Voornaamste bevindingen
De algemene beoordeling van het leerklimaat door aios M + G was positief, met een gemiddelde score van 4,19 op een vijfpuntsschaal. Samenwerking tussen aios oftewel Samenwerking peers scoorde het minst gunstig, vanwege de lage scores op samenwerking tussen profielen. Er waren geen noemenswaardige verschillen in de beleving van aios en supervisors met betrekking tot het leerklimaat.
Verklaringen van de bevindingen
Leerklimaat
Nederlandse aios M + G ervaren het leerklimaat op landelijk niveau als positief. De lagere totale gemiddelde score en subschaalscores voor het profiel FG, vergeleken met de scores van alle aios M + G, moeten voorzichtig worden geïnterpreteerd vanwege het kleine aantal aios profiel FG en de relatief lagere respons in dit profiel. Een bijkomend aspect is dat de FG-opleiding een grotere verandering heeft ondergaan dan de andere profielen en volledig is vernieuwd van een cursus van enkele maanden naar een tweejarige opleiding. Het is aannemelijk dat de FG-opleidingsinstellingen door deze curriculumverandering voor een grotere uitdaging hebben gestaan dan de andere profielen, waar de curriculumveranderingen minder ingrijpend waren.
M + G-scores voor de subschaal Samenwerking peers waren slecht in vergelijking met de andere subschalen. Dit bleek het gevolg van slechte scores voor het aspect samenwerking tussen aios van verschillende profielen, terwijl de samenwerking binnen het profiel beter werd beoordeeld. Om de aios M + G voor te bereiden op de praktijk van de eenentwintigste eeuw is in het vernieuwde curriculum een van de doelen het stimuleren van samenwerking tussen alle profielen arts M + G [
25]. Maatschappelijke veranderingen en de toename van chronische aandoeningen vragen om een versterking van de preventieve zorg, waar meer samenwerking tussen de verschillende M + G-profielen een belangrijke bijdrage aan kan leveren. De COVID-19-pandemie laat zien hoe belangrijk samenwerking is met en tussen professionals in de publieke gezondheid op nationaal en internationaal niveau.
Perceptieverschillen tussen aios en supervisor
Volgens onze bevindingen lijken er geen grote verschillen te zijn in de beleving van het leerklimaat tussen aios M + G en hun supervisors. Voor een aantal subschalen in de profielen ITM en FG werden echter wel verschillen gevonden tussen de beleving van de aios en die van de supervisor, maar vanwege het kleine aantal aios-supervisor-matches voor deze profielen kunnen hieruit geen harde conclusies worden getrokken.
Onderzoek onder aios chirurgie en hun supervisors naar aspecten die onderdeel zijn van het leerklimaat, zoals onderwijsprestaties en feedback [
26,
27], lieten een slechte correlatie zien tussen de evaluatie van aios en supervisors. Dit verschil met onze uitkomsten kan worden verklaard door de verschillen tussen de werksituatie van de arts M + G en die van de chirurg. Een andere verklaring zou kunnen zijn dat supervisors in ons onderzoek het leerklimaat binnen de opleidingsinstelling in het algemeen moesten beoordelen, terwijl in de andere onderzoeken supervisors hun eigen rol moesten evalueren met vragenlijsten voor zelfevaluatie.
Sterke punten en beperkingen
Voor zover ons bekend is dit het eerste onderzoek dat het leerklimaat in de medische vervolgopleiding arts M + G evalueert en daarbij de percepties van aios en supervisors van het leerklimaat van de aios M + G vergelijkt. Een kracht van ons onderzoek is de landelijke opzet, waarbij alle aios M + G en hun supervisors zijn uitgenodigd om deel te nemen aan het onderzoek. Een ander sterk punt is ons behoorlijke responspercentage van ongeveer 50 % voor aios en een match tussen aios en supervisor voor 78 % van de opleidingsinstellingen voor het JGZ-profiel. Het feit dat we ondanks aanpassingen aan de originele gevalideerde D‑RECT-vragenlijst betrouwbare Cronbach’s α-waarden hebben gevonden, versterkt de waarde van onze resultaten.
Een beperking van dit onderzoek was het aantal aios en supervisors ITM en FG dat per opleidingsinstelling beschikbaar was. Daarnaast zijn door het beperkte aantal aios in opleiding tot arts M + G, niet alle supervisors van iedere opleidingsperiode aan een aios gekoppeld. Daardoor was het percentage supervisor-aios-matches voor ITM- en FG-profielen laag, en konden we voor de meeste opleidingsinstellingen het geadviseerde minimum van drie aios of supervisors niet bereiken. Dit kan van invloed zijn geweest op de betrouwbaarheid van de gevonden verschillen tussen aios en supervisors. Het ontbreken van verschillen in perceptie kan ook worden veroorzaakt door het gebruikte instrument. Een vijfpuntslikertschaal geeft een beperkte mogelijkheid om onderscheid te maken tussen niveaus van overeenstemming. Dit maakt het moeilijker om kleine verschillen in perceptie van het leerklimaat te detecteren [
28].
