Skip to main content
Top

2009 | Boek

Kinderorthopedie

Auteurs: dr. J.A. van der Sluijs, dr. R.J.B. Sakkers, J.A.H.M. Bronswijk

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

Boekenserie : Reeks Praktische Kindergeneeskunde

insite
ZOEKEN

Over dit boek

Kinderorthopedie is anders dan orthopedie bij volwassenen. Bij kinderen komen er veel fysiologische variaties voor. Dit zijn symptomen waar de ouders zich zorgen om kunnen maken, maar die heel normaal zijn op een bepaalde leeftijd. Het is de taak en de uitdaging van de behandelaar om een onderscheid te maken tussen deze variaties en de echte problemen, zoals congenitale malformaties en typische orthopedische pathologie.De meest voorkomende kinderorthopedische afwijkingen aan benen, heupen, knieën, voeten en rug worden besproken. Ook wordt er aandacht besteed aan de bovenste extremiteit en ontstekingen en tumoren. Het boek is toegespitst op de eerste lijn en behandelt het specialisme kinderorthopedie op kernachtige wijze. De klachten van het kind en de daarbij behorende casuïstiek vormen hierbij het uitgangspunt.Kinderorthopedie is het dertiende deel in de serie Praktische kindergeneeskunde. De serie is interessant voor medici die werkzaam zijn op het brede terrein van de kindergeneeskunde: huisartsen, kinderartsen (in opleiding), jeugdgezondheidsartsen en pediatrisch georiënteerde medisch specialisten.

