te definiëren als een voor de betrokkene abnormaal (veranderd) defecatiepatroon waarbij te weinig, te harde en/of te moeilijk produceerbare ontlasting wordt geloosd.1
H. Koch, E. M. H. Mathus-Vliegen
Rectaal bloedverlies
Rectaal bloedverlies komt veel voor in de algemene bevolking.1-3 Meestal is het bloedverlies niet acuut of is het intermitterend (90%) en zonder hemodynamische consequenties. Soms is het acuut en is er sprake van een grote hoeveelheid bloedverlies in korte tijd.4 5 Het bloed kan zowel helderrood van kleur zijn als heel donker. Als een patiënt teerzwarte ontlasting heeft, noemt men dit melaena.
L. Reedijk, K. Reenders, J. H. Kleibeuker
Urine-incontinentie
In de literatuur worden verschillende definities van het begrip urine-incontinentie gehanteerd. Incontinentie is volgens de definitie van de Werkgroep Classificatie en Coderingen van de WHO ‘het onwillekeurig verlies van urine, twee of meer keren per maand, ongeacht de hoeveelheid verloren urine’.1 De International Continence Society definieert incontinentie als ‘het ongewenste verlies van urine dat sociale of hygiënische problemen geeft en objectief meetbaar is’.2 Deze laatste definitie veronderstelt een aantoonbare afwijking aan de urine of de urinewegen.
J. Greidanus, T. O. H. de Jongh
Vaginaal bloedverlies, abnormaal
In de fertiele levensfase behoren de menstruaties bij de vrouw met een zekere regelmaat te komen: eens per 21-40 dagen. De normale duur is meestal niet langer dan zeven dagen. Abnormaal vaginaal bloedverlies is bloedverlies dat afwijkt van de normale menstruatie door veranderingen in duur en/of hevigheid en/of tijdstip van de bloeding.1 Daarbij gaat het om verschillende typen: overvloedig, tussentijds of onregelmatig vaginaal bloedverlies, contactbloedingen en postmenopauzaal bloedverlies (zie definities).
H. de Vries, N. Brendel, P. J. E. Bindels, A. H. Blankenstein, R. Barentsen
Vaginale klachten
De vaginale klachten waarvan de diagnostiek in dit hoofdstuk beschreven wordt, zijn:
  • niet-bloederige vaginale afscheiding die volgens de vrouw ongebruikelijk is wat betreft de hoeveelheid, de geur of de kleur;
  • jeuk of irritatie in of rond de schede.
A. J. P. Boeke, R. R. de Vries, J. H. Dekker, J. T. van der Schoot
Verzakkingsgevoel
Een verzakking of prolaps is het naar beneden of voorwaarts verplaatsen van één of enkele van de organen van het kleine bekken vanuit de normale positie. Diverse termen worden gebruikt om de soort verzakking te beschrijven. Traditioneel beschrijft een verzakking de verplaatsing van de organen zoals blaas, uterus of darmen. Het is nauwkeuriger de defecten in de bekkenbodem te beschrijven, zoals een verzakking van de uterus (descensus uteri), van de vaginavoorwand (cystokèle), van de vagina-achterwand (rectokèle, enterokèle) dan wel van de vaginatop. Een enterokèle kan ontstaan na een hysterectomie, maar ook zonder dat de uterus is verwijderd.