Praktische implicaties en toekomstig onderzoek
Dit onderzoek laat zien dat de D‑RECT-vragenlijst na kleine aanpassingen geschikt is voor het beoordelen van het leerklimaat van de medische vervolgopleiding arts M + G, met betrouwbare Cronbach’s α-waarden voor zowel de vragenlijst voor aios als die voor supervisors. Vanwege de kleine aantallen per opleidingsinstelling moeten de uitkomsten worden gezien als een eerste indicatie van de perceptie van het leerklimaat.
Het onderzoeken van gepercipieerde verschillen tussen aios en supervisors is relevant, omdat het richting geeft aan het verbeteren van het leerklimaat. Bij duidelijke verschillen in beleving moeten de supervisors om te beginnen inzicht krijgen in de behoeften van de aios en is het interessant om te achterhalen waarom supervisors het leerklimaat anders ervaren. Wanneer aios en supervisors het leerklimaat gelijkelijk beoordelen, kan de aandacht direct worden gericht op de verbeterpunten. In dit artikel blijkt dat het leerklimaat binnen de opleiding arts M + G landelijk als positief wordt ervaren, maar ook dat er wel lokale verschillen kunnen zijn die aandacht behoeven.
Om aandachtspunten met betrekking tot werkplaatsleren in de publieke gezondheid in meer detail te onderzoeken, is het aan te raden om alle relevante actoren erbij te betrekken. Hiervoor zijn naast de aios en de supervisors de volgende actoren van belang: instituutopleiders, directeuren van de opleidingsinstellingen, lokale teamleiders en opleidingsmanagers verantwoordelijk voor de implementatie van de opleiding. De aios, supervisors en instituutopleiders worden door middel van kwalitatieve interviews verdiepend gevraagd naar verbeterpunten van de nieuwe opleiding. De directeuren en managers zijn behalve voor de bedrijfsvoering ook verantwoordelijk voor het implementeren van de opleiding op lokaal niveau. Om de samenwerking tussen de verschillende profielen te bevorderen zijn onderwijskundige middelen zoals profieloverstijgende opdrachten nodig. Daarnaast is de ondersteuning op bedrijfsvoeringsniveau voor profieloverstijgend samenwerken een cruciale factor. De invloed van de bedrijfsvoering en mogelijk conflicterende bestuurskundige belangen op de opleiding arts M + G is onvoldoende bekend. GGD-directeuren en -managers worden betrokken bij vervolgonderzoek naar deze aspecten.
De vragenlijst kan verder aangepast worden aan de specifieke werk- en leeromgeving van de arts M + G. Andere kwaliteitsdomeinen, zoals beschreven in de kwaliteitsrichtlijnen van de Koepel Artsen Maatschappij + Gezondheid [
22], kunnen in de toekomst in de vragenlijst worden opgenomen, waarna de vragenlijst idealiter gevalideerd zal worden. Onderwerpen die meer aandacht behoeven zijn de samenhang tussen cursorisch onderwijs en werkplekleren bij de opleidingsinstellingen, de samenwerking tussen de verschillende profielen M + G en het sociaal domein, en ten slotte het effect van supervisie op afstand op de kwaliteit van het onderwijs en leerklimaat. Dit laatste onderwerp is belangrijk, omdat uit onderzoek blijkt dat werkplekervaringen door aios in aanwezigheid van andere aios en supervisors beter als leermomenten worden herkend dan tijdens individuele werkervaringen [
13].
Ons onderzoek wijst op een positief leerklimaat voor aios M + G. Omdat het onderwijs altijd evolueert en verandert, is toekomstig onderzoek nodig om het leerklimaat in de loop van de tijd te blijven evalueren.
Herhaalde evaluaties zijn ook nodig om voldoende gegevens te verzamelen om conclusies te trekken over het leerklimaat op het niveau van opleidingsinstellingen, vooral voor de kleinere profielen ITM en FG. Om de respons te verhogen wordt voor de aios een link naar de anonieme vragenlijst aan het portfolio toegevoegd. Supervisors worden jaarlijks via e‑mail benaderd. Het belang van het invullen van de vragenlijst voor de tweejaarlijkse KOERS-kwaliteitscyclus van de opleidingsinstelling wordt in de correspondentie benadrukt.