Gepubliceerd in:
01-11-2011
Rechtstreeks verwijzen door de jeugdarts bij verdenking op heupdysplasie: het perspectief van ouders
Gepubliceerd in: TSG - Tijdschrift voor gezondheidswetenschappen | Uitgave 8/2011
Log in om toegang te krijgenDoel:
Rechtstreeks verwijzen door de jeugdarts naar de tweede lijn lijkt zinvol bij verdenking op heupdysplasie. Screening op heupdysplasie vindt plaats door lichamelijk onderzoek en de identificatie van risicofactoren. Echografische screening blijkt medisch en economisch gezien te leiden tot betere uitkomsten. Als onderdeel van een studie naar de haalbaarheid van implementatie van echografische screening in Nederland is onderzocht hoe ouders het verwijstraject beoordelen afhankelijk van de manier waarop zij naar de orthopaedisch chirurg zijn verwezen - rechtstreeks of via de huisarts - bij verdenking op heupdysplasie.
Methode:
Een vragenlijst is ontwikkeld om de ervaring van ouders die verwezen zijn te meten. In totaal is de vragenlijst gestuurd naar 355 ouders van kinderen die verwezen zijn tussen januari 2008 en november 2008.
Resultaten:
De respons op de vragenlijst was 46,5%. Ouders waren meer tevreden wanneer zij door de jeugdarts rechtstreeks waren verwezen dan wanneer dat via de huisarts plaatsvond. De tijd tussen de verwijzing en de eerste afspraak bij de orthopaedisch chirurg was korter als kinderen rechtstreeks werden verwezen. Tot slot waren ouders meer tevreden als zij het verwijstraject als niet stressvol ervoeren en als het traject soepel verliep.
Conclusie:
Gebaseerd op de perceptie van ouders, geeft dit onderzoek een eerste indicatie dat, met inachtneming van een aantal belangrijke randvoorwaarden, rechtstreeks verwijzen in het geval van heupdysplasie wenselijk is.