Samenvatting
Ergens rond 1800 wordt moderne geneeskunde geboren. Aanvankelijk bestond ons vak voornamelijk uit een poging om te begrijpen hoe weinig we begrepen van het menselijk lichaam. Na 1850 groeide het besef van de onvolkomenheid van veel medische therapieën. De ontdekking van narcose, de geleidelijke ontdekking van de bacteriële oorzaak van infecties, de ontwikkeling van asepsis, dat alles leidde tot een therapeutisch arsenaal dat nog steeds verder wordt uitgebreid en verfijnd. Deze almaar groeiende medische macht werkte een zekere veronachtzaming van de lijdende mens in de hand, een ontwikkeling die vooral schadelijk is als het levenseinde nadert en diagnostiek irrelevant wordt, beschadigend zelfs. Stervenden zijn niet meer gebaat bij een medisch technische analyse van hun pathologie. Zij willen persoonlijke aandacht, zij willen dat hun lijden verzacht wordt en dat hun geliefden bij hen zijn.