Skip to main content
Top

1997 | mbo verpleegkundige/niveau 4 | Boek

Inleiding in de verpleegkunde

Niveau 5

Auteurs: J.H.J. de Jong, J.A.M. Kerstens, C. Salentijn

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

insite
ZOEKEN

Over dit boek

In het boek 'Inleiding in de verpleegkunde' wordt een eerste oriëntatie gegeven op het beroep van verpleegkundige en het werken in een zorginstelling. Het boek is bestemd voor kwalificatieniveau 5. In twaalf hoofdstukken krijgt de aankomend verpleegkundige een brede kijk op het beroep van verpleegkundige en de organisatie van de zorg

Inhoudsopgave

Voorwerk

De verpleegkundige en de verpleegkunde

Voorwerk
Hoofdstuk 1. De verpleegkundige: een globale verkenning van het verpleegkundig beroep
Samenvatting
Daar zit je dan in de eindexamenklas van havo of vwo. Er wacht een toekomst, dus je bezoekt een voorlichtingsdag over de verpleging. Op een of andere manier boeit dat beroep je. Verpleging… wat schiet je bij dat woord door het hoofd?
Mensen die ziek zijn en hulp nodig hebben, werken in een ziekenhuis, een televisieprogramma over de zorg voor verstandelijk gehandicapten, een documentaire over dementie, een boek dat je gelezen hebt, een familielid of vriendin die dat werk doet, de medische wereld, werken, studeren of een combinatie van beide.
Hoe dan ook, kennelijk hebben de associaties bij het woord ‘verpleging’ je nieuwsgierig gemaakt: je hebt besloten de wereld van verpleging en gezondheidszorg te gaan ontdekken. Voorlichters van ziekenhuizen en van scholen voor secundair en hoger beroepsonderwijs helpen je op weg. Ze vertellen je hoelang de opleiding duurt, welke vooruitzichten er zijn, wat voor vakken je krijgt, wat het werk globaal inhoudt en hoe leuk en zwaar het beroep van verpleegkundige is.
Zo hoor je dat er verschillende velden in de gezondheidszorg zijn te onderscheiden en dat je op verschillende manieren verpleegkundige kunt worden. Je krijgt informatie over deskundigheidsniveaus, over allerlei gezondheidsproblemen waarmee je geconfronteerd kunt worden en wat je tot je rol moet rekenen bij het verplegen van patiënten.
Heel langzaam krijg je het gevoel dat er in jou misschien wel een verpleegkundige schuilgaat.
J.H.J. de Jong, J.A.M. Kerstens, C. Salentijn
Hoofdstuk 2. De verpleegkundige: een globale verkenning van het werkveld
Samenvatting
In de eerste paragraaf van dit hoofdstuk gaan we in op de settings ofwel de velden in de gezondheidszorg. Bij de setting kun je kijken:
  • naar de plaats waar de zorgvraag gesteld wordt en waar de zorg verleend wordt
  • door welk type instelling, organisatie of instantie de zorg verleend wordt
  • of er sprake is van een zorgvraag van een individu of van een groep
  • et welke andere disciplines er wordt samengewerkt.
Aan de hand van een overzicht van de gezondheidszorgvoorzieningen in ons land en enkele voorbeelden van disciplines waarmee samen wordt gewerkt, zullen we bekijken welke settings er zijn.
In de volgende paragraaf lopen we daarna de verschillende zorgcategorieën langs. We beperken ons in deze eerste oriëntatie tot een globale karakteristiek van de patiëntencategorieën die we daarbinnen tegen kunnen komen.
In de derde paragraaf van dit hoofdstuk onderzoeken we de kenmerken die het verpleegkundig beroep tot een professie maken.
J.H.J. de Jong, J.A.M. Kerstens, C. Salentijn
Hoofdstuk 3. De ontwikkeling van het verpleegkundig beroep: verleden – heden – toekomst
Samenvatting
In de voorgaande hoofdstukken is veel informatie verstrekt over de actuele stand van zaken inzake beroepsprofiel, de werkvelden en zorgsituaties en een aantal ontwikkelingen daarbinnen. De bedoeling daarvan was je een globaal idee te geven van wat je kunt tegenkomen in het beroep van verpleegkundige en aan welke verwachtingen je moet leren voldoen. Deze globale kennis dient als het eerste brede referentiekader voor de rest van de opleiding.