Inhoudsopgave

Voorwerk
Inleiding
Abstract
Kinderorthopedie lijkt nauwelijks op volwassenenorthopedie, net zo min als kinderen geen kleine volwassenen zijn. Gelukkig is een aantal van de zogenaamde kinderorthopedische problemen geen echt probleem: de ouders zien iets bij hun kind dat ze niet bij zichzelf herkennen, zijn hier ongerust over, maar de dokter kan vertellen dat dit iets is wat op de kinderleeftijd juist normaal is.
J.A. van der Sluijs, R.J.B. Sakkers, J.A.H.M. Bronswijk
1. Algemeen
Abstract
Groei van het lichaam en de extremiteiten vindt plaats in de groeischijven: een gespecialiseerde kraakbenige structuur waarin de cellen vermenigvuldigen, hypertrofiëren en verbenen. Deze groeischijven liggen aan beide kanten van het pijpbeen. De snelheid van de groei varieert, is het grootst intra-uterien, neemt vanaf de geboorte (eigenlijk vanaf de conceptie) voortdurend af, en stijgt nog één keer tijdens de groeispurt van de puberteit. Groeien baby's in hun eerste jaar ongeveer 20 cm, bij hun vijfde jaar is dat nog ongeveer 5 cm per jaar. Tijdens de groeispurt versnelt dit weer naar ongeveer 8 cm per jaar. Een kind van 2 jaar heeft ongeveer de helft van zijn volwassen lengte. Ook de richting waarin de extremiteiten groeien varieert. Bekend zijn de O-benen van kinderen voor het tweede levensjaar en de X-benen van kleuters. Niet alleen de varus en valgus wisselen, ook de rotatiestand van voornamelijk de onderste extremiteiten is anders. De eerste jaren van de basisschool komt de endorotatiegang veel voor, maar op de middelbare school is deze vrijwel verdwenen. Ook zijn kinderen anders als het gaat om de laxiteit van gewrichten. Kinderen zijn veel soepeler en leniger dan volwassenen. Kennis over deze leeftijdsafhankelijke veranderingen helpt bij het interpreteren van veelvoorkomende kinderorthopedische vragen.
J.A. van der Sluijs, R.J.B. Sakkers, J.A.H.M. Bronswijk
2. Standafwijkingen benen
Abstract
Er zijn twee soorten beenstandafwijkingen: asafwijkingen en rotatieafwijkingen. Asafwijkingen kunnen verdeeld worden in varusafwijkingen (O-benen, ezelsbrug: varus met de R van rond) en valgusafwijkingen (X-benen) (figuur 2.1). Rotatieafwijkingen worden beschreven naar de richting waarin het distale deel afwijkt, als exo- of endorotatieafwijking.
J.A. van der Sluijs, R.J.B. Sakkers, J.A.H.M. Bronswijk
3. Heupafwijkingen
Abstract
Congenitale heupdysplasie (CHD) is een spectrum dat loopt van dysplasie (een voor de leeftijd te ondiepe heupkom met als gevolg een onvoldoende overdekking van de heupkop) tot gedeeltelijke of totale luxatie van de heupkop, waarbij de relatie tussen acetabulum en heupkop gestoord is (fi guur 3.1). CHD is relevant om twee redenen: op korte termijn leidt heupluxatie tot een afwijkend looppatroon, op lange termijn kan het hele spectrum tot versnelde arthrosis leiden.
J.A. van der Sluijs, R.J.B. Sakkers, J.A.H.M. Bronswijk
4. Knie
Abstract
Pijnklachten van de knie komen bij kinderen frequent voor. Deze kunnen berusten op afwijkingen of stoornissen rond de knie zelf, maar het is belangrijk in de gaten te houden dat er ook sprake kan zijn van gerefereerde pijn, bijvoorbeeld afkomstig uit de heup. Het is een van de grotere valkuilen dat heupafwijkingen bij kinderen laat gediagnosticeerd worden, omdat de pijnklachten vooral in de knie worden gelokaliseerd en de diagnostiek zich daarop richt. Behalve lokale surmenageafwijkingen zoals tendinitis, insertietendinitis en bursitis kan een aantal structurele afwijkingen verantwoordelijk zijn voor knieklachten zoals osteochondritis dissecans, meniscusafwijkingen en bakercyste. Zeldzame oorzaken van knieklachten zijn onder andere JIA en tumoren. Frequent voorkomende röntgenologische variaties zoals een patella bipartita hebben meestal geen relatie met pijnklachten.
J.A. van der Sluijs, R.J.B. Sakkers, J.A.H.M. Bronswijk
5. Voet
Abstract
Vragen over de voetstand komen veel voor. Meestal betreft het fysiologische variaties, enkele beelden zijn pathologisch
J.A. van der Sluijs, R.J.B. Sakkers, J.A.H.M. Bronswijk
6. Rug
Abstract
Torticollis is een unilaterale scheefstand van het hoofd door verkorting van de m. sternocleidomastoideus. De precieze oorzaak is onbekend, maar er is fi brose die ook bilateraal kan voorkomen. Secundaire torticollis is scheefstaand die later ontstaat; hierbij speelt spierverkorting meestal geen rol.
J.A. van der Sluijs, R.J.B. Sakkers, J.A.H.M. Bronswijk
7. Bovenste extremiteit
Abstract
Standafwijkingen van de elleboog van de lichaamsas af, noemen we ‘valgus’, naar de lichaamsas toe ‘varus’. Enige valgus in de elleboog is fysiologisch.
J.A. van der Sluijs, R.J.B. Sakkers, J.A.H.M. Bronswijk
8. Ontstekingen en tumoren
Abstract
Zwelling van een gewricht kan verschillende oorzaken hebben: de zwelling kan berusten op synoviaal vocht, bloed of op weefsel. Synoviaal vocht ontstaat bij synoviitis. Deze kan of steriel zijn (reactief dan wel geassocieerd met JIA) of septisch.
J.A. van der Sluijs, R.J.B. Sakkers, J.A.H.M. Bronswijk
Nawerk
Meer informatie
Titel
Kinderorthopedie
Auteurs
dr. J.A. van der Sluijs
dr. R.J.B. Sakkers
J.A.H.M. Bronswijk
Copyright
2009
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
Elektronisch ISBN
978-90-313-7959-0
Print ISBN
978-90-313-5181-7
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-313-7959-0