Skip to main content
Top

2019 | OriginalPaper | Hoofdstuk

12. De hoogcervicale wervelkolom (C0-C3) en het kaakgewricht

Auteurs : D. L. Egmond, R. Schuitemaker

Gepubliceerd in: Extremiteiten

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

In dit hoofdstuk worden de hoogcervicale wervelkolom (C0-C3) en het kaakgewricht besproken. Er is aandacht voor het screeningsproces, de risicofactoren, de verschillende behandelprofielen en de verschillende graden van nekpijn conform de KNGFAQ-richtlijn Nekpijn. Het belang van een professioneel klinisch redeneerproces voor deze regio is evident. Daarom zijn er vaker momenten van overweging tijdens de screening en het onderzoek om uiteindelijk te komen tot een ‘pluis’-gevoel, de juiste werkdiagnose en de keuze voor de juiste behandeling: preventief, curatief of palliatief. Ook het ‘pluis’-gevoel van de patiënt, het hebben van een diagnose en de instemming met de voorgestelde aanpak zijn hier van extra groot belang. Bij het bespreken van de anatomie van de hoogcervicale regio is er aandacht voor het bijzondere verloop van bloedvaten, zoals de arteria vertebralis. Speciale paragrafen zijn er over duizeligheid en hoofdpijn. Kennis over de ingenieuze hoogcervicale osteo- en artrokinematica is natuurlijk van groot belang voor de manueeltherapeut om de functiestoornissen te kunnen diagnosticeren, analyseren en ontrafelen. Het theoriegedeelte wordt afgesloten met de bouw en functie van het temporomandibulaire gewricht en de nomenclatuur van alle tanden en kiezen. Kaakbewegingen als depressie (elevatie), occlusie (detractie), protractie (protrusie), retractie (retrusie), laterotrusie en circumductie worden toegelicht en duidelijk geïllustreerd. Het hoofdstuk wordt afgesloten met de uitgebreide beschrijving van 33 technieken. Aan de hand van instructieve video’s, duidelijke foto’s en helder geformuleerde opmerkingen wordt duidelijk gemaakt hoe de manueeltherapeut klachten aan de hoogcervicale wervelkolom en het kaakgewricht kan onderzoeken en behandelen.
Bijlagen
Alleen toegankelijk voor geautoriseerde gebruikers
Woordenlijst
belast
In een belaste oefen-, onderzoeks- of behandelsituatie draagt het te bewegen gewricht het volle lichaamsgewicht minus het gewicht van het onderliggende deel. Belast is bijvoorbeeld: zittend, staand of lopend. Onbelast is bijvoorbeeld: liggend op de buik, zij of rug. Onbelast tot gedeeltelijk belast is bijvoorbeeld: onder water (hydrotherapie), met hulpmiddelen (met behulp van elleboogkrukken of loopbrug).
curatief
Betekent: ‘helend, genezend’. Fysiotherapie en manuele therapie is voorwaardenscheppend voor genezing.
hoogcervicaal
Dit zijn de anatomische bewegingssegmenten C0-C1 en C1-C2. Functioneel hoort C2-C3 ook nog bij de hoogcervicale wervelkolom, hoewel dit segment anatomisch tot de midcervicale wervelkolom hoort.
midcervicaal
Dit zijn de anatomische bewegingssegmenten van C2-C3 tot en met C7-Th1. Functioneel hoort C2-C3 ook nog bij de hoogcervicale wervelkolom. Indien wordt gesproken van ‘de cervicale wervelkolom’, wordt meestal de midcervicale wervelkolom bedoeld.
onbelast
In een onbelaste oefen-, onderzoeks- of behandelsituatie hoeft het te bewegen gewricht het bovenliggende lichaamsgewicht niet te dragen. De belasting kan worden opgevoerd van volledig onbelast (0 %) tot volledig belast (100 % van het bovenliggende lichaamsgewicht). Voorbeeld: een onbelaste manipulatietechniek van de CWK wordt uitgevoerd in rugligging.
palliatief
Betekent: ‘verzachtend, verlichtend’. De WHO-definitie (2002) luidt:
Palliatieve zorg is een benadering die de kwaliteit van het leven verbetert van patiënten en hun naasten die te maken hebben met een levensbedreigende aandoening, door het voorkomen en verlichten van lijden, door middel van vroegtijdige signalering en zorgvuldige beoordeling en behandeling van pijn en andere problemen van lichamelijke, psychosociale en spirituele aard.
Palliatieve fysiotherapie en manuele therapie wordt toegepast bij patiënten die niet (meer) in staat zijn om zelf verantwoordelijkheid voor hun eigen gezondheid te nemen, zoals terminale patiënten.
preventief
Betekent: ‘om te voorkomen’. Binnen de gezondheidszorg wordt veel moeite gedaan om aan te tonen dat preventieve therapie kosten kan besparen. Een gezonde leefstijl – op gewicht blijven, gezond eten, voldoende nachtrust en voldoende lichaamsbeweging – helpt klachten voorkomen. Fysiotherapeuten kunnen daarbij ondersteunen. Patiënten die hun gezondheidsprobleem in principe onder controle hebben, bezoeken de fysiotherapeut of manueeltherapeut een enkele keer per jaar omdat ze hun probleem ondanks hun oefeningen en maatregelen even niet onder controle krijgen. Een korte (vaak ook manueeltherapeutische) interventie is voldoende om weer vooruit te kunnen.
vriescoupe
De in dit boek getoonde vriescoupes zijn ontstaan volgens de Uppsala Cryoplaning Technique (Rauschning 2016). Bij deze methode wordt een stoffelijk overschot direct na overlijden ingevroren. Dit ingevroren stoffelijk overschot wordt vervolgens in dunne (ca. 1 mm) plakken gesneden. Van deze plakken zijn analoge dia’s gemaakt. Deze dia’s zijn met een high resolution-scanner gedigitaliseerd. Voor deze 12de druk heeft dr. Rauschning ons twaalf prachtige beelden van vriescoupes ter beschikking gesteld (EXTRA 11.​1 ‘Twaalf anatomische vriescoupes in full color’).
Voetnoten
1
IFOMPT = International Federation of Orthopaedic Manipulative Physical Therapists.
 
