Skip to main content
Top

2012 | Boek

Klinische ethiek op de IC

37 overdenkingen uit de praktijk van intensive care en spoedeisendehulpverlening

Auteur: Erwin J.O. Kompanje

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

insite
ZOEKEN

Over dit boek

Intensive care staat vooral bekend om het medisch-technisch handelen bij ernstig zieke patiënten. Maar elke arts of verpleegkundige werkzaam op een IC weet dat er bij dit handelen zeer regelmatig ethische en juridische vragen rijzen. Hoe zit het met beroepsgeheim op de IC? Overlijdt een patiënt eerder als je hem mor ne geeft na het staken van behandeling? Moet een schriftelijke wilsverklaring altijd worden opgevolgd? Wat moeten zij aan met marchanderende familieleden? Hoe staken zij op ethisch juiste wijze de behandeling als deze geen doel meer dient? Is orgaandonatie wel zo vanzelfsprekend als men algemeen aanneemt? Vragen die elke arts en verpleegkundige op een IC zal herkennen.

In dit boek worden 37 van dit soort alledaagse ethische IC-problemen toegankelijk en dicht bij de praktijk blijvend geanalyseerd. Artsen en verpleegkundigen op de IC kunnen in de analyses een handvat vinden hoe zij in vergelijkbare situaties kunnen handelen.

Dit boek vult een lacune in zowel de ethische als de medisch-verpleegkundigeliteratuur. Het brengt de praktijk en theorie van intensive-care-ethiek naadloos bij elkaar. literatuur. Het brengt de praktijk en theorie van intensive-care-ethiek naadloos bij elkaar.

