Skip to main content
Top

2019 | OriginalPaper | Hoofdstuk

11. De cervicale wervelkolom

Auteurs : D. L. Egmond, R. Schuitemaker

Gepubliceerd in: Extremiteiten

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

Binnen dit hoofdstuk worden de bewegingssegmenten C2-C3 t/m C7-Th1 besproken. De eerste paragrafen van dit hoofdstuk richten zich op de functionele aspecten, waarbij de morfologie van zowel de cervicale wervelkolom als de cervicale discus intervertebralis uitgebreid worden belicht. Vervolgens is er aandacht voor de osteokinematica en artrokinematica van de cervicale wervelkolom. Tijdens de bespreking van de herstelbelemmerende factoren in de cervicale regio komen ‘aandoeningen’ van de cervicale regio aan bod, zoals blokwervel(s), de morbus Klippel-Feil (KFS), stenose van het canalis vertebralis (ruggenmergkanaal), stenose van het foramen intervertebrale (laterale recessusstenose) en referred pain in de nek-schouderregio. Er is ruime aandacht voor de KNGF-richtlijn Nekpijn uit 2016. Voor elk van de vier graden van nekpijn wordt het behandelprofiel toegelicht. Het hoofdstuk wordt afgesloten met 17 technieken. Aan de hand van professionele instructievideo’s, duidelijke foto’s, helder geformuleerde opmerkingen en actuele achtergrondinformatie wordt de moderne manueeltherapeut in staat gesteld om klachten aan de cervicale wervelkolom optimaal te kunnen onderzoeken en behandelen.
Bijlagen
Alleen toegankelijk voor geautoriseerde gebruikers
Woordenlijst
belast
In een belaste oefen-, onderzoeks- of behandelsituatie draagt het te bewegen gewricht het volle lichaamsgewicht minus het gewicht van het onderliggende deel. Belast is bijvoorbeeld: zittend, staand of lopend. Onbelast is bijvoorbeeld: liggend op de buik, zij of rug. Onbelast tot gedeeltelijk belast is bijvoorbeeld: onder water (hydrotherapie), met hulpmiddelen (met behulp van elleboogkrukken of loopbrug).
cervicothoracaal
Hiermee worden de anatomische bewegingssegmenten C7-Th1 t/m Th3-Th4 bedoeld. Het bijzondere van deze regio is dat de wervels verbonden zijn met ribben, die ventraal via de costosternale verbindingen direct met het sternum zijn verbonden. Hierdoor is de mobiliteit van deze regio beperkt. Het bewegingssegment C7-Th1 hoort ook bij de midcervicale wervelkolom, omdat de facetgewrichten de vorm hebben van een midcervicale wervel. C7-Th1 wordt tot de cervicothoracale wervelkolom gerekend omdat Th1 verbinding heeft met de eerste ribben (links en rechts).
facetgewricht
De gewrichtsvlakken van de beide intervertebraalgewrichten op een wervel worden facetten genoemd. De facetgewrichten worden ook wel artt. zygapophysiales of artt. intervertebrales genoemd. Deze facetgewrichten spelen in de manuele therapie van de wervelkolom een centrale rol.
heterolateraal
De andere zijde van het lichaam van de patiënt. Dit kan betekenen:
– de andere dan de te behandelen of aangedane zijde (de manueeltherapeut staat aan de heterolaterale zijde van de patiënt in rugligging om een onbelaste manipulatie uit te voeren van de derde rib);
– de andere zijde dan waar (homoniem of heteroniem) naartoe wordt geroteerd met de CWK, ThWK of LWK.
