Skip to main content
Log in

Het lichaam, ook in de gesprekstherapie. Interventies volgens de Pesso–methode

  • Published:
Tijdschrift voor Psychotherapie

Abstract

Lichaam en zintuiglijkheid spelen in iedere therapie een rol; zij worden in de Pesso–psychotherapie ten volle verwelkomd en bewust gebruikt. Hiermee verrijkt de Pesso–psychotherapie de theorie en praktijk van de psychotherapie in het algemeen. Aandacht voor wat het lichaam laat zien kan ook in een gesprekstherapie tot interventies leiden die, rechtstreekser dan alleen woorden, voeren naar wat van werkelijke betekenis is.

Summary

Expressions and sensations of the body play a part in every kind of therapy. Pesso psychotherapy (in other countries called Pesso Boyden System/psychomotor psychotherapy, PBSP) fully welcomes the body. By doing this, Pesso psychotherapy can be seen as an enrichment of theory and practice concerning any kind of psychotherapy. A wide range of interventions can be created by focusing on the movements and ap–pearance of the body. These interventions can be used as an addition to verbal psychotherapy and lead directly to what is really important, sometimes even more than words can do.

This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.

Access this article

Price excludes VAT (USA)
Tax calculation will be finalised during checkout.

Instant access to the full article PDF.

Similar content being viewed by others

Notes

  1. In de hard confronterende therapie van Davanloo bijvoorbeeld wordt therapeuten geleerd goed op lichamelijke verschijnselen te letten als controle op het draagvermogen van de cliënt (Collumbien, 1990). Ook binnen de gedragstherapie groeit de aandacht voor het lichaam; lichaamshouding wordt gezien als gestolde cognitieve attitude.

  2. Het Nederlandstalige woord ‘lichaam’ is een samenstelling van ‘li’ (life) en ‘chaam’ (omhulsel of ‘ame’ = ziel), vat om of omhulsel van leven of ziel. Iets in iets, een verborgen motor of anima ergens diep van binnen; de sporen van onze dualistische cultuur worden hier zichtbaar. Het woord ‘lichaam’ wordt dan ook voornamelijk als ding–matige zelfstandigheid opgevat, als een instrument of object dat je hebt, of waar je iets mee kunt doen en waar je metingen aan kunt verrichten. Het woord ‘lijf’ drukt beter dan ‘lichaam’ de eenheid van lichaam en geest uit: het subjectieve beleven van zichzelf is lijfelijk. ‘Wir leben indem wir leiben’ (Heidegger, 1961). Deze laatste werkwoordsvorm is in onze cultuur verloren gegaan.

  3. Het Engelse ‘life’ en ons woord ‘leven’ openbaren in hun etymologische wortel de Indo–europese cultuur van vóór Descartes en de Griekse Presocratici: ‘leip’= kleven, aanhechten, klauteren, klimmen.

  4. De eenheid van dit intentionele proces vindt Depestele ook nog terug in de gemeenschappelijke Indo–germaanse wortel van de woorden: ‘zenden’ van energie, ‘sentire’ (voelen) en ‘zin’. Leven (‘li’ en ‘leib’) kent ook de betekenis van begeren, verlangen naar.

  5. Volgens Fairbarn (1952)weet’ libido dan ook waar het naar op zoek is. Libido is niet in de eerste plaats plezier– maar veel meer object–zoekend. In het plezier van het lijf zoekt libido vooral naar zijn liefje: ‘Mijn lijfje, mijn liefje’. Levenslust en het lieve (eventueel geïntrojecteerde) object hebben met elkaar te maken: ‘liefje’, ‘lijf’, ‘life’ hebben dezelfde etymologische wortel.

  6. Kaufman (1991) onderzocht het verband tussen verstoorde psychologische ontwikkeling in de kindertijd en onzekere lichaamshouding.

  7. Freud (1923/1961) schreef al: ‘Het ego is eerst en vooral een lichamelijk ego; niet slechts een oppervlakte, maar het is zelf de projectie van een oppervlakte’.

  8. Deze dynamische intermediair werd door Wassenaar en Pesso (1991) ‘interface’ genoemd en uitgewerkt in een neurobiologisch model.

  9. Ook analytici als Miller en Kohut spreken expliciet over de behoefte aan een spiegelende relatie waarin ieder aspect van het zich ontwikkelende zelf wordt gezien.

  10. Berk (1980) schreef over de betekenis van de verschillende posities die cliënten ten opzichte van de therapeut kiezen.

Literatuur

  • Berk, T. (1980). Groepsanalytische psychotherapie. Deventer: Van Loghum Slaterus.

    Google Scholar 

  • Collumbien, E. (1990). Ontsluiting van het onbewuste volgens Davanloo. Tijdschrift voor Psychotherapie, 16, 302–312.

    Google Scholar 

  • Corlis, R., & Rabe, P. (1969). Psychotherapy from the center. Scranton, PA: International Textbook Company.

