01-03-2017 | Opinie
Malingering vereist verdieping onderzoek en opleiding
Gepubliceerd in: TBV – Tijdschrift voor Bedrijfs- en Verzekeringsgeneeskunde | Uitgave 3/2017
Log in om toegang te krijgenSamenvatting
Op 8 december 2015 deed het Regionale Tuchtcollege te Amsterdam een vernietigende uitspraak over twee psychiaters.1 Beide psychiaters werden voor het leven geschrapt als arts. Het Centraal Medisch Tuchtcollege liet in 2016 de uitspraak over psychiater A in stand, was milder over psychiater B. Deze kreeg een verwijdering uit het register van een jaar, met een proeftijd van meerdere jaren.
Deze psychiaters werden tevens op 28 juli 2016 strafrechtelijk veroordeeld in de inmiddels onder de codenaam ‘Marque’ bekende strafzaak tot gevangenisstraffen, boetes en het niet meer mogen uitoefenen van het beroep als arts/psychiater voor de periode van vijf jaar (psychiater B).2 Opvallend was dat zowel in de tuchtzaak die namens IGZ (Inspectie voor de GezondheidsZorg) was aangespannen, als in de strafrechtzaak, die voor het parket te Rotterdam plaatsvond, voor een zeer belangrijk gedeelte medische informatie afkomstig was vanuit door het OM (Openbaar Ministerie) gevorderde, medische dossiers van UWV.
Het is voor het eerst in de medische geschiedenis in Nederland dat juist vanuit de sociaal medische hoek zulke belangrijke gegevens over wanprestaties in de curatieve sector en over frauderende cliënten naar voren zijn gekomen. Naast de tuchtrechtelijke zaak speelden tevens nog honderden herbeoordelingen van frauderende UWV-cliënten een grote rol. Berekeningen laten zien dat preventie van dit soort fraude tot een besparing van vele tientallen miljoenen euro’s kan leiden.
Inmiddels is door het operationeel worden van het door het UWV opgerichte bureau Medische Gezondheidsfraude duidelijk geworden dat dit helaas geen incident is geweest. Mede daarom kan de vraag worden gesteld of de Marquezaak aanleiding geeft tot een herziening van kennis, scholing en praktijkvoering van sociaal geneeskundige professionals zoals verzekeringsartsen en wellicht ook psychiaters.
In dit artikel ga ik in op een aantal aspecten die van belang zijn gebleken bij deze materie en op de rol van tekortschietend onderzoek. Tot slot doe ik een voorstel om bij de opleidingen van verzekeringsarts en psychiater afzonderlijk en gericht aandacht te besteden aan het onderkennen van malingering.