2
Proteasen (ook: proteïnasen of peptidasen) zijn enzymen die onder andere eiwitketens afbreken door toevoeging van een H2O molecuul (hydrolyse).
 
3
Morquio-syndroom = zeldzame, erfelijke stofwisselingsziekte die valt onder de lysosomale stapelingsziekten.
 
4
‘Closed lock’ = acute bewegingsbeperking van het kaakgewricht door een anterieure discusluxatie – ook ADD III.
 
Literatuur
go back to reference Aarab, G., Wetselaar, P., & Lobbezoo, F. (2015). Begrippen en definities. In F. Lobbezoo & C. Baat de (Eds.), Occlusie en articulatie: Wetenschappelijk bewijs en klinisch handelen (pag. 48–61). Houten: Prelum. Aarab, G., Wetselaar, P., & Lobbezoo, F. (2015). Begrippen en definities. In F. Lobbezoo & C. Baat de (Eds.), Occlusie en articulatie: Wetenschappelijk bewijs en klinisch handelen (pag. 48–61). Houten: Prelum.
go back to reference Acland, R. D. (2003). Acland’s DVD atlas of human anatomy, DVD 3: The trunk. Acland’s DVD atlas of human anatomy. Philadelphia: Lippincott Williams & Wilkins. Acland, R. D. (2003). Acland’s DVD atlas of human anatomy, DVD 3: The trunk. Acland’s DVD atlas of human anatomy. Philadelphia: Lippincott Williams & Wilkins.
go back to reference Al Khalili, Y., & Murphy, P. B. (2018). Headache, cervicogenic. Treasure Island (FL): StatPearls. Al Khalili, Y., & Murphy, P. B. (2018). Headache, cervicogenic. Treasure Island (FL): StatPearls.
go back to reference Bernini, F. P., Elefante, R., Smaltino, F., & Tedeschi, G. (1969). Angiographic study on the vertebral artery in cases of deformities of the occipitocervical joint. American Journal of Roentgenology, Radium Therapy, and Nuclear Medicine, 107(3), 526–529.CrossRef Bernini, F. P., Elefante, R., Smaltino, F., & Tedeschi, G. (1969). Angiographic study on the vertebral artery in cases of deformities of the occipitocervical joint. American Journal of Roentgenology, Radium Therapy, and Nuclear Medicine, 107(3), 526–529.CrossRef
go back to reference Beumer, A., De Bie, R. A., Ten Cate, A., Doornbos, N., Elders, L. A. M., Van Eijsden-Besseling, M. D. F., et al. (2012). Multidisciplinaire richtlijn aspecifieke KANS. Amersfoort: KNGF. Beumer, A., De Bie, R. A., Ten Cate, A., Doornbos, N., Elders, L. A. M., Van Eijsden-Besseling, M. D. F., et al. (2012). Multidisciplinaire richtlijn aspecifieke KANS. Amersfoort: KNGF.
go back to reference Bier, J. D., Scholtern-Peeters, G. G. M., Staal, J. B., Pool, J., Van Tulder, M., Beekman, E., et al. (2016). KNGF-richtlijn Nekpijn. Amersfoort: Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie. Bier, J. D., Scholtern-Peeters, G. G. M., Staal, J. B., Pool, J., Van Tulder, M., Beekman, E., et al. (2016). KNGF-richtlijn Nekpijn. Amersfoort: Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie.
go back to reference Bos, J. M., & Hagenaars, L. H. A. (2008). De halswervelkolom. Nekpijnklachten en fysiotherapie. Amersfoort: NPi. Bos, J. M., & Hagenaars, L. H. A. (2008). De halswervelkolom. Nekpijnklachten en fysiotherapie. Amersfoort: NPi.
go back to reference Fleming, A., & Vollebregt, J. (2016). Pijn & en het brein. Amsterdam: Prometheus. Fleming, A., & Vollebregt, J. (2016). Pijn & en het brein. Amsterdam: Prometheus.