Het verplegen zoals dat op dit moment inhoud en vorm krijgt, is sterk bepaald door de geschiedenis van de verpleging, de beroepsgroep en de gezondheidszorg(systemen). Ook allerlei maatschappelijke waarden en normen, het politieke en economische beleid, de regionale ontwikkelingen en allerlei visies op patiëntenzorg hebben een belangrijke invloed op het verplegen.
Aan de basis van het beroepsprofiel en het verpleegkundig onderwijs liggen dan ook een aantal visies ten grondslag:
  • visies op mens en omgeving
  • visies op gezondheid en ziekte
  • visies op zorg en zorgverlening.
Deze visies worden nader uitgewerkt in de volgende hoofdstukken. Daar zullen we het hebben over de theoretische uitgangspunten c.q. de basisfilosofie van de verpleegkunde. Ook in de andere boeken van de BGO-reeks zullen bepaalde aspecten van genoemde visies nader uitgewerkt worden, bijvoorbeeld in de psychologie, sociologie, antropologie enzovoort.
Dit hoofdstuk is opgebouwd rondom twee vragen:
  • Waar wordt verpleegd?
  • Hoe heeft de verpleging zich in de loop van de geschiedenis ontwikkeld?
J.H.J. de Jong, J.A.M. Kerstens, C. Salentijn
Hoofdstuk 4. Theorieontwikkeling van de verpleegkunde
Samenvatting
In de vorige hoofdstukken heb je kennis gemaakt met de verschillende aspecten die een rol spelen bij de verpleegkundige beroepsuitoefening.
In dit hoofdstuk zul je zien dat er verschillende denkwijzen zijn over wat het verplegen inhoudt en op welke manier je er vorm aan kunt geven. We stellen daarbij vragen aan de orde als:
  • Wat is verplegen?
  • What is verpleegkunde?
  • Waarin verschillen definities over verplegen?
  • Wat is theorievorming, hoe ontstaat die en wat is de betekenis ervan voor het verplegen?
  • Wat voor soort modellen zijn er in de verpleegkunde?
In dit hoofdstuk verken je als het ware het werkterrein van de verplegingswetenschap. In de hoofdstukken die hierop volgen ga je je in oriënterende zin bezighouden met de inhoudelijke verworvenheden van de verplegingswetenschap.
Zoekend naar antwoorden op vragen waarvoor je je gesteld ziet door de confrontatie met verschillende visies, werk je aan de ontwikkeling van een eigen visie op verplegen op basis van goed doordachte argumenten. Niet op alle vragen zul je aan het eind van dit hoofdstuk een volledig antwoord gevonden hebben. In het boek Aspecten van beroepsuitoefening pakken we de draad weer op en zullen we een aantal stapjes verder gaan. Uiteindelijk zul je pas tot een eigen, afgeronde en goed uitgebalanceerde visie op verplegen komen, na vele jaren van praktische ervaring en theoretische vorming als verpleegkundige. De opleiding geeft je een aardige opstap en reikt een denkkader aan.
J.H.J. de Jong, J.A.M. Kerstens, C. Salentijn
Hoofdstuk 5. Visies op mens, mens en omgeving, gezondheid en ziekte
Samenvatting
Aan elk verpleegkundig denkkader, handelingskader of model liggen visies en opvattingen ten grondslag op de mens als individu, als onderdeel van een omgeving en op gezondheid en ziekte. Over deze visies gaat het in dit hoofdstuk.
Je neemt kennis van manieren waarop tegen de mens aangekeken kan worden en van de implicaties die een manier van kijken voor verpleegkundig handelen kan hebben. Een mens is een sociaal wezen en is nooit los te zien van zijn omgeving. De wisselwerking tussen mens en omgeving is een facet waarmee je als verpleegkundige dagelijks geconfronteerd wordt en waarmee je dus op een eigen manier moet leren omgaan.
Ziekte en gezondheid zijn in het dagelijks spraakgebruik duidelijke en afzonderlijke begrippen. Vanuit verpleegkundige invalshoek, zo zal blijken, kunnen ze echter op verschillende manieren ingevuld worden.
