Skip to main content
Top

2023 | Boek

Metacognitieve therapie voor jongeren met een piekerstoornis

Stop de piekertrein

Auteurs: Tamara Luijer, Sophie Francken

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

insite
ZOEKEN

Over dit boek

In dit boek wordt uitgelegd op welke manier metacognitieve therapie (MCT) kan worden toegepast bij jongeren (12-18 jaar) waarbij een gegeneraliseerde angststoornis (GAS) is vastgesteld.

Diverse recente onderzoeken tonen aan dat MCT effectiever lijkt te zijn dan cognitieve gedragstherapie (CGT) wanneer sprake is van een GAS, zowel bij volwassenen als bij kinderen/jongeren. Binnen MCT ligt de focus van de behandeling op het piekerproces in plaats van op de inhoud van de gedachten. Zowel binnen de MCT als in deze therapeutenhandleiding wordt veel gebruik gemaakt van metaforen en verschillende actieve werkvormen, waaronder gedragsexperimenten. Daarnaast is er binnen de (twee) oudersessies aandacht voor de rol van de opvoeder(s). Het doel van de behandeling is dat de jongere meer grip krijgt op zijn/haar eigen denkproces, waardoor de piekerproblemen afnemen en deze de ontwikkeling niet (verder) verstoren.

Jongeren werken tijdens de behandeling met het bijbehorende werkboek Stop de piekertrein.

Metacognitieve therapie voor jongeren met een piekerstoornis is geschreven door Tamara Luijer en Sophie Francken. Tamara Luijer is orthopedagoog-generalist, cognitief gedragstherapeut (i.o.) en metacognitief therapeut (i.o.). Sophie is psycholoog en cognitief gedragstherapeut (i.o.). Tamara en Sophie werken samen in de kinder- en jeugdpsychiatrie waar ze veel jongeren met internaliserende problematiek behandelen.

