Huidaandoeningen kunnen worden behandeld met lokaal toegediende of systemisch toegediende middelen (zie paragraaf
14.1).
Voor lokale toediening zijn er geneesmiddelen in crèmes (water in olie en olie in water) en smeersels (weinig olie in veel water). Er zijn zalven (met weinig poeder) en pasta’s (met veel poeder) in water of vet. Ze werken indrogend. Tot slot zijn er lotions en schudsels die verkoelend werken (zie paragraaf
14.2).
Psoriasis
Bij psoriasis is de celdeling in de opperhuid te actief. Er ontstaan in snel tempo veel huidcellen die een dikke hoorn(schilfer)laag vormen. Ook zijn er ontstekingsverschijnselen in de huid.
De voorkeursmiddelen voor lokale toediening bij psoriasis zijn: corticosteroïden (klasse III en IV) als ontstekingsremmer, ditranol als celdelingsremmer die maar kort (een kwartier tot een uur) wordt aangebracht en vitamine D3-preparaten als celdelingsremmer. Koolteeroplossingen worden steeds minder gebruikt. Als hoornlaagverwekers worden ureum- en salicylzuurcrèmes gebruikt.
Systemische behandeling kan plaatsvinden met methotrexaat en ciclosporine. Methotrexaat is een cytostaticum dat (in hogere dosering) bij kanker wordt gebruikt. Bij psoriasis wordt een lage dosis methotrexaat gebruikt, eenmaal per week. Ciclosporine is een immuunremmer die ook na transplantaties wordt gebruikt. Bij psoriasis wordt het gebruikt in lage dosering, tweemaal per dag (zie paragraaf
14.3).
Constitutioneel of atopisch eczeem
Dit eczeem is een uiting van een allergische aanleg met chronische klachten: maanden of jaren. Met corticosteroïden wordt geprobeerd de ontstekingsreactie in de huid langdurig te onderdrukken. Vanwege de bijwerkingen, lokaal en algemeen, wordt de dosering in de crème zo laag mogelijk gehouden en wordt de crème liefst niet elke dag gebruikt. Nieuwere middelen zijn tacrolimus en pimecrolimus. Ze hebben hetzelfde remmende effect als corticosteroïden, maar hebben minder bijwerkingen (zie paragraaf
14.4).
Acute allergische aandoeningen worden meestal behandeld met antihistaminica. Deze middelen verminderen de effecten van histamine als die toch is vrijgekomen: clemastine en het nieuwere cetirizine. De nieuwe middelen hebben veel minder bijwerkingen, waaronder veel minder sedatie. Cromoglycinezuur wordt preventief gebruikt. Cromoglycinezuur zorgt ervoor dat er minder snel histamine vrijkomt. Het beschermende effect treedt na 1 tot 3 weken op. Bij een anafylactische shock wordt adrenaline of epinefrine gebruik (EpiPen®) (zie paragraaf
14.5).