Het is voor een verpleegkundige belangrijk om kennis te nemen van mogelijke visies op bovengenoemde zaken om van daaruit te werken aan een samenhangend geheel van opvattingen dat de basis kan vormen voor verantwoord en professioneel verpleegkundig optreden.
J.H.J. de Jong, J.A.M. Kerstens, C. Salentijn
Hoofdstuk 6. Visie op verplegen
Samenvatting
Een visie op verplegen ontwikkelt een verpleegkundige gedurende haar loopbaan en opleiding( en) door vanuit de theorie aangereikte en geleerde opvattingen te combineren met in de praktijk ervaren en ontwikkelde opvattingen.
De visie op verplegen bestaat niet. In dit hoofdstuk leggen wij een visie neer, die vooral dient als start en basis van waaruit je als verpleegkundige een eigen visie kunt ontwikkelen. In het voorgaande hoofdstuk hebben we naar visies op mens, mens en omgeving en ziekte en gezondheid gekeken. Daarbij hebben we laten zien wat op dit moment de algemeen geldende opvattingen lijken in onze westerse cultuur en in onze maatschappij. In dit hoofdstuk presenteren we twee modellen die aansluiten bij die algemeen geldende visies. Daarbij hebben we gekozen voor:
  • een theoretisch referentiekader in de vorm van een model dat het breed aangehangen zelfzorgdenken in Nederland en België zo volledig mogelijk dekt: het zelfzorgmodel van De Jong en Kerstens
  • een organisatorisch referentiekader in de vorm van een model dat aansluit bij de wijze waarop men doorgaans in de verpleging aankijkt tegen het te hanteren verpleegsysteem: het model integrerende verpleegkunde.
Beide modellen hebben een vergelijkbaar verpleegkundig paradigma en ook de overige kernconcepten zijn niet tegenstrijdig. Door voor deze twee gemakkelijk te leren en te begrijpen modellen te kiezen hopen we de drempel te slechten voor de wat moeilijkere en meer afgeronde theorieën en modellen. Beide modellen zijn ‘groeimodellen’ die uitnodigen tot steeds weer toetsen van theorie en praktijk aan de concepten van beide modellen.
J.H.J. de Jong, J.A.M. Kerstens, C. Salentijn
Hoofdstuk 7. Methodiekontwikkeling
Samenvatting
Bij de bespreking van het beroepsprofiel zagen we dat de methodische beroepsuitoefening een belangrijke en veelomvattende beroepsactiviteit is. In het vorige hoofdstuk hebben we verplegen omschreven als het methodisch ingaan op een impliciete of expliciete vraag om hulp bij het voor zichzelf zorgen. Het woord ‘methodisch’ is dus al enkele keren gevallen. Dit hoofdstuk gaat in op de methode die in de verpleegkundige beroepsuitoefening wordt toegepast. Daarvoor zijn verschillende benamingen in omloop: procesmatig verplegen, methodisch verplegen, systematisch verpleegkundig handelen, en de veel gebruikte benaming: verpleegkundig proces.
In het vorige hoofdstuk hebben we methodisch omschreven als het op een weldoordachte manier handelen, gericht op een bepaald doel. In dit hoofdstuk zullen we bekijken hoe er gehandeld wordt wanneer dit niet methodisch gebeurt en vervolgens hoe een methodische aanpak er uitziet. Bij deze aanpak wordt de probleemoplossingsmethode gebruikt.
We beginnen dit hoofdstuk met duidelijk te maken wat onder een methodiek, een methode, een proces en een probleem verstaan kan worden. Daarna zullen we zien hoe de fasen in de probleemoplossingsmethode vertaald kunnen worden naar het verpleegkundig proces. Als laatste deel van de methodiekbeschrijving zullen we bekijken waarom het goed is om bij het methodisch handelen uit te gaan van een theoretische visie.
De rest van het hoofdstuk wordt besteed aan een overzicht van de huidige stand van zaken omtrent de methodiekontwikkeling voor verpleegkundigen.
J.H.J. de Jong, J.A.M. Kerstens, C. Salentijn
Nawerk