Inhoudsopgave

Voorwerk
1. Inleiding
Samenvatting
Dit behandelprotocol beschrijft een metacognitieve therapeutische behandeling voor jongeren van 12–18 jaar met een gegeneraliseerde angststoornis (GAS). Voor volwassenen bestaat er al een MCT-protocol bij een GAS (Van der Heiden, 2009), maar voor jongeren ontbrak dit tot op heden nog. In dit protocol is een complete MCT-behandeling uitgewerkt, bestaande uit 10 behandelsessies voor de jongere en 2 oudersessies. Alle sessies duren 45 tot 60 minuten.
Tamara Luijer, Sophie Francken
2. Wat is een gegeneraliseerde angststoornis?
Samenvatting
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd wat een gegeneraliseerde angststoornis is, wat de prevalentie ervan is, en waardoor het ontstaat en in stand gehouden wordt. Factoren die van invloed zijn op het ontstaan zijn: erfelijke factoren, omgevingsfactoren, ingrijpende gebeurtenissen, inconsistente/verwaarlozende opvoeding en hechting, kindkenmerken en emotieregulatiestrategieën. Piekerstoornissen kennen verschillende korte- en langetermijneffecten. Vaak komt comorbiditeit voor met andere angststoornissen.
Tamara Luijer, Sophie Francken
3. Wat is metacognitieve therapie?
Samenvatting
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd wat metacognitieve therapie (MCT) is. Metacognitieve overtuigingen over piekeren spelen een belangrijke rol. Het Self-Regulatory Function model (S-REF) van Wells en Matthews (1994) is een model waarmee verschillende stoornissen verklaard worden vanuit disfunctionele metacognities. Het bestaat uit drie levels die met elkaar interacteren. Een kernprincipe van MCT is dat er sprake is van inflexibele en terugkerende denkstijlen als reactie op negatieve gedachten, gevoelens en overtuigingen. Wells noemt dat het cognitieve aandachtssyndroom (CAS). Met het piekermodel probeert Wells (1995) de ontwikkeling en instandhouding van het overmatig en onbeheersbaar piekeren te verklaren. In dit protocol wordt gebruikgemaakt van uitdaagtechnieken zoals detached mindfullness. Het verschil tussen CGT en MCT is dat het bij CGT gaat om de inhoud van het piekeren en bij MCT over het proces van het piekeren. De therapeut moet bij MCT zorgen dat hij op het metalevel blijft. Tijdens de behandeling wordt de frequentie van het piekeren gemonitord door de piekerregistratie. Hierbij wordt gebruikgemaakt van de Meta-Cognities Vragenlijst – Adolescenten (MCV-A).
Tamara Luijer, Sophie Francken
4. Kinderprotocol – Sessie 1: Uitleg gegeneraliseerde angststoornis en behandeling
Samenvatting
In sessie 1 wordt aan de jongere uitgelegd wat een gegeneraliseerde angststoornis is en hoe de behandeling zal verlopen. Er worden handvatten gegeven hoe de therapeut dit het beste kan uitleggen. De jongere vult de MCV-A in als voormeting. Samen wordt de oefening ‘mijn piekeren’ ingevuld in het werkboek. De jongere geeft dan aan waarover hij piekert. De therapeut legt uit hoe een piekerstoornis ontstaat. Daarna wordt samen met de jongere een casusconceptualisatie opgesteld, die ook wel het ‘piekermodel’ zal worden genoemd. Het doel hiervan is dat de jongere meer zicht krijgt op hoe het piekerproces bij hem is ontstaan en wat de klachten in stand houdt. Vanuit het model wordt de behandeling uitgelegd. Als huiswerk zal de jongere een piekerregistratie bijhouden.
Tamara Luijer, Sophie Francken
5. Kinderprotocol – Sessie 2: Metacognitie oncontroleerbaarheid 1
Samenvatting
In sessie 2 wordt gestart met de metacognitie oncontroleerbaarheid. Het doel van MCT is om triggergedachten er gewoon te laten zijn, er niet actief op te handelen. Dit wordt geoefend door aandacht op afstand en de metafoor van de trein. Als eerste wordt de thuisopdracht van sessie 1 besproken. Vervolgens wordt de metacognitie oncontroleerbaarheid uitgedaagd. Dit gebeurt in verschillende stappen. Eerst moet de jongere op metalevel komen, dan wordt het effect van zijn coping uitgevraagd en tot slot wordt het groene-konijn-experiment gebruikt. Daarna wordt het begrip 'aandacht op afstand’ geïntroduceerd en geoefend. Tot slot wordt de metafoor van de trein uitgelegd als voorbereiding op de thuisopdracht. De thuisopdracht bestaat uit het oefenen met aandacht op afstand en het bijhouden van een piekerregistratie.