Bij het beschrijven van de technieken worden de begrippen homolateraal en heterolateraal gebruikt om de termen links en rechts te vermijden.
heteroniem
Bij het driedimensionale bewegen van de wervelkolom kunnen zowel de flexie als extensie worden gecombineerd met lateroflexie en rotatie. Indien de rotatie- en lateroflexierichting tegengesteld zijn, is er sprake van een heteronieme flexie of extensie naar rechts of links. De rotatierichting is hiervoor bepalend. Heteronieme flexie van de CWK naar rechts betekent: flexie, lateroflexie links, rotatie rechts. De langere bindweefselplaten worden hierbij ontspannen. De cervicale wervelkolom wordt hiermee vergrendeld.
Osteokinematische beschrijving van de heteronieme bewegingen van de wervelkolom.
3D-beweging
flexie/extensie
lateroflexierichting
rotatierichting
heteronieme 3D-flexie rechts
flexie
lateroflexie links
rotatie rechts
heteronieme 3D-flexie links
flexie
lateroflexie rechts
rotatie links
heteronieme 3D-extensie rechts
extensie
lateroflexie links
rotatie rechts
heteronieme 3D-extensie links
extensie
lateroflexie rechts
rotatie links
homolateraal
Dezelfde zijde van het lichaam van de patiënt. De therapeut staat aan de homolaterale zijde van de patiënt betekent: de therapeut staat aan de zijde van de te behandelen schouder.
homoniem
Bij het driedimensionale bewegen van de wervelkolom kunnen zowel de flexie als de extensie worden gecombineerd met lateroflexie en rotatie. Indien de rotatie- en lateroflexierichting gelijk zijn, is er sprake van een homonieme flexie of extensie naar rechts of naar links. Vooral de lange bindweefselplaten aan de heterolaterale zijde worden hierbij gestrekt.
Osteokinematische beschrijving van de homonieme bewegingen van de wervelkolom.
3D-beweging
flexie/extensie
lateroflexierichting
rotatierichting
homonieme 3D-flexie rechts
flexie
lateroflexie rechts
rotatie rechts
homonieme 3D-flexie links
flexie
lateroflexie links
rotatie links
homonieme 3D-extensie rechts
extensie
lateroflexie rechts
rotatie rechts
homonieme 3D-extensie links
extensie
lateroflexie links
rotatie links
hoogcervicaal
Dit zijn de anatomische bewegingssegmenten C0-C1 en C1-C2. Functioneel hoort C2-C3 ook nog bij de hoogcervicale wervelkolom, hoewel dit segment anatomisch tot de midcervicale wervelkolom hoort.
midcervicaal
Dit zijn de anatomische bewegingssegmenten van C2-C3 tot en met C7-Th1. Functioneel hoort C2-C3 ook nog bij de hoogcervicale wervelkolom. Indien wordt gesproken van ‘de cervicale wervelkolom’, wordt meestal de midcervicale wervelkolom bedoeld.
onbelast
In een onbelaste oefen-, onderzoeks- of behandelsituatie hoeft het te bewegen gewricht het bovenliggende lichaamsgewicht niet te dragen. De belasting kan worden opgevoerd van volledig onbelast (0 %) tot volledig belast (100 % van het bovenliggende lichaamsgewicht). Voorbeeld: een onbelaste manipulatietechniek van de CWK wordt uitgevoerd in rugligging.
Vriescoupe
Dunne plak lichaamsweefsel, chirurgisch afgesneden in bevroren toestand.
Voetnoten
1
Frontotransversale = snijlijn van het frontale met het transversale vlak.
 