    Google Scholar 

  • Depestele, F. (1986). Het lichaam in psychotherapie. In R. van Balen, M. Leijssen & G. Lietaer (red.), Droom en werkelijkheid in client–centered psychotherapie (pp. 87–122). Leuven/Amersfoort: Acco.

    Google Scholar 

  • Fairbarn, W. (1952). Psychoanalytic studies of the personality. Boston: Routledge & Kegan Paul.

    Google Scholar 

  • Freud, S. (1961). The ego and the id. In J. Strachey, The standard edition of the complete psychological works of Sigmund Freud(Vol. 19, pp. 3–66). Londen: Hogarth Press. (Oorspronkelijke uitgave: 1923).

    Google Scholar 

  • Gendlin, E. (1981). Focussen. Haarlem: De Toorts.

    Google Scholar 

  • Gendlin, E. (1984). The client's client: the edge of awareness. In R. Levant & J. Shlien (Eds.), Client–centered therapy and the person–centered approach (pp. 76–107). New York: Praeger.

    Google Scholar 

  • Heidegger (1961). Nietzsche (Band 1). Pfullingen: Neske.

    Google Scholar 

  • Jongsma, T. (1986). Verbaal limiteren. Pesso Bulletin, 2 , 3.

    Google Scholar 

  • Kaufman, G. (1991). Childhood loss and postural insecurity: a theoretical and empirical validation of Pesso System/Psychomotor. In A. Pesso & J. Crandell, Moving psychotherapy (pp. 59–66). Brookline Books.

  • Mahler, M. (1975). The psychological birth of the human infant. Symbiosis and individuation. New York: Basic Books, Inc. Publishers.

    Google Scholar 

  • Mooser, T., & Pesso, A. (1986). Dramaturgie des Unbewussten . Stuttgart: Klett–Cotta.

    Google Scholar 

  • Mooser, T. (1989). Körpertherapeutische Phantasien. In Psychoanalytische Fallgeschichte neu betrachtet. Frankfurt am Main: Suhrkamp.

    Google Scholar 

  • Mooser, T. (1991). Staging the unconscious: Impressions of psychomotor as seen by a psychoanalyst. In A. Pesso & J. Crandell, Moving psychotherapy. Brookline Books.

  • Paglia, C. (1992). Het seksuele masker. Amsterdam: Prometheus.

    Google Scholar 

  • Perquin, L. (1986). Pesso–therapie en psychoanalytische concepten deel I: Herhalingsdwang. Pesso Bulletin, 2 , 1.

    Google Scholar 

  • Pesso, A. (1973). Experience in action. New York: New York University Press.

    Google Scholar 

  • Pesso, A. (1988). Sexual abuse, the integrity of the body. Diagnostic and therapeutic implications. Bewegen en Hulpverlening, 5, 270–281.

    Google Scholar 

  • Pesso, A. (1990). Center of truth, true scene, and pilot in Pesso System/Psychomotor. Pesso Bulletin, 2, 13–21.

    Google Scholar 

  • Pesso, A., & Crandell, J. (1991). Moving psychotherapy . Brookline Books.

  • Pesso, A. (1992). On becoming. Pesso Bulletin, Proceedings first International Meeting, I, 2–13.

  • Sarolea, J. (1986). Werken met ideale ouders. Pesso Bulletin, 2, 38–45.

    Google Scholar 

  • Sommeling, L. (1993). De ziel van de Pesso–psychotherapie. Pesso Bulletin, 2, 26–43.

    Google Scholar 

  • Watzlawick, P. (1972). De pragmatische aspecten van de menselijke communicatie. Deventer: Van Loghum Slaterus.

    Google Scholar 

  • Wassenaar, H., & Pesso A. (1991). The relationship between PS/P and a neurobiological model. In A. Pesso & J. Crandell, Moving psychotherapy. Brookline Books.

Download references

Author information

Authors and Affiliations

Authors

Additional information

L. Sommeling is psycholoog/psychotherapeut en gecertificeerd Pesso–psychotherapeut. Hij werkte bij de Rutgersstichting en is nu als studentenpsycholoog verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Correspondentieadres: Eikenlaan 45, 9321 GC Peize.

Pesso–psychotherapie is een experiëntiële lichaamsgerichte psychotherapie. De Pesso Psychotherapie Vereniging verzorgt een opleiding voor deze psychotherapie waarbij lichaam en psychoanalytische concepten verbonden worden. Contactadres in Nederland: Oosterbroek 5, 9761 TG Eelde, in België: Regentiestraat 19, 9100 Sint–Niklaas. De basis van deze opleiding is als 200 uren specialisatie opgenomen in de RINO–opleiding Noord–Holland.

About this article

Cite this article

Sommeling, L. Het lichaam, ook in de gesprekstherapie. Interventies volgens de Pesso–methode. PSIE 20, 194–202 (1994). https://doi.org/10.1007/BF03079190

Download citation

  • Issue Date:

  • DOI: https://doi.org/10.1007/BF03079190

Navigation