In dit hoofdstuk wordt het klinisch redeneerproces van de therapeut gepresenteerd aan de hand van de vijf fases uit de KNGF-richtlijn ‘Fysiotherapeutische dossiervoering’, met aandacht voor alle verschillende competenties uit de recente beroepsprofielen van de fysiotherapeut en de manueel therapeut. Een positief eerste contact met de praktijk en het gