Skip to main content
Top

2023 | OriginalPaper | Hoofdstuk

5. Lymfocytenvorming

Auteurs : Prof. dr. ir. G. T. Rijkers, Prof. dr. F. G. M. Kroese

Gepubliceerd in: Leerboek immunologie

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

Elke B- en T-lymfocyt heeft zijn eigen specifieke antigeenreceptor. Met deze antigeenreceptoren, het immuunglobuline en de T-celreceptor, zijn lymfocyten in staat vrijwel elk antigeen te herkennen. Deze enorme diversiteit ontstaat door herschikking van een relatief beperkt aantal clusters van genen tijdens de vorming van de lymfocyten. Die clusters bestaan uit V (variabel)-, D (diversiteit)- en J (joining)-genen en de antigeenreceptoren worden door V(D)J-recombinatie gevormd. Lymfocyten vinden hun oorsprong in het beenmerg, waar ze vanuit pluripotente hematopoëtische stamcellen continu worden gevormd. Herschikkingen van immuunglobulinegenen vindt plaats tijdens de vorming van B-lymfocyten in het beenmerg. Voorloper-T-lymfocyten migreren naar de thymus waar tijdens de vorming van T-lymfocyten de T-celreceptorgenen worden herschikt. Tijdens dit proces worden alleen die T-lymfocyten geselecteerd om te overleven die eigen MHC-moleculen kunnen herkennen (positieve selectie). Voor zowel de T-lymfocyten als de B-lymfocyten geldt dat cellen die met ‘zelf’-antigenen kunnen binden (autoantigenen) niet mogen uitrijpen tot rijpe lymfocyten (negatieve selectie): centrale tolerantie. Ook in de periferie wordt voorkomen dat desondanks toch uitgerijpte autoreactieve lymfocyten geactiveerd worden door autoantigenen: perifere tolerantie.
Bijlagen
Alleen toegankelijk voor geautoriseerde gebruikers
Metagegevens
Titel
Lymfocytenvorming
Auteurs
Prof. dr. ir. G. T. Rijkers
Prof. dr. F. G. M. Kroese
Copyright
2023
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-2817-8_5