Skip to main content
Top

2020 | OriginalPaper | Hoofdstuk

17. Lokalisatie van functies?

Auteur : Dr. Ben van Cranenburgh

Gepubliceerd in: Neurowetenschappen

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

Het idee dat functies gelokaliseerd zijn in discrete centra is voortgekomen uit onderzoek van patiënten met gelokaliseerde hersenlaesies (hersentrauma, CVA, tumoren). Hierbij concludeerde men ten onrechte dat, wanneer een laesie een bepaalde stoornis veroorzaakt, de betreffende functie dan ook op die plek moet zitten. Later is gebleken dat alleen primaire, dat wil zeggen elementaire functies een concrete lokalisatie met een specifieke ordening hebben (zoals in de primaire visuele, akoestische, tactiele of motorische schors). Bij activiteiten in het dagelijks leven (een verhaal vertellen, pianospelen, koffie zetten) werken bijna altijd meer hersengebieden samen: een neuraal ensemble of netwerk. Het idee van centra is verouderd. Bij het autorijden sturen beide armen (motorische schors), houden we de witte streep in de gaten en lezen de verkeersborden (visuele schors), we horen de fileberichten, TomTom of fietsbel (akoestische schors), voelen de pedalen (sensibele schors). De bijdragen van deelgebieden in het totale neurale ensemble is vaak logisch. Onderzoek met beeldvormende technieken heeft echter ook nieuwe gegevens opgeleverd, bijvoorbeeld prefrontale activiteit wanneer de taak niet vertrouwd is, activiteit in de visuele schors bij het vertellen van een verhaal, betrokkenheid van het cerebellum bij het leren van nieuwe vaardigheden. De huidige hersenkaarten zijn minder gedetailleerd en laten meer ruimte dan de kaarten uit de jaren dertig.
Woordenlijst
frenologie
leer die ervan uitgaat dat eigenschappen en talenten gelokaliseerd zijn in de hersenen, hetgeen tot uiting komt in voel- en zichtbare knobbels op het schedeldak]
equipotentialiteit
het verschijnsel dat ieder hersendeel, met name de cortex, in principe alle functies kan herbergen: ‘alles zit overal’. Het equipotentialiteitsbeginsel staat tegenover de strenge lokalisatieleer
piramidebaan
banen die in de hersenschors ontspringen en in één ruk via de piramiden (in de medulla oblongata) naar het ruggenmerg verlopen. Moderne naam: directe corticospinale baan
reflex van Babinski
een veranderde voetzoolreflex die voorkomt bij aandoeningen van het centrale zenuwstelsel. Krassen over de laterale voetzool geeft een extensie van de grote teen en een spreiding van de andere tenen. Normaal is er een flexie-respons. Deze reflex is belangrijk voor de diagnostiek
disconnectiesyndroom
stoornis die ontstaat door een ontkoppeling van twee hersengebieden. Bijvoorbeeld: niet kunnen benoemen van een getoond voorwerp, bij intacte visuele herkenning en intacte woordenschat
hemi-anopsie
halfzijdige gezichtsvelduitval. Kan homoniem of heteroniem zijn: Homoniem: meest voorkomend (bijv. CVA); zelfde gezichtshelft van beide ogen, dat wil zeggen links- of rechtszijdige hemi-anopsie (laesie achter het chiasma, d.w.z. tractus, radiatio en visuele schors; uitval bovenquadranten bij laesie onder de sulcus calcarinus, uitval onderquadranten bij laesie boven de sulcus calcarinus). Heteroniem: verschillende gezichtshelften, dat wil zeggen bitemporaal = beide laterale zijden, binasaal = beide mediale zijden (bij laesies rond het chiasma)
projectie
(1) het verschijnsel dat de hersenen een subjectieve waarneming een lokalisatie kunnen geven, bijvoorbeeld geprojecteerde pijn, sterretjes zien bij migraine, (2) lokalisatie van functies in de hersenen, bijvoorbeeld de motorische projectie in de gyrus precentralis
gnostische sensibiliteit
de ‘herkennende’ sensibiliteit: fijne discriminerende tast, kinesthesie
somatotopie
ordening van het lichaam op het schorsoppervlak
cerebellum
kleine hersenen
homunculus
mannetje, monstertje. De ‘misvormde’ projectie van het menselijk lichaam op de hersenschors. De misvorming ontstaat doordat nauwkeurig functionerende lichaamsdelen een relatief groot schorsoppervlak hebben
plasticiteit
