Skip to main content
Top

2004 | Boek

Behandeling van de conversiestoornis

Een interdisciplinaire benadering

Auteurs: Franny Moene, Matthijs Rümke

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

insite
ZOEKEN

Over dit boek

Over de conversiestoornis (CS) is een middelgrote bibliotheek vol geschreven; de boeken over behandeling ervan passen echter gemakkelijk op een royale boek- plank. De afgelopen jaren heeft CS – vroeger ook conversiehysterie genoemd – gep- fiteerd van de hernieuwde belangstelling voor psychosomatiek en onverklaarde lichamelijke klachten. Dit boek is de neerslag van twintig jaar klinische ervaring met patiënten die aan deze stoornis leden, van de samenwerking met Kees Hoogduin, van publicaties over dit onderwerp en van de resultaten van eigen onderzoek naar de effectiviteit van hypnose als (toegevoegde) behandeling voor de CS. Dit boek is bovendien niet voor niets door een psycholoog en een fysiotherapeut geschreven: de behandeling van de CS is interdisciplinair van aard en kan zowel in een ambulante als klinische setting plaatsvinden. In dit eerste hoofdstuk worden enkele gegevens over CS gepresenteerd. Om een indruk te krijgen van hoe het beeld zich kan manifesteren worden in hoofdstuk 2 twee patiënten met een CS beschreven. Hoofdstuk 3 houdt zich bezig met een beschrijving van de wetenschappelijke inzichten over het ontstaan en voortbestaan van de stoornis en geeft een globaal overzicht van de behandeling ervan. Ook wordt aangegeven welke meetinstrumenten van nut kunnen zijn bij de diagnostiek. Daarna wordt een strategisch tweesporenmodel beschreven dat door de auteurs toegepast wordt in de behandeling van de CS. Hierbij komen multidisciplinaire diagnostiek, het belang van een hechte samenwerking tussen fysiotherapeut en psychotherapeut en de kracht van het gezamenlijk gevoerde adviesgesprek aan de orde.

Inhoudsopgave

Voorwerk
1. Inleiding
Abstract
Over de conversiestoornis (CS) is een middelgrote bibliotheek vol geschreven; de boeken over behandeling ervan passen echter gemakkelijk op een royale boekenplank. De afgelopen jaren heeft CS – vroeger ook conversiehysterie genoemd – geprofiteerd van de hernieuwde belangstelling voor psychosomatiek en onverklaarde lichamelijke klachten. Dit boek is de neerslag van twintig jaar klinische ervaring met patiënten die aan deze stoornis leden, van de samenwerking met Kees Hoogduin, van publicaties over dit onderwerp en van de resultaten van eigen onderzoek naar de effectiviteit van hypnose als (toegevoegde) behandeling voor de CS. Dit boek is bovendien niet voor niets door een psycholoog en een fysiotherapeut geschreven: de behandeling van de CS is interdisciplinair van aard en kan zowel in een ambulante als klinische setting plaatsvinden.
Franny Moene, Matthijs Rümke
2. Voorbeelden
Abstract
Anna van Beek is een intelligente jonge vrouw van 26 jaar die sinds drie jaar samenwoont met haar vriend. Zij wordt aangemeld met een loopstoornis bij de polikliniek psychiatrie. Anna vertelt dat ze moet nadenken bij elke beweging die ze met haar benen wil maken. Ze kan zich ook maar op één spiergroep tegelijk concentreren. Daardoor kan ze de benen niet goed neerzetten en haar balans vinden. Soms helt ze te veel over naar rechts en bedenkt dan dat ze naar links moet corrigeren. Dit gebeurt dan te sterk. Ze valt of struikelt er nooit door. Wel botst ze tegen dingen op. Het staan en lopen, ook op hakken en tenen, is mogelijk maar ze loopt houterig en waggelend. Ze ervaart de kracht in haar benen als goed, krachtsverlies lijkt er niet te zijn. De coördinatie en controle over de spieren lijken meer het probleem.
Franny Moene, Matthijs Rümke
3. Wetenschappelijke inzichten
Abstract
Het stellen van de diagnose CS is geen eenvoudige zaak. Het is belangrijk een somatische, vaak neurologische, oorzaak voor de klachten (DSM-IV-criterium D) uit te sluiten. Dit is de taak van de somatisch specialist, meestal de neuroloog. Naast het klinisch neurologisch onderzoek, waarbij tijdens het lichamelijk oriënterend onderzoek ook gekeken wordt naar voor de CS typerende inconsistenties in het klachtenpatroon (bijv. geen gevoel hebben in de hand terwijl het gevoel boven de pols naar de schouder geheel intact is; geluid maken tijdens het hoesten bij een conversieve afonie), heeft men tegenwoordig de beschikking over technisch geavanceerde apparatuur voor het onderzoek van zenuw- en spierstelsel. Toch blijft de differentiële diagnostiek ingewikkeld (zie Stone & Zeman, 2001, voor richtlijnen neurologisch onderzoek). Achteraf kan bijvoorbeeld blijken dat de klachten toch veroorzaakt worden door een neurologische aandoening of dat er sprake is van een dubbele diagnose, zoals de aanwezigheid van een neurologische stoornis én een CS. Sommige neurologische beelden kunnen zich aanvankelijk ook openbaren met klachten die sterk lijken op die van een CS, maar zijn in de beginfase nog niet te detecteren als neurologisch, zoals multiple sclerose. Als het lichamelijk onderzoek langer geleden is of als een goede behandeling niet tot verbetering, maar zelfs tot verergering of generalisatie van de klachten leidt, is herhaald onderzoek aangewezen.
Franny Moene, Matthijs Rümke
4. Behandeltechnieken bij het tweesporenmodel
Franny Moene, Matthijs Rümke
5. Beschouwing
Abstract
Natuurlijk knappen niet alle conversiepatiënten op, is in veel gevallen de behandeling lastig of vallen patiënten regelmatig terug.
Franny Moene, Matthijs Rümke
Nawerk
Meer informatie
Titel
Behandeling van de conversiestoornis
Auteurs
Franny Moene
Matthijs Rümke
Copyright
2004
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
Elektronisch ISBN
978-90-313-9249-0
Print ISBN
978-90-313-4388-1
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-313-9249-0