go back to reference Floyd, A. S., Learmonth, I. D., Mody, G., & Meyers, O. L. (1989). Atlantoaxial instability and neurologic indicators in rheumatoid arthritis. Clinical Orthopaedics and Related Research, (241), 177–182. Floyd, A. S., Learmonth, I. D., Mody, G., & Meyers, O. L. (1989). Atlantoaxial instability and neurologic indicators in rheumatoid arthritis. Clinical Orthopaedics and Related Research, (241), 177–182.
go back to reference Heemskerk, M. A. M. B., Staal, J. B., Bierma-Zeinstra, S. M. A., De Haan, G., Hagenaars, L. H. A., Lanser, K., et al. (2010). Klachten aan de arm, nek en/of schouder (KANS). Nederlands Tijdschrift voor Fysiotherapie, (1 suppl.), 1–8. Heemskerk, M. A. M. B., Staal, J. B., Bierma-Zeinstra, S. M. A., De Haan, G., Hagenaars, L. H. A., Lanser, K., et al. (2010). Klachten aan de arm, nek en/of schouder (KANS). Nederlands Tijdschrift voor Fysiotherapie, (1 suppl.), 1–8.
go back to reference Kampshoff, C. S., Peter, W. F. H., Van Doormaal, M. C. M., Knoop, J., Meerhoff, G. A., & Vliet Vlieland, T. P. M. (2018). KNGF-richtlijn Artrose heup-knie. Amersfoort: KNGF. Kampshoff, C. S., Peter, W. F. H., Van Doormaal, M. C. M., Knoop, J., Meerhoff, G. A., & Vliet Vlieland, T. P. M. (2018). KNGF-richtlijn Artrose heup-knie. Amersfoort: KNGF.
go back to reference Kapandji, I. A. (2009). Bewegingsleer. Deel III. De romp en de wervelkolom. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Kapandji, I. A. (2009). Bewegingsleer. Deel III. De romp en de wervelkolom. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
go back to reference KNGF (2016). Fysiotherapeutische dossiervoering 2016. Praktijkrichtlijn. Amersfoort: Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie. KNGF (2016). Fysiotherapeutische dossiervoering 2016. Praktijkrichtlijn. Amersfoort: Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie.
go back to reference Lobbezoo, F., & Visscher, C. M. (2015). Orale kinesiologie. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Lobbezoo, F., & Visscher, C. M. (2015). Orale kinesiologie. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
go back to reference Lobbezoo, F. (2019) Tandenknarsen is niet alleen maar slecht. KNGF, Fysiopraxis Jrg, 28(3), 8–11. Lobbezoo, F. (2019) Tandenknarsen is niet alleen maar slecht. KNGF, Fysiopraxis Jrg, 28(3), 8–11.
go back to reference Oostendorp, R. A. B., Hagenaars, L. H. A., Fischer, A. J. E. M., & Pool, J. (1992). Standaard, cervicogene duizeligheid. Nederlands Tijdschrift voor Manuele Therapie, 11, 69–84. Oostendorp, R. A. B., Hagenaars, L. H. A., Fischer, A. J. E. M., & Pool, J. (1992). Standaard, cervicogene duizeligheid. Nederlands Tijdschrift voor Manuele Therapie, 11, 69–84.
go back to reference Pool, J. (2013). Internationaal framework Onderzoek cervicale regio op potentiële cervicale arteriële disfunctie. Fysiopraxis, 2. Pool, J. (2013). Internationaal framework Onderzoek cervicale regio op potentiële cervicale arteriële disfunctie. Fysiopraxis, 2.
go back to reference Roje-Bedekovic, M., Vargek-Solter, V., Bedek, D., & Demarin, V. (2011). Basilar impression as a possible cause of cerebellar stroke: Case report. Acta Clinica Croatica, 50(4), 577–580.PubMed Roje-Bedekovic, M., Vargek-Solter, V., Bedek, D., & Demarin, V. (2011). Basilar impression as a possible cause of cerebellar stroke: Case report. Acta Clinica Croatica, 50(4), 577–580.PubMed