Literatuur
go back to reference Beumer, A., De Bie, R., Ten Cate, A., Doornbos, N., Elders, L. A. M., Van Eijsden-Besseling, M. D. F., et al. (2012). Multidisciplinaire richtlijn aspecifieke KANS. Amersfoort: KNGF. Beumer, A., De Bie, R., Ten Cate, A., Doornbos, N., Elders, L. A. M., Van Eijsden-Besseling, M. D. F., et al. (2012). Multidisciplinaire richtlijn aspecifieke KANS. Amersfoort: KNGF.
go back to reference Bier, J. D., Scholtern-Peeters, G. G. M., Staal, J. B., Pool, J., Van Tulder, M., Beekman, E., et al. (2016). KNGF-richtlijn Nekpijn. Amersfoort: Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie. Bier, J. D., Scholtern-Peeters, G. G. M., Staal, J. B., Pool, J., Van Tulder, M., Beekman, E., et al. (2016). KNGF-richtlijn Nekpijn. Amersfoort: Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie.
go back to reference Gray, S. W., Romaine, C. B., & Skandalakis, J. E. (1964). Congenital fusion of the cervical vertebrae. Surgery, Gynecology & Obstetrics, 118, 373–385.PubMed Gray, S. W., Romaine, C. B., & Skandalakis, J. E. (1964). Congenital fusion of the cervical vertebrae. Surgery, Gynecology & Obstetrics, 118, 373–385.PubMed
go back to reference Heemskerk, M. A. M. B., Staal, J. B., Bierma-Zeinstra, S. M. A., De Haan, G., Hagenaars, L. H. A., Lanser, K., et al. (2010). Klachten aan de arm, nek en/of schouder (KANS). Nederlands Tijdschrift voor Fysiotherapie, (1 suppl.), 1–8. Heemskerk, M. A. M. B., Staal, J. B., Bierma-Zeinstra, S. M. A., De Haan, G., Hagenaars, L. H. A., Lanser, K., et al. (2010). Klachten aan de arm, nek en/of schouder (KANS). Nederlands Tijdschrift voor Fysiotherapie, (1 suppl.), 1–8.
go back to reference Hoogland, R. (1988). Nieuwe inzichten in de morphologie en functie van de cervicale discus intervertrebralis. Den Haag: Nederlandse Vereniging voor Manuele Therapie. Hoogland, R. (1988). Nieuwe inzichten in de morphologie en functie van de cervicale discus intervertrebralis. Den Haag: Nederlandse Vereniging voor Manuele Therapie.
go back to reference Kampshoff, C. S., Peter, W. F. H., Van Doormaal, M. C. M., Knoop, J., Meerhoff, G. A., & Vliet Vlieland, T. P. M. (2018). KNGF-richtlijn Artrose heup-knie. Amersfoort: KNGF. Kampshoff, C. S., Peter, W. F. H., Van Doormaal, M. C. M., Knoop, J., Meerhoff, G. A., & Vliet Vlieland, T. P. M. (2018). KNGF-richtlijn Artrose heup-knie. Amersfoort: KNGF.
go back to reference KNGF (2016). Fysiotherapeutische dossiervoering 2016. Praktijkrichtlijn. Amersfoort: Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie. KNGF (2016). Fysiotherapeutische dossiervoering 2016. Praktijkrichtlijn. Amersfoort: Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie.
go back to reference Nijs, J. (2016). Centrale sensitisatie in de klinische praktijk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.CrossRef Nijs, J. (2016). Centrale sensitisatie in de klinische praktijk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.CrossRef
go back to reference Putz, R. (1981). Funktionelle anatomie der wirbelgelenke. Stuttgart: Georg Thieme Verlag. Putz, R. (1981). Funktionelle anatomie der wirbelgelenke. Stuttgart: Georg Thieme Verlag.
go back to reference Staal, J. B., Hendriks, E. J. M., Heijmans, M., Kiers, H., Lutgers-Boomsma, A. M., Rutten, G., et al. (2013). KNGF Guideline of Low Back pain. Amersfoort: Royal Dutch Society for Physical Therapy. Staal, J. B., Hendriks, E. J. M., Heijmans, M., Kiers, H., Lutgers-Boomsma, A. M., Rutten, G., et al. (2013). KNGF Guideline of Low Back pain. Amersfoort: Royal Dutch Society for Physical Therapy.
go back to reference Van der El, A. (2010). Orthopaedic manual therapy diagnosis. Boston: Jones and Bartlett Publishers. Van der El, A. (2010). Orthopaedic manual therapy diagnosis. Boston: Jones and Bartlett Publishers.
go back to reference Van der Heijden, G. J., Beurskens, A. J., Koes, B. W., Assendelft, W. J., De Vet, H. C., & Bouter, L. M. (1995). The efficacy of traction for back and neck pain: A systematic, blinded review of randomized clinical trial methods. Physical Therapy, 75(2), 93–104.CrossRef Van der Heijden, G. J., Beurskens, A. J., Koes, B. W., Assendelft, W. J., De Vet, H. C., & Bouter, L. M. (1995). The efficacy of traction for back and neck pain: A systematic, blinded review of randomized clinical trial methods. Physical Therapy, 75(2), 93–104.CrossRef
go back to reference Van Mameren, H. (1988). Motion pattern in de cervical spine. Maastricht: (Dr. Doctoral), Rijksuniversiteit Limburg. Van Mameren, H. (1988). Motion pattern in de cervical spine. Maastricht: (Dr. Doctoral), Rijksuniversiteit Limburg.
go back to reference Whitecloud, T. S. (1997). Part III: Cervical spine. In J. W. Frymoyer (Ed.), (2nd ed., Vol. III). Philadelphia, New York: Lippincott – Raven. Whitecloud, T. S. (1997). Part III: Cervical spine. In J. W. Frymoyer (Ed.), (2nd ed., Vol. III). Philadelphia, New York: Lippincott – Raven.
Metagegevens
Titel
De cervicale wervelkolom
Auteurs
D. L. Egmond
R. Schuitemaker
Copyright
2019
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-2255-8_11