Th. H. A. M. van der Waart, L. E. L. Hendriks, M. M. IJland

Extremiteiten

Voorwerk
Elleboogklachten
In dit hoofdstuk worden klachten aan de elleboog besproken, met uitzondering van klachten die ontstaan door uitstraling vanuit de nek of schouder. De meeste klachten die worden gepresenteerd aan de bovenste extremiteit worden gediagnosticeerd als een ‘-itis’ (spier- of pees‘ontsteking’), of een spiergerelateerde aandoeningen.1 2
A. P. Verhagen, S. M. A. Bierma-Zeinstra
Gewrichtsklachten
In dit hoofdstuk gaat het over klachten die optreden aan verschillende gewrichten, zonder traumatische oorzaak. De klachten kunnen aan diverse gewrichten tegelijkertijd, of na elkaar voorkomen. Bij de klachten staat pijn meestal op de voorgrond, daarnaast kunnen stijfheid, bewegingsbeperking, zwelling en roodheid optreden. Periarticulaire afwijkingen zoals bursitis, tendinitis, spier-, bot- en bindweefselafwijkingen komen in dit hoofdstuk niet aan de orde. Zij kunnen wel differentiaal-diagnostische problemen opleveren. Ook aandoeningen die alleen monoarticulaire klachten geven, worden hier niet genoemd. In dit boek zijn ook hoofdstukken gewijd aan nekpijn, schouderklachten, pijn in de elleboog, pols en handklachten, lagerugpijn, knieklachten en voetklachten. Vanzelfsprekend is er enige overlap tussen de verschillende hoofdstukken, omdat wanneer een patiënt met klachten van een gewricht komt niet altijd te voorzien is of ook klachten van andere gewrichten zullen optreden.
T. O. H. de Jongh, P. H. T. G. Heuts, F. C. Breedveld
Hand- en polsklachten
In dit hoofdstuk worden klachten aan de hand en pols besproken, met uitzondering van die klachten, die ontstaan door uitstraling vanuit de nek of schouder. De meeste klachten die worden gepresenteerd aan de bovenste extremiteit worden gediagnosticeerd als een ‘-itis’ (spier- of pees‘ontsteking’), of een spiergerelateerde aandoening.1 2 Ook in de hand en pols is dit voor een groot deel het geval.
S. M. A. Bierma-Zeinstra, A. P. Verhagen
Knieklachten
Een huisarts met een normpraktijk wordt ruim tweemaal per week geconsulteerd door een patiënt met knieklachten.1 Onder knieklachten wordt verstaan klachten met betrekking tot de knie die de patiënt als zodanig aangeeft: pijn, zwelling (dikke knie), slotverschijnselen en instabiliteit (door de knie zakken). Pijn is meestal de overheersende klacht.
F. Baarveld, G. A. Hekker, K. Reenders, G. C. van Enst
Rugpijn, lage
Lage rugpijn wordt gedefinieerd als pijn gelokaliseerd in het gebied tussen de schouderbladen en de bilplooien. Pijn in de lendenen valt buiten de definitie.1 Er zijn vele viscerale aandoeningen en aandoeningen van de huid, zoals herpes zoster, die pijn in de rug kunnen veroorzaken, maar in het kader van dit hoofdstuk zullen deze aandoeningen buiten beschouwing worden gelaten. Ook de ziekte van Scheuermann, waarbij een groeistoornis in de adolescentie leidt tot kyfose van de thoracale wervelkolom, wordt hier niet besproken, omdat deze aandoening in beginsel niet tot rugpijn leidt.2 3 4 In de praktijk wordt vooral aspecifieke rugpijn gezien, dat wil zeggen dat geen specifieke oorzaak voor de rugpijn kan worden aangetoond. Dit wordt ook wel lumbago genoemd. Men spreekt van spit wanneer de rugpijn acuut ontstaat. Ook het lumbosacraal radiculair syndroom wordt frequent gezien. Hierbij is er sprake van uitstralende pijn tot voorbij de knie, meestal ten gevolge van een uitpuilende tussenwervelschijf (hernia nuclei pulposi). In de volksmond heet dit ook wel hernia of ischias.
H. Schers, P. Willems
Oedeem, voeten
Dikke voeten en onderbenen worden meestal veroorzaakt door oedeem. Daarnaast kunnen diverse lokale afwijkingen zwelling van voeten of onderbenen veroorzaken, zoals bijvoorbeeld een enkeldistorsie, een Baker-cyste, een hematoom na een zweepslag of fractuur, of ontstekingen als cellulitis, erysipelas of jicht.1 Omdat de zwelling door lokale afwijkingen eenvoudig van oedeem te onderscheiden is en omdat pijn meestal de reden is waarom deze patiënten op het spreekuur komen, worden deze afwijkingen in dit hoofdstuk niet besproken.2 Oedeem kan alleen aan één of beide benen voorkomen, of gegeneraliseerd zijn. De ziekten en afwijkingen die oedeem veroorzaken kunnen locoregionaal of systemisch zijn.
