Skip to main content
Top

2004 | Boek

Leven met een sociale fobie

Auteur: Joke Kragten

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

Boekenserie : Leven met een dwangstoornis

insite
ZOEKEN

Inhoudsopgave

Voorwerk
1. Wat is er met me aan de hand?
Abstract
‘Ach, kijk wat schattig, ze bloost.’ En inderdaad: blozen is innemend en charmant. Bij anderen wel te verstaan. Als je zelf vuurrood wordt, is dat vooral ongemakkelijk. Blozen is een uiting van verrassing of van schrik, maar ook van verlegenheid en onzekerheid. Nu bloost lang niet iedereen even vaak, maar iedereen is wel eens verlegen. De een wat vaker of erger dan de ander maar het gevoel ‘dat je wel door de grond kan zakken’, kennen we allemaal. Bij een aantal mensen is die verlegenheid zo uit de hand gelopen, dat het is ontaard in een grote angst voor sociale situaties: al die gelegenheden waarin je met andere mensen te maken hebt; op het werk, in de winkel, in je gezin en onder vrienden. Sommige mensen hebben zo veel angst voor wat anderen van ze zullen denken, dat ze die situaties zo veel mogelijk uit de weg gaan of slechts in een staat van hevige ellende doorstaan. Deze angst wordt sociale fobie genoemd. Heb je hier last van, dan kan je dat veel plezier in je leven ontnemen. Zoals bij de mevrouw uit het onderstaande citaat.
Joke Kragten
2. Hoe heeft het zover kunnen komen?
Abstract
Hoe kom je aan een sociale fobie? Word je ermee geboren of ontwikkel je het in de loop van je leven? Sommige mensen krijgen uit hun omgeving nog wel eens het advies om ‘gewoon flink te zijn, dan gaat het vanzelf wel over’. Zou dat de reden zijn? Dat je gewoon niet flink genoeg bent? Maar hoe komt dat dan? Waarom is de één blijkbaar wel flink genoeg om zich over angsten heen te zetten en de ander niet? Zijn de angsten minder groot als het je lukt om ze opzij te schuiven? Of ben je dan gewoon wilskrachtiger? Op al dit soort vragen zijn (nog) geen antwoorden. En misschien is dat maar goed ook. Het heeft zijn nadelen als je moet geloven dat je er vanzelf wel overheen komt, als je maar dapper genoeg bent. Dat betekent namelijk meteen dat je tot dan toe niet moedig genoeg geweest bent. Je hebt met andere woorden de angst aan jezelf te wijten.
Joke Kragten
3. Wat staat me te wachten?
Abstract
Veel mensen zijn in een bepaalde periode van hun leven verlegen. Vooral in de puberteit is het hebben van een rood hoofd eerder regel dan uitzondering. Je bent dan volop bezig te ontdekken wie je zelf bent en wat je wilt. Vaak gaat die onzekerheid vanzelf over. De hormonen spelen op den duur minder op en je maakt je minder druk om die verlegenheid. Maar sommige mensen moeten moeite doen om te zorgen dat het overgaat. De oplossingen die mensen zelf vinden om van die lastige onzekerheid af te komen, zijn heel divers. Sommige mensen hebben baat bij een vorm van zelfhypnose door steeds tegen zichzelf te zeggen: ‘Ik kan het wel.’ Anderen gaan het probleem te lijf door de moeilijke situaties stukje bij beetje op te zoeken. Er zijn ook mensen die meer voelen voor de ‘zwemmen of verzuipen’-methode.
Joke Kragten
4. Wat betekent een en ander voor mijn omgeving?
Abstract
