Samenvatting
Dit hoofdstuk beschrijft de veelal overeenkomstige aandoeningen van de maag en twaalfvingerige darm (duodenum). Na de anatomie, fysiologie en pathologie van de maag en het duodenum, zoals een zweer, bloeding en perforatie, wordt de toepasbare diagnostiek toegelicht. Duodenumtumoren zijn zeer zeldzaam. Maagtumoren daarentegen komen veelvuldig voor. Adenocarcinoom is de meest voorkomende maag- en duodenumtumor. De meestvoorkomende behandeling voor een maagcarcinoom is een chirurgische resectie van een deel van de maag waar de tumor zich in bevindt. Hierdoor is de uitgebreidheid van de operatie afhankelijk van de grootte en lokalisatie van de tumor. Bij de maagresectie vindt er, in de meeste gevallen, een subtotale (partiële) of totale gastrectomie plaats. Voor de operatie kan zowel een open, laparoscopische als robot-geassisteerde techniek worden gebruikt. De operatieprocedures in dit hoofdstuk worden beschreven in een pre-, per- en postoperatieve fase: het laparoscopisch overhechten van een gastroduodenale ulcusperforatie en de robotgeassisteerde totale maagresectie.