De methodiek van verplegen: het verpleegkundig proces

Voorwerk
Hoofdstuk 8. Algemene oriëntatie op het verpleegkundig proces
Samenvatting
In dit hoofdstuk halen we die elementen van de methodiek uit hoofdstuk 7 terug, waar we in dit deel mee leren werken. De voorgaande vrij theoretische en dus meer abstracte beschouwing vertalen we nu naar de praktijk. In dit hoofdstuk beschouwen we het verpleegkundig proces als handelingskader om daarna de onderdelen ervan verder te doorgronden in de daarop volgende hoofdstukken.
J.H.J. de Jong, J.A.M. Kerstens, C. Salentijn
Hoofdstuk 9. Voorwaarden voor het verpleegkundig proces: observatie, registratie en rapportage
Samenvatting
Zoals je in het vorige hoofdstuk hebt kunnen lezen, verloopt het verpleegkundig proces doelgericht, planmatig en systematisch.
Om dit plan te kunnen maken en te kunnen bijstellen heb je informatie nodig van de patiënt, zijn omgeving en van de collega’s. Deze informatie verzamel je via de observatiegegevens die door collega’s en anderen zijn geregistreerd en op een bepaalde wijze in een rapportage naar je toekomen. Op dezelfde wijze rapporteert de verpleegkundige ook naar collega’s en de leden van andere disciplines.
Procesmatig verplegen vereist een rapportage die een systematiek kent waarin het totale zorgproces tot uitdrukking kan komen.
Observatie en rapportage kunnen verschillende functies hebben in de verschillende fasen van het zorgproces.
J.H.J. de Jong, J.A.M. Kerstens, C. Salentijn
Hoofdstuk 10. Fasen 1 en 2 van het verpleegkundig proces: het diagnostisch proces
Samenvatting
Dit hoofdstuk gaat in op de eerste twee fasen van het methodisch verplegen:
  • het verzamelen van gegevens en afnemen van de anamnese
  • het stellen van de verpleegkundige diagnose.
Deze twee fasen samen worden het diagnostisch proces genoemd. Het gaat hierbij om gegevens die de verpleegkundige nodig heeft om zich een totaalbeeld te vormen van de (uitgangs)situatie van de zorgvrager. Hiervoor zijn, naast gegevens die door observatie zijn verkregen, vooral gegevens nodig die onder meer door gerichte vraagstelling aan de zorgvrager en/of zijn naaste(n) zijn verkregen. Wij spreken in dit kader van de verpleegkundige anamnese. Deze gegevens worden meestal vastgelegd op een apart formulier – het anamneseformulier – dat in het vorige hoofdstuk reeds genoemd is als onderdeel van het verpleegkundig dossier. De verkregen gegevens worden in de tweede fase gebruikt om de verpleegproblemen te benoemen ofwel de verpleegkundige diagnose(s) te stellen.
In dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan het systematisch inventariseren en ordenen van deze problemen en leer je hoe een verpleegkundige diagnose geformuleerd moet worden. Een volledige, systematische en juist geformuleerde diagnose vormt de basis voor de volgende fasen van het verpleegkundig proces: het vaststellen van de doelen, de planning en uitvoering van de interventies en de evaluatie daarvan.
J.H.J. de Jong, J.A.M. Kerstens, C. Salentijn
Hoofdstuk 11. Fasen 3, 4 en 5 van het verpleegkundig proces: het vaststellen en beschrijven van resultaten, de planning en het uitvoeren van interventies
Samenvatting
In dit hoofdstuk worden de volgende fasen in het methodisch verplegen besproken: het vaststellen en beschrijven van resultaten en het kiezen van interventies. We behandelen de achtergrond van het begrip resultaat en geven aan onder welke voorwaarden een gewenst resultaat geformuleerd moet worden.
Vervolgens behandelen we de achtergrond van het begrip interventie en we bespreken een classifiseringssysteem voor interventies. We geven zowel voor het beschrijven van resultaten als voor het vaststellen van interventies een besluitvormingsstappenplan, een praktijkvoorbeeld en opdrachten.
J.H.J. de Jong, J.A.M. Kerstens, C. Salentijn
Hoofdstuk 12. Fase 6 van het verpleegkundig proces: evaluatie
Samenvatting
Evalueren wil zeggen terugkijken en een waarde-oordeel uitspreken over het voorafgaande. Vanwege dat ‘terug’ en ‘voorafgaande’ wordt de evaluatiefase de zesde en laatste fase genoemd. Wat het methodisch verplegen als probleemoplossend denkproces betreft, is dit ook wel juist. Immers, afzonderlijke diagnoses moeten eerst vastgesteld zijn en doelgerichte interventies gepland en uitgevoerd, voordat nagegaan en beoordeeld kan worden wat de effecten daarvan zijn. Toch staat in het model van het methodisch verplegen evaluatie niet onder de vijf andere fasen, maar ernaast. Dat heeft twee redenen.
Ten eerste omdat evaluatie voortdurend plaatsvindt. Verpleegkundige diagnoses (met bijbehorende resultaten en interventies) worden niet alleen en niet allemaal tegelijk in de beginsituatie vastgesteld. Terwijl aan de eerste problemen gewerkt wordt en dat proces ook wordt geëvalueerd, kunnen er weer nieuwe problemen ontstaan, bijvoorbeeld door medische onderzoeken en/of behandelingen die consequenties hebben voor de zelfzorg van de verpleegde. In het model van het methodisch verplegen zijn de fasen weliswaar onderscheiden en afzonderlijk benoemd ter wille van de duidelijkheid, maar je dient je goed te realiseren dat deze fasen voor verschillende problemen tegelijk en door elkaar kunnen gelden. Zo komt het dat in het bijzonder observatie, informatie vragen, registratie en rapportage tegelijkertijd plaats kunnen vinden met als functies het verzamelen van gegevens (fase 1) voor diagnose X, en de evaluatie (fase 6) van diagnose Y.
De tweede reden waarom in het model evaluatie naast andere fasen staat, is dat evaluatie gericht is op al die andere fasen. Er wordt een waarde-oordeel uitgesproken over iedere ‘voorafgaande’ fase.
J.H.J. de Jong, J.A.M. Kerstens, C. Salentijn
Nawerk