Tamara Luijer, Sophie Francken
6. Kinderprotocol – Sessie 3: Metacognitie oncontroleerbaarheid 2
Samenvatting
In deze sessie worden de metacognities over oncontroleerbaarheid verder uitgedaagd door het oefenen met aandacht op afstand. De thuisopdracht wordt besproken: is het gelukt met het oefenen met aandacht op afstand? In de sessie wordt opnieuw geoefend met aandacht op afstand middels het opnemen en afspelen van triggergedachten. De jongere oefent in het laten zijn van deze gedachten, net als geluiden die altijd om je heen zijn. Het experiment met het piekerkwartier wordt besproken: per dag is er een piekerkwartier waarin je mag piekeren. Als er gedurende de dag triggergedachten opkomen, worden deze behandeld middels aandacht op afstand. Tijdens het piekerkwartier mag er op de triggergedachten worden ingegaan, maar dat hoeft niet. Veelal zal de jongere merken dat de gedachten er dan al niet meer toe doen. Dit experiment vormt samen met de piekerregistratie de thuisopdracht voor deze keer.
Tamara Luijer, Sophie Francken
7. Kinderprotocol – Sessie 4: Metacognitie oncontroleerbaarheid 3
Samenvatting
In sessie 4 wordt de metacognitie oncontroleerbaarheid nog verder uitgedaagd. Allereerst wordt de thuisopdracht besproken. De metafoor van de jonge monnik wordt besproken en de rechtbanktechniek wordt geïntroduceerd. Bij deze techniek wordt de negatieve metacognitie voor de rechter gedaagd. Vervolgens wordt een experiment opgesteld waarbij de jongere opnieuw het piekeren gaat uitstellen en actief op zoek zal gaan naar situaties die volgens hem het piekeren zullen uitlokken (triggers). Dit gaat hij oefenen als huiswerk en tevens vult hij opnieuw de piekerregistratie in.
Tamara Luijer, Sophie Francken
8. Kinderprotocol – Sessie 5: Metacognitie gevaar 1
Samenvatting
In sessie 5 wordt een begin gemaakt met het uitdagen van de metacognitie gevaar. Nadat de thuisopdracht is besproken wordt er uitleg gegeven over de metacognitie gevaar. De jongere krijgt uitleg over lichamelijke reacties op angst en gevaar. Door psycho-educatie krijgt de jongere hier meer zicht op. Daarna wordt of het going-crazy-experiment of het damage-experiment uitgevoerd. Het going-crazy-experiment is vooral gericht op de angst om gek, depressief of somber te worden of een paniekaanval te krijgen. Het damage-experiment gaat vooral over dat piekeren slecht is voor het lichaam. Er wordt een experiment opgesteld waar de jongere thuis mee aan de slag gaat. Ook houdt hij weer een piekerregistratie bij.
Tamara Luijer, Sophie Francken
9. Kinderprotocol – Sessie 6: Metacognitie gevaar 2
Samenvatting
In sessie 6 wordt zal de negatieve metacognitie omtrent gevaar verder worden uitgedaagd. Eerst zal de thuisopdracht worden besproken. Daarna wordt door middel van de rechtbanktechniek de metacognitie uitgedaagd. Er zal in deze sessie aandacht zijn voor vermijdings- en veiligheidsgedrag. Nu de oefeningen gericht zijn op gevaar en mogelijk meer spanning oproepen, is de kans groot dat de jongere geneigd is om (meer) vermijdings- of veiligheidsgedrag in te zetten. Om het leereffect van de experimenten zo sterk mogelijk neer te zetten, is het van belang deze gedragingen zo veel mogelijk achterwege te laten. Hier zal dan ook extra aandacht aan worden besteed bij het voorbespreken van het experiment voor de thuisopdracht. Als experiment zal de jongere opnieuw het going-crazy-experiment uitvoeren. De jongere houdt ook weer een piekerregistratie bij.
Tamara Luijer, Sophie Francken
10. Kinderprotocol – Sessie 7: Positieve metacognitie 1
Samenvatting
In sessie 7 wordt een begin gemaakt met het uitdagen van positieve metacognities. Jongeren kunnen denken dat piekeren hen helpt om dingen in hun hoofd op een rijtje te krijgen of te voorkomen dat er nare dingen zullen gebeuren, wat in deze sessie zal worden uitgedaagd. Er wordt gestart met het ‘wat als’-experiment, om de jongere te laten inzien dat het piekeren problemen vaak overdrijft en niet tot realistische verwachtingen leidt. Daarna zal de jongere een piekerscript opstellen om de metacognitie verder uit te dagen, welke de jongere thuis verder invult. De jongere houdt daarnaast weer een piekerregistratie bij.
Tamara Luijer, Sophie Francken
