Op dit moment stokken de gedachten van mevrouw Martens. Ze realiseert zich dat ze het koud heeft en dat ze de verwarming wat hoger zou moeten zetten. Ze kan er niet toe komen. Ze voelt zich moe. Van eten is het vandaag nog niet gekomen. Ze heeft trouwens niets in huis. Boodschappen doen is ook vandaag weer niet gelukt. Ze heeft wel even met haar jas aan gestaan, maar de gedachte aan de drukte in de supermarkt deed haar de jas ook snel weer uittrekken. Stel je voor dat ze bekenden tegenkomt die haar vragen hoe het gaat. Ze zou niet weten wat ze zou moeten zeggen. Over straat lopen durft ze trouwens ook niet meer sinds ze het een keer zo verschrikkelijk benauwd heeft gehad. Ze kreeg toen bijna geen adem en had een verschrikkelijke pijn op de borst. Met moeite had ze zich die middag weer naar huis gesleept. Sindsdien heeft ze wel vaker van dit soort aanvallen gehad. Ze realiseert zich dat Hilde vanmiddag wel boos zal zijn als ze langskomt. Die heeft haar nog zo op het hart gedrukt dat ze beter voor zichzelf moet zorgen. Hilde maakt zich veel zorgen om haar moeder, dat weet mevrouw Martens wel. Haar jongste dochter is arts op een consultatiebureau; ze weet waarover ze het heeft als ze het belang van lichaamsbeweging en het nemen van goede voeding benadrukt. Mevrouw Martens gelooft het allemaal wel. Ze voelt zich door haar dochter niet zo begrepen. Wat weet die van de angst en de eenzaamheid die het alleen wonen met zich meebrengt. Over deze zaken zou ze beter kunnen praten met Anna, die rechter is in Arnhem. Anna kan goed luisteren, maar woont ver weg en heeft het vaak te druk om langs te komen.