Samenvatting
Inhoud – 1 Inleiding – 2 Diagnostiek – 3 Behandeling – 4 Follow-up: toxiciteit en bijwerkingen. Longtumoren vormen in aantal de grootste groep van alle kankersoorten, omdat ze sekseaspecifiek voorkomen. Ongeveer de helft van de longtumoren wordt pas ontdekt in stadium IV, waarbij enkel palliatieve behandeling mogelijk is. Niet-kleincellige longtumoren vormen de grootste subgroep, met chemotherapie, bestraling en immuuntherapie als belangrijkste behandelingen. De PET-CT is belangrijk bij de diagnostiek en bij de planning van radiotherapie. Radiotherapie wordt (stereotactisch) curatief gegeven in plaats van chirurgie in stadium I en II, standaard gefractioneerd gecombineerd met chemotherapie in stadium III en in een kort schema palliatief in stadium IV. Beweging door ademhaling wordt meegenomen in de planning via het ITV-concept of met complexe technieken als gating en breathhold. Acute bijwerkingen van radiotherapie zijn met name vermoeidheid, oesofagitis en hoestklachten. Op lange termijn kan een stralingsfibrose ontstaan, kan de longfunctie beperkter raken en kunnen hart- en vaatziekten optreden. Daarom is protonenbehandeling in goed geselecteerde patiënten waarschijnlijk gerechtvaardigd.