11. Kinderprotocol – Sessie 8: Positieve metacognitie 2
Samenvatting
De piekerregistratie en het piekerscript dat de jongere thuis heeft gemaakt worden besproken. Daarna wordt de rechtbanktechniek ingezet om de positieve metacognitie dat piekeren helpend is, verder uit te dagen. Er wordt vervolgens een experiment opgesteld voor thuis waarbij de jongere onderzoekt of er een verschil zit tussen meer en minder piekeren. Wanneer piekeren écht helpend zou zijn, zou de jongere een meetbaar verschil moeten merken tussen de dagen waarop hij minder piekert en de dagen waarop hij veel piekert. De jongere gaat thuis met het experiment aan de slag en houdt opnieuw een piekerregistratie bij.
Tamara Luijer, Sophie Francken
12. Kinderprotocol – Sessie 9: Zwart-witdenken doorbreken
Samenvatting
De thuisopdracht wordt besproken. Hoe heeft de jongere het experiment ervaren? Deze sessie zal het uitdagen van de positieve metacognities worden afgerond. De jongere beoordeelt opnieuw de metacognities in het piekermodel op geloofwaardigheid. Als de geloofwaardigheid hoog blijft, kan de therapeut kijken of een aanvullende uitdaagtechniek nodig is, maar vaak volstaat verbaal uitdagen. Piekeren zorgt voor een ‘gekleurde bril’. Jongeren die piekeren hebben vaak last van zwart-witdenken. Na een cognitieve uitdaagtechniek op dit gebied, wordt een oefening gedaan met het switchen van aandacht. Als thuisopdracht zal de jongere een positief dagboek bijhouden waarin hij de positieve dingen noteert. Ook houdt hij weer een piekerregistratie bij.
Tamara Luijer, Sophie Francken
13. Kinderprotocol ­ Sessie 10: Terugvalpreventieplan
Samenvatting
Sessie 10 begint met het bespreken van de thuisopdracht. Daarna vult de jongere als eind-ROM de MVC-A in. Aan de hand hiervan wordt gekeken of de geloofwaardigheid van de metacognities voldoende is gedaald. Als dat niet zo is, moet hier eerst nog aandacht aan worden besteed. Als de geloofwaardigheid voldoende is gedaald, wordt een terugvalpreventieplan opgesteld. Hierin noteert de jongere wat hij heeft geleerd vanuit de behandeling en wordt een plan opgesteld voor het omgaan met stressvolle gebeurtenissen in de toekomst. De cijfers laten zien dat terugval niet vaak voorkomt bij MCT, maar toch moet je er alert op zijn. De jongere weet nu hoe hij zelfstandig verder kan en de behandeling kan worden geëvalueerd en afgerond.
Tamara Luijer, Sophie Francken
14. Oudersessie 1
Samenvatting
Uit onderzoek is gebleken dat ouders een belangrijke rol innemen in een MCT-behandeling. Door ouders informatie te geven over de verschillende technieken kunnen ze hun kind beter helpen bij het uitvoeren van de oefeningen. Ouders wordt kort uitgelegd wat een gegeneraliseerde angststoornis is. Daarna wordt uitgelegd wat de therapie inhoudt. Het gaat niet om de inhoud van de gedachten, maar om het proces van het piekeren. Ouders krijgen meer uitleg over aandacht op afstand, waarmee ook een oefening zal worden gedaan (woordenreeksoefening). Met de ouders wordt besproken welke rol zij kunnen vervullen tijdens de therapie en hoe zij hun kind kunnen ondersteunen.
Tamara Luijer, Sophie Francken
15. Oudersessie 2
Samenvatting
Deze tweede oudersessie wordt begonnen met het vragen hoe ouders het beloop van de behandeling tot nu toe ervaren. De behandeling is halverwege en de rol van de ouders wordt steeds belangrijker. Het is belangrijk dat zij niet meegaan in de vermijding en niet fungeren als baken voor veiligheidsgedrag. Er wordt uitleg gegeven aan de ouders wat hun invloed is. Dat wordt gedaan met behulp van een kosten-batenanalyse. Hierdoor krijgen zij meer zicht op hun gedrag. Het blijkt dat de voordelen van geruststellend gedrag of ander veiligheidsgedrag vooral op de korte termijn werken en dat de nadelen meer voor de lange termijn zijn. Tot slot worden alternatieve manieren van gedrag besproken die meer helpend zijn.
Tamara Luijer, Sophie Francken
Nawerk
Meer informatie
Titel
Metacognitieve therapie voor jongeren met een piekerstoornis
Auteurs
Tamara Luijer
Sophie Francken
Copyright
2023
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
Elektronisch ISBN
978-90-368-2915-1
Print ISBN
978-90-368-2914-4
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-2915-1