Samenvatting
Een afwijkende vorm of het missen van een borst kan grote psychische invloed hebben op een vrouw. Bij mammahypertrofie (grote borsten) kan men een mammareductie uitvoeren, een borstverkleining met een tepeltranspositie. Is sprake van asymmetrie, dan kan men de grote borst reduceren, een augmentatie (vergroting) van de kleine borst uitvoeren of een combinatie van beide behandelingen toepassen. Een mamma-augmentatie, waarbij mamma-implantaten worden ingebracht, voert men ook uit bij aplasie (geen mammae aangelegd), hypoplasie (heel kleine mammae) of de wens grotere borsten te hebben. Hangende borsten (ptosis) kunnen worden gelift (ptosiscorrectie of mastopexie). Na een mamma-amputatie kan een mamma-reconstructie worden uitgevoerd. Dit kan bijvoorbeeld middels een gesteelde transpositie van een myocutane lap (latissimus dorsi-lap van de rug) of een vrije gerevasculariseerde lap met huid- en vetweefsel van de buik (deep inferior epigastric perforator-flap of DIEP).