S. O. Hobma, P. J. M. J. Bessems, E. J. P. Lamfers, M. M. J. Schuurmans
Schouderklachten
Ongeveer een keer per week wordt een huisarts met een normpraktijk geconsulteerd wegens schouderklachten. Na rug- en nekklachten staan schouderklachten op de derde plaats binnen de groep klachten van het houdings- en bewegingsapparaat. De meeste patiënten worden binnen de eerste lijn behandeld, slechts een klein percentage wordt verwezen, meestal naar orthopeed, reumatoloog of revalidatiearts.
J. C. Winters, R. L. Diercks
Voetklachten
Voetklachten dienen onderscheiden te worden van voetstoornissen en voetproblemen.
K. J. Gorter, J. W. K. Louwerens

Psyche

Voorwerk
Angstig voelen
Angst is een normaal en nuttig verschijnsel dat meestal is verbonden met de dreiging van gevaar of onheil. Het helpt voorzichtig te zijn, gevaar te ontvluchten, te bevechten of ons doodstil te houden om niet opgemerkt te worden. Het kan ook helpen om op een situatie te anticiperen en maatregelen te bedenken en te plannen.
K. van der Meer, T. W. D. P. van Os
Slaapklachten
Slaapklachten zijn een veelvoorkomend probleem; in Nederland heeft eenderde van alle volwassenen problemen met de slaap.1 Slechts een klein deel van deze mensen raadpleegt hiervoor zijn arts. Niet alleen huisartsen maar ook verpleeghuisartsen en in mindere mate andere specialisten worden met slaapklachten geconfronteerd.
A. Knuistingh Neven, T. O. H. de Jongh, R. J. Schimsheimer
Sombere stemming
Een sombere stemming kan een normaal verschijnsel zijn, horend bij een rouwproces en bij verliesverwerking, wanneer het verlies reëel is. Zo is het begrijpelijk dat iemand somber is na het overlijden van een dierbare of wanneer er sprake is van een ernstige somatische ziekte als reumatoïde artritis. Normale somberheid staat in een invoelbare verhouding tot de aanwezige verliesen stressfactoren. Deze depressiviteit vermindert wanneer men erin slaagt het verlies te verwerken en de stressfactoren aan te pakken.
H. W. J. van Marwijk, H. de Vries, A. T. F. Beekman
Vergeetachtigheid
Vergeetachtigheid is een klacht die vaker dan vroeger geuit wordt bij de huisarts, omdat men niet meer zomaar aanneemt ‘dat het bij het ouder worden hoort’. Vergeetachtigheid kan op zichzelf voorkomen maar is ook dikwijls geassocieerd met andere cognitieve problemen, zoals traagheid, afasie, moeilijkheden met het uitvoeren van motorische functies of met abstract denken.
A. W. Wind, H. de Vries, Y. A. L. Pijnenburg
Verwardheid
Verwardheid is een verstoring van het psychisch functioneren waarbij ongeordendheid in het gedrag van de patiënt centraal staat. Een patiënt die in de war is, kan zijn aandacht niet bij het gesprek houden, is onsamenhangend in zijn denken en doen, gedesoriënteerd in plaats en/of persoon en is vaak angstig en onrustig. Het beeld ontwikkelt zich dikwijls in korte tijd. Het is een indrukwekkende gebeurtenis voor de patiënt en zijn omgeving. De arts wordt geconfronteerd met een emotionerende en onoverzichtelijke toestand. Voor de arts is het meestal ook een moeilijke situatie. Men verwacht van hem dat hij handelend optreedt, terwijl hij nog in onzekerheid verkeert over wat er precies aan de hand is. Ook zijn eigen gevoelens van onzekerheid en machteloosheid spelen een rol van betekenis.1 Wat te doen?
K. van der Meer, T. W. D. P. van Os
Nawerk
Meer informatie
Titel
Diagnostiek van alledaagse klachten
Redacteuren
drs. T. O. H. de Jongh
dr. H. de Vries
dr. H. G. L. M. Grundmeijer
Copyright
2004
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
Elektronisch ISBN
978-90-313-6530-2
Print ISBN
978-90-313-4407-9
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-313-6530-2