01-04-2004 | Artikelen
Kwantitatieve elektro-encefalografie als hulpmiddel bij de vroege diagnostiek van Alzheimer-type dementie
Auteurs:
drs. Karin van der Hiele, dr. Alla Vein, Prof.dr. Gert van Dijk, Prof.dr. Huub Middelkoop
Gepubliceerd in:
Neuropraxis
|
Uitgave 2/2004
Log in om toegang te krijgen
Extract
Ouderdomsdementie is een klinisch syndroom dat wordt gekenmerkt door stoornissen in de cognitieve functies, zoals geheugen, perceptie, ruimtelijk inzicht, en verbaal en abstraherend vermogen, gepaard gaande met duidelijke beperkingen in het dagelijkse functioneren. Deze stoornissen doen zich niet uitsluitend voor tijdens het beloop van een delier (
Wind et al., 1991). Alzheimer-type dementie (
ad) is de meest voorkomende dementie. Voor de diagnose
ad wordt doorgaans gebruikgemaakt van de criteria volgens de
Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders-IV (
dsm-IV) en/of de
National Institute for Neurological and Communicative Disorders and Stroke-Alzheimer's Disease and Related Disorders (
nincds-adrda). Voor een diagnose
ad moet volgens de
dsm-IV criteria sprake zijn van een geheugenstoornis en een stoornis in minstens één ander cognitief domein (i.e. afasie, apraxie, agnosie, of een stoornis in de uitvoerende functies). Verder moet bij deze stoornissen sprake zijn van een geleidelijk begin en een progressieve achteruitgang en moeten andere oorzaken van dementie worden uitgesloten. Bij de
nincds-adrda-criteria wordt een onderscheid gemaakt tussen mogelijke, waarschijnlijke en zekere
ad. Een zekere diagnose kan overigens alleen gesteld worden met behulp van neuropathologisch onderzoek na de dood. …