Inhoudsopgave

Voorwerk
Hoofdstuk 1. Toestemming voor behandeling
Inleiding
Een 82-jarige man werd met ernstige benauwdheid op de intensive care (IC) opgenomen. Hij leed al jaren aan myasthenia gravis, een chronische neurologische ziekte waarbij spierzwakte een van de belangrijkste symptomen is.
Erwin J.O. Kompanje
Hoofdstuk 2. Professioneel handelen
Inleiding
De 53-jarige heer J. had tijdens een inspannende vergadering pijn op de borst gekregen. Zijn secretaresse had 112 gebeld en de heer J. werd per ambulance naar de spoedeisende hulp (SEH) van een middelgroot regionaal ziekenhuis gebracht. De man kwam geïrriteerd, onrustig en gejaagd over. Een van de nieuwe agnio’s van de afdeling Cardiologie onderzocht hem en besloot hem voor observatie op de afdeling Cardiologie op te nemen. De SEH-verpleegkundigen vonden deze arts arrogant en onhandig. Een van de verpleegkundigen merkte in de koffiekamer op: ‘Arrogant zijn is prima, maar je moet het dan wel kunnen waarmaken.’ De hierbij aanwezige verpleegkundig teamleider moest lachen om deze oneliner, maar deed er verder niets mee.
Erwin J.O. Kompanje
Hoofdstuk 3. Afzien van behandeling
Inleiding
Bij de 64-jarige S.R. was inoperabele longkanker vastgesteld. Daarnaast had hij een kleine metastase in de kleine hersenen. Hij had ervoor gekozen de laatste periode van zijn leven thuis samen met zijn vrouw door te brengen. Hoewel verzwakt, was hij nog in staat een groot deel van de dag op te zijn. Hij kon zichzelf nog verzorgen en kwam af en toe buiten voor een wandeling. Tijdens een van deze wandelingen struikelde hij over een afgevallen tak en kwam hierbij ten val. Door een scherpe pijn in zijn rechterheup kon hij niet meer opstaan. Voorbijgangers belden een ambulance, waarna hij naar een middelgroot perifeer streekziekenhuis in de buurt werd vervoerd. Op de SEH-afdeling werd nader onderzoek gedaan en een gemaakte röntgenfoto bewees wat de orthopeed vermoedde: S.R. had een collumfractuur. De orthopeed stelde voor om de fractuur operatief te behandelen. De patiënt vertelde de arts over de longkanker en de uitzaaiing. De orthopeed zag daar voor de operatie geen probleem in. Niet opereren zou betekenen dat de man per direct bedlegerig zou worden met alle gevolgen van dien. Door de operatie zou hij nog enige tijd mobiel zijn. De patiënt overhandigde een geschreven wilsverklaring waarin hij reanimatie afwees vanwege de onbehandelbare longkanker. De orthopeed begreep het verzoek en stemde hiermee in. Nog dezelfde dag kon de man geopereerd worden. Bij de overdracht op de operatieafdeling vertelde de verpleegkundige aan de anesthesist dat er een DNR-beleid was afgesproken op verzoek van de patiënt. De anesthesist reageerde wat lacherig en zei: ‘Elke patiënt voor wie ik verantwoordelijk ben en die op de operatietafel een circulatiestilstand krijgt, wordt gereanimeerd.’
Erwin J.O. Kompanje
Hoofdstuk 4. Staken van behandeling
Inleiding
Bij een 49-jarige man wordt besloten de behandeling te staken. Hij was twee weken eerder op de IC opgenomen voor diagnostiek en behandeling van respiratoire insufficiëntie en malaise. Na onderzoek was de diagnose non-hodgkinlymfoom duidelijk. Een week na opname op de IC ging hij neurologisch achteruit. Een CT-scan liet een intracerebrale bloeding in de linkerhersenhelft zien met doorbraak in een hersenventrikel. De prognose werd als infaust bestempeld. Hij werd kunstmatig beademd, was hemodynamisch instabiel en comateus en werd met midazolam gesedeerd. Na gesprekken met de naaste familieleden werd besloten de behandeling te staken en de patiënt te laten sterven. Zij hadden daar vrede mee.
Erwin J.O. Kompanje
Hoofdstuk 5. Hersendood en postmortale orgaandonatie
Inleiding
De 18-jarige Marokkaanse Mohammed O. was met hoge snelheid met zijn scooter uit de bocht gevlogen. Hij droeg geen helm en werd met ernstig schedel-hersenletsel en een femurfractuur naar een academisch traumacentrum vervoerd. De ambulanceverpleegkundigen hadden hem comateus aangetroffen. Hij had een scalpeerverwonding en de Glasgow Coma Score (GCS) was: E1, M2, V1. Hij werd op straat geïntubeerd, werd aangesloten op een mobiel beademingsapparaat en kreeg een Venflon. Bij binnenkomst op de SEH was de GCS: E1, M2, V tube. Zijn pupilreacties waren afwezig, de pupillen wijd (7 mm Ø). Om een beeld te krijgen van het hersenletsel, werd hij met spoed naar de röntgenafdeling vervoerd voor het maken van een CT-scan. Hierop was uitgebreid hersenletsel zichtbaar met meerdere contusiehaarden en een grote intracerebrale bloeding. De neurochirurg gaf aan dat de prognose absoluut infaust was. Opname op de IC was zinloos.
Erwin J.O. Kompanje
Hoofdstuk 6. Triage
Inleiding
Wat doen we als er een ernstige griepepidemie uitbreekt en er meer patiënten zijn dan de ziekenhuizen aankunnen? Wie behandelen we dan wel, en wie niet? En op basis waarvan selecteren we? Een mogelijk toekomstscenario.
Erwin J.O. Kompanje
Hoofdstuk 7. Prognose voorspellen
Inleiding
Een 79-jarige vrouw werd plotseling ernstig ziek. Zij had hoge koorts, verschijnselen van sepsis en een gegeneraliseerd erytheem. De gealarmeerde huisarts liet haar met spoed insturen naar een ziekenhuis. Op de SEH vertoonde zij verschijnselen van sepsis, aanraking van de huid was pijnlijk en er ontwikkelden zich, met name op haar romp, blaren. Zij werd op IC opgenomen, werd geïntubeerd en beademd en had voor correctie van de hypotensie noradrenaline nodig. Binnen 24 uur was op haar gehele romp en op een groot deel van haar armen en benen een uitgebreid erytheem zichtbaar en op vele plaatsen grote blaren die bij aanraking kapotgingen. Een dag na opname was circa 40% van de epidermis losgeraakt van de dermis. Daarnaast was een purulente conjunctivitis zichtbaar en een ontsteking van de slijmvliezen in mond en genitale streek. De diagnose toxische epidermale necrolyse (TEN) was duidelijk, de oorzaak echter niet. Er was geen opvallend medicijngebruik bekend.
Erwin J.O. Kompanje
Nawerk
Meer informatie
Titel
Klinische ethiek op de IC
Auteur
Erwin J.O. Kompanje
Copyright
2012
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
Elektronisch ISBN
978-90-313-8396-2
Print ISBN
978-90-313-8395-5
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-313-8396-2