Randvoorwaarden voor de beroepsuitoefening: een eerste oriëntatie

Voorwerk
Hoofdstuk 13. Juridische en ethische aspecten
Samenvatting
De titel van dit hoofdstuk zal misschien niet bij iedereen meteen een beeld geven van waar het over zal gaan. Juridische en ethische aspecten klinkt erg gewichtig en moeilijk. Toch gaat het om alledaagse begrippen die in de gezondheidszorg, maar ook in de rest van de samenleving, voorkomen. Je staat er niet zo bij stil, maar het kopen van een brood is een juridische handeling. En als drie vriendinnen uitgaan waarbij de een naar de film wil en de ander naar de disco en de derde moet het maar zeggen, kom je in aanraking met een ethisch aspect.
Juridische zaken gaan dus niet altijd over testamenten, echtscheidingen, roofmoorden, drugbarons en gouden handdrukken. Net zo min als ethische zaken altijd gaan over abortus, euthanasie of de keuze een gezond levend mens te behandelen of een dronkaard die ook nog dertig sigaretten per dag rookt.
In dit hoofdstuk behandelen we de belangrijkste juridische en ethische aspecten waarmee je als verpleegkundige te maken krijgt. In de boeken Recht en Aspecten van verpleegkundige beroepsuitoefening bouwen we voort op deze eerste oriëntatie.
J.H.J. de Jong, J.A.M. Kerstens, C. Salentijn
Hoofdstuk 14. Organisatie encoördinatie van zorg
Samenvatting
In vorige hoofdstukken van dit boek is duidelijk gemaakt hoe de zorg op het niveau van de individuele patiënt of bewoner wordt georganiseerd. Daarmee ben je er niet. Ook op afdelings- en instellingsniveau moeten er waarborgen zijn voor een goede organisatie en coördinatie van zorg. Deze waarborgen worden meestal vertaald in structuur, cultuur en strategie. Bij strategie kan dan gedacht worden aan missie, visie en beleid.
In dit hoofdstuk geven we een eerste oriëntatie op het thema organisatie en coördinatie van zorg, dat nog uitgebreid aan de orde komt in de boeken Aspecten van verpleegkundige beroepsuitoefening en Organisatie.
J.H.J. de Jong, J.A.M. Kerstens, C. Salentijn
Hoofdstuk 15. Kwaliteitszorg en zorginnovatie
Samenvatting
Dit hoofdstuk gaat over kwaliteit en innovatie. Kwaliteit en innovatie zijn begrippen die met elkaar samenhangen. Innovatie betekent vernieuwen, verbeteren. Kwaliteitszorg is breder, dit kan zowel aspecten hebben van houden zoals het is als van bevorderen, verbeteren. Kwaliteit is een moeilijk te definiëren begrip. Dit ligt voor een belangrijk deel aan het subjectieve van kwaliteit. Vraag maar eens tien mensen wanneer zij vinden dat een café een goede kwaliteit heeft. De een zal de muziek noemen, de volgende de bediening, een ander waardeert het dat er voldoende zitruimte is, weer een ander heeft het over de verlichting, het assortiment aan drankjes of het publiek dat er komt.
J.H.J. de Jong, J.A.M. Kerstens, C. Salentijn
Nawerk
Nawerk
Meer informatie
Titel
Inleiding in de verpleegkunde
Auteurs
J.H.J. de Jong
J.A.M. Kerstens
C. Salentijn
Copyright
1997
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
Elektronisch ISBN
978-90-368-0677-0
Print ISBN
978-90-313-2256-5
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-0677-0