Samenvatting
Polskwaliteit, bloeddruk, pulsaties van de grote arteriën, inspectie van de halsvenen, onderzoek van hart en longen, grootte van de lever en eventuele oedemen zijn essentiële onderdelen van de diagnostiek van hartziekten. Aanvullend laboratoriumonderzoek en beeldvormend onderzoek kunnen niet altijd compenseren voor ontbrekend fysisch diagnostisch onderzoek. In de niet-klinische praktijk, zoals bij de huisarts, is het lichamelijk onderzoek vaak de enige hulp bij het beoordelen van een patiënt. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij de beslissing of een patiënt met acute dyspneuklachten verwezen moet worden naar de longarts of de cardioloog. Een jonge man met klachten van moeheid, misselijkheid en een vol gevoel in de bovenbuik met bij het lichamelijk onderzoek een lage bloeddruk, koude acra, een derde harttoon en eventueel een vergrote lever, heeft waarschijnlijk een cardiomyopathie met tekenen van hartfalen en verwijzing naar een internist betekent een omweg naar de cardioloog.