Allereerst is een sociale fobie heel vervelend voor jezelf. Veel mensen kunnen zich niet voorstellen hoe bang je kunt zijn om bijvoorbeeld in een winkel je bestelling op te geven. Of hoe vervelend het is dat je geen lid durft te worden van een sportclub omdat je niks tegen je ploeggenoten weet te zeggen. En dat zijn nog redelijk specifieke situaties waarin je last hebt van verlegenheid. Ondervind je in veel situaties van je leven hinder van je sociale fobie, dan word je bijna voortdurend geconfronteerd met je angst en de consequenties daarvan. En niet alleen jijzelf, maar ook je eventuele partner of andere familieleden. In hoeverre zij daar last van hebben, is erg afhankelijk van de omstandigheden. Een boswachter met een sociaal-fobische vrouw zal daar af en toe (als hij op visite wil bijvoorbeeld) last van hebben. Een diplomaat in buitenlandse dienst met een sociaal-fobische echtgenote heeft een veel groter probleem.
Joke Kragten
5. Welke behandelingen bestaan er?
Abstract
Er zijn op dit moment verschillende behandelmogelijkheden voor de sociale fobie waarvan is bewezen dat ze effectief zijn: gedragstherapeutische technieken — waaronder sociale-vaardigheidstraining -, cognitieve technieken en medicatie. Verschillende onderdelen van de gedragstherapie en de cognitieve therapie kun je zelf toepassen. En kom je er alleen niet uit of vind je het gewoon prettiger om het onder begeleiding van een ervaren therapeut te doen, dan kun je je altijd wenden tot een instelling voor geestelijke gezondheidszorg bij jou in de buurt of bij een vrijgevestigd therapeut. Voor een medicamenteuze behandeling (pillen) moet je altijd bij een huisarts of een psychiater zijn, omdat die een medische achtergrond hebben. Psychiaters zijn net als psychologen/therapeuten te vinden bij GGZ-instellingen, afdelingen psychiatrie van ziekenhuizen of in het vrijgevestigde circuit.
In dit hoofdstuk worden de drie genoemde behandelmogelijkheden uitgebreid besproken en toegelicht.
Joke Kragten
6. Welke behandelingen bestaan er voor kinderen?
Abstract
Wanneer is je kind nu extreem verlegen en wanneer heeft het een sociale fobie? Net als bij volwassenen moet er sprake zijn van een duidelijke en aanhoudende angst voor situaties waarin het iets moet doen in het bijzijn van anderen. Deze angst moet niet alleen in het bijzijn van volwassenen voorkomen, maar ook bij leeftijdgenoten. De angst moet al enige tijd bestaan en kan zich manifesteren in zich terugtrekken, huilen of woedeaanvallen krijgen. Sommige kinderen voldoen niet aan die criteria maar zijn toch wel zo verlegen dat ze er hinder van ondervinden. Het is als ouder niet raadzaam om af te wachten of het vanzelf overgaat. Behalve dat je kind er enkele vervelende jaren door kan hebben, loop je bovendien het risico dat de verlegenheid in de loop van de tijd steeds erger wordt.
Joke Kragten
7. Hoe kan ik de draad weer oppakken?
Abstract
Mensen die heel lang sociaal-fobisch zijn geweest en die fobie met succes bestreden hebben, zullen na een geslaagde (zelf)therapie ineens onvermoede mogelijkheden voor zich zien. Uiteraard heeft iedereen zo zijn grenzen en een sociaal-fobische medewerker van de plantsoenendienst zal niet ineens filosofie gaan studeren. Maar hij zal misschien wel voor het eerst een weerwoord hebben tegen een collega die altijd een grote mond heeft. En een filosoof zal na de (zelf)therapie misschien een baan als docent maatschappijleer aannemen in plaats van tot in lengte van dagen als barkeeper de kost te moeten verdienen. Wanneer de (zelf)therapie slaagt, durf je — misschien wel voor het eerst — van je eigen talenten gebruik te maken.
Joke Kragten
8. Adressen en literatuur
Abstract
Stichting Fobieclub Nederland
Joke Kragten
Nawerk
Meer informatie
Titel
Leven met een sociale fobie
Auteur
Joke Kragten
Copyright
2004
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
Elektronisch ISBN
978-90-313-6516-6
Print ISBN
978-90-313-3878-8
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-313-6516-6