vervormbaarheid. Het vermogen van neuronen en het zenuwstelsel om qua eigenschappen te veranderen (structureel, chemisch, fysiologisch). Plasticiteit is de biologische basis voor ontwikkeling, leren en herstelvermogen
arealen van Brodmann
indeling en nummering van ruim 50 cortexgebieden die door Brodmann werden aangegeven op geleide van de histologische structuur (zgn. cyto-architectonische hersenkaarten)
proximiteitsbeginsel
het verschijnsel dat functioneel samenwerkende hersengebieden relatief vaak dichtbij elkaar liggen of aan elkaar grenzen
re-afferentie
het geheel van afferente (zintuiglijke) informatie dat – direct of indirect – veroorzaakt wordt door de eigen bewegingen/handelingen
basale kernen/ganglia
kernen in het binnenste van de hemisferen die van belang zijn voor de (automatische) motoriek
thalamus
groot kerngebied in het diencephalon waarin (1) sensorische informatie wordt doorgeschakeld naar de schors, (2) vezels van het arousal-systeem (ARAS) schakelen, en (3) output-informatie uit de basale kernen overschakelt naar de schors
ERP
Event-Related Potential. Potentiaalverandering in het EEG die verband houdt met sensorische prikkeling (evoked potential) of motorische activiteit (readiness potential)
Readiness Potential
potentiaalverandering in het EEG die men kan registreren kort (tot 1.000 msec) voor een spontane beweging of handeling
EP
Evoked Potential. Potentiaalverandering die men in het EEG kan registreren als gevolg van een stimulus. De EP kan akoestisch, visueel of somatosensorisch (tactiel) zijn
Arousal
wakkerheid, alertheid
limbisch systeem
verzamelterm voor functioneel samenhangende hersengebieden diep in het brein gelegen, die te maken hebben met emoties en emotioneel gedrag
rerouting
het verschijnsel dat bij een laesie in het centrale zenuwstelsel impulsen een andere ‘route’ kunnen volgen in het neurale netwerk. Dit is één van de mogelijke mechanismen van functieherstel na hersenletsel
diaschisis
een soort ‘shock’-effect waardoor bij een acute laesie andere – met het laesiegebied verbonden – hersendelen functioneel geïnactiveerd raken. Door het diaschisiseffect kan de functieuitval/stoornis groter zijn dan correspondeert met het gelaedeerde gebied
inhibitie
remming
neglect
halfzijdige verwaarlozing/aandachtsstoornis die niet het gevolg is van een primaire functiestoornis, bijvoorbeeld ‘linkszijdig visueel neglect’: de patiënt besteedt geen of vluchtig aandacht aan visuele stimuli in het linker gezichtsveld
supplementaire motorische schors
area 4s, secundair motorisch schorsgebied dat mediaal in de lobus frontalis ligt. Hier bevindt zich een tweede projectie van de motoriek (M-II). Het gebied is actief bij iedere enigszins complexe beweging of handeling, en ook bij zogenaamde mental practice (in gedachte bewegen)
lobotomie
psychochirurgische ingreep waarbij een snede wordt gemaakt die de lobus frontalis loskoppelt van de rest van de hersenen. Wordt zelden toegepast bij ernstige dwangmatige gedragsstoornissen en pijn
cingulotomie
psychochirurgische ingreep waarbij een snede wordt gemaakt die de gyrus cinguli (deel van limbisch systeem) loskoppelt van de lobus frontalis. Zelden toegepast bij ernstige dwangmatige gedragsstoornissen
alexie/dyslexie
stoornis van het lezen bij intacte primaire visuele functie. NB: de term alexie wordt meestal gebruikt voor een verworven stoornis (bijv. na een CVA), de term ‘dyslexie’ voor een ontwikkelingsstoornis (bijv. bij een kind)
agrafie/dysgrafie
stoornis van het schrijven bij intacte primaire motoriek
hippocampus
mediaal in de lobus temporalis gelegen structuur die van groot belang is voor het korte-termijngeheugen
epilepsie
aanvalsgewijs optredende hoge activiteit van corticale neuronen(groepen) zich uitend in verschijnselen (meestal prikkeling, soms uitval) die horen bij het geactiveerde cortexgebied, bijv. spiertrekkingen, tintelingen, visuele verschijnselen
hypothalamus
structuur die in het diencephalon onder de thalamus ligt. Staat functioneel in nauw contact met de hypofyse, limbisch systeem en formatio reticularis. Van belang voor het bewaken van de homeostase (bijv. temperatuurregulatie), survival-functies (bijv. honger) en emoties (bijv. woede)