go back to reference Schuurkamp, A., & Detmar – van der Meulen, A. (2018). Mond-, kaak- en aangezichtschirurgie. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Schuurkamp, A., & Detmar – van der Meulen, A. (2018). Mond-, kaak- en aangezichtschirurgie. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
go back to reference Sherk, H. H., Shut, L., & Chung, S. (1974). Iniencephalic deformity of the cervical spine with Klippel-Feil anomalies and congenital elevation of the scapula; report of three cases. Journal of Bone and Joint Surgery-American, 56(6), 1254–1259.CrossRef Sherk, H. H., Shut, L., & Chung, S. (1974). Iniencephalic deformity of the cervical spine with Klippel-Feil anomalies and congenital elevation of the scapula; report of three cases. Journal of Bone and Joint Surgery-American, 56(6), 1254–1259.CrossRef
go back to reference Staal, J. B., Hendriks, E. J. M., Heijmans, M., Kiers, H., Lutgers-Boomsma, A. M., Rutten, G., et al. (2013). KNGF guideline of low back pain. Amersfoort: Royal Dutch Society for Physical Therapy. Staal, J. B., Hendriks, E. J. M., Heijmans, M., Kiers, H., Lutgers-Boomsma, A. M., Rutten, G., et al. (2013). KNGF guideline of low back pain. Amersfoort: Royal Dutch Society for Physical Therapy.
go back to reference Stofft, E. (1968). Ligamentum transversum atlantis as a functionally structural dens holding apparatus. Anatomischer Anzeige, 123(2), 157–168. Stofft, E. (1968). Ligamentum transversum atlantis as a functionally structural dens holding apparatus. Anatomischer Anzeige, 123(2), 157–168.
go back to reference Timpone, V., Lomasney, L., Demos, T. C., Woods, R., & Rinella, A. (2006). Radiologic case study. Diagnosis: Atlantoaxial instability secondary to rheumatoid arthritis. Orthopedics, 29(11), 963, 1037–1041. Timpone, V., Lomasney, L., Demos, T. C., Woods, R., & Rinella, A. (2006). Radiologic case study. Diagnosis: Atlantoaxial instability secondary to rheumatoid arthritis. Orthopedics, 29(11), 963, 1037–1041.
go back to reference Uitvlugt, G., & Indenbaum, S. (1988). Clinical assessment of atlantoaxial instability using the Sharp-Purser test. Arthritis Rheum, 31(7), 918–922.CrossRef Uitvlugt, G., & Indenbaum, S. (1988). Clinical assessment of atlantoaxial instability using the Sharp-Purser test. Arthritis Rheum, 31(7), 918–922.CrossRef
go back to reference Von Lanz, T., & Wachsmuth, W. (2005). Praktische anatomie, kopf – übergeordnete systeme. Heidelberg: Springer. Von Lanz, T., & Wachsmuth, W. (2005). Praktische anatomie, kopf – übergeordnete systeme. Heidelberg: Springer.
go back to reference Whitecloud, T. S. (1997). Part III: Cervical spine. In J. W. Frymoyer (Ed.), (second edition ed., Vol. III). Philadelphia, New York: Lippincott – Raven. Whitecloud, T. S. (1997). Part III: Cervical spine. In J. W. Frymoyer (Ed.), (second edition ed., Vol. III). Philadelphia, New York: Lippincott – Raven.
Metagegevens
Titel
De hoogcervicale wervelkolom (C0-C3) en het kaakgewricht
Auteurs
D. L. Egmond
R. Schuitemaker
Copyright
2019
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-2255-8_12