Parese/paralyse
krachtsverlies/totale verlamming. De term slaat op het vermogen spieren bewust aan te spannen
Literatuur
go back to reference Asanuma, C. (1991). Mapping movements within a moving motor map. Trends in Neurosciences, 14, 217–218.PubMed Asanuma, C. (1991). Mapping movements within a moving motor map. Trends in Neurosciences, 14, 217–218.PubMed
go back to reference Carr, L. J., et al. (1993). Patterns of central motor reorganization in hemiplegic cerebral palsy. Brain, 116, 1223–1247. Carr, L. J., et al. (1993). Patterns of central motor reorganization in hemiplegic cerebral palsy. Brain, 116, 1223–1247.
go back to reference Cherniak, C. (1995). Neural component placement. Trends in Neurosciences, 18, 522–527.PubMed Cherniak, C. (1995). Neural component placement. Trends in Neurosciences, 18, 522–527.PubMed
go back to reference Elbert, T., et al. (1995). Increased cortical representation of the fingers of the left hand in string players. Science, 270,305–307. Elbert, T., et al. (1995). Increased cortical representation of the fingers of the left hand in string players. Science, 270,305–307.
go back to reference Groll-Knapp, E., et al. (1977). Voluntary movement-related slow potentials in cortex and thalamus in man. In J. E. Desmedt (Ed.), Attention, voluntary contraction and event-related cerebral potentials, progress in clinical neurophysiology, vol 1 (pp. 164–173). Basel: Karger. Groll-Knapp, E., et al. (1977). Voluntary movement-related slow potentials in cortex and thalamus in man. In J. E. Desmedt (Ed.), Attention, voluntary contraction and event-related cerebral potentials, progress in clinical neurophysiology, vol 1 (pp. 164–173). Basel: Karger.
go back to reference Jenkins, W. M., & Merzenich, M. M. (1987). Reorganization of neocortical representations after brain injury: A neurophysiological model of the basis of recovery from stroke. In F. J. Seil, et al. (Eds.), Neural regeneration. Progress in brain research, vol 71 (pp. 249–266). Amsterdam: Elsevier/Appleton & Lange. Jenkins, W. M., & Merzenich, M. M. (1987). Reorganization of neocortical representations after brain injury: A neurophysiological model of the basis of recovery from stroke. In F. J. Seil, et al. (Eds.), Neural regeneration. Progress in brain research, vol 71 (pp. 249–266). Amsterdam: Elsevier/Appleton & Lange.
go back to reference Kandel, E. R. (1991). Principles of neural science (3rd ed.). New York.: Appleton & Lange. Kandel, E. R. (1991). Principles of neural science (3rd ed.). New York.: Appleton & Lange.
go back to reference Lassen, N. A., et al. (1978). Brain function and blood flow. Scientific American, 239(4), 50–59. Lassen, N. A., et al. (1978). Brain function and blood flow. Scientific American, 239(4), 50–59.
go back to reference Mogenson, G. et al. (1980). From motivation to action: Functional interface between the limbic system and the motor system. Progress in Neurobiology, 2(3), 14. Mogenson, G. et al. (1980). From motivation to action: Functional interface between the limbic system and the motor system. Progress in Neurobiology, 2(3), 14.
go back to reference Passingham, R. (1993). The frontal lobes and voluntary action. Oxford: Oxford University Press. Passingham, R. (1993). The frontal lobes and voluntary action. Oxford: Oxford University Press.
go back to reference Rauschecker, J. P. (1995). Compensatory plasticity and sensory substitution in the cerebral cortex, Trends in Neurosciences, 18, 36–43. Rauschecker, J. P. (1995). Compensatory plasticity and sensory substitution in the cerebral cortex, Trends in Neurosciences, 18, 36–43.
go back to reference Kandel, E. R., et al. (2013). Principles of neural science (5th ed.). New York: McGraw-Hill. Kandel, E. R., et al. (2013). Principles of neural science (5th ed.). New York: McGraw-Hill.
Metagegevens
Titel
Lokalisatie van functies?
Auteur
Dr. Ben van Cranenburgh
Copyright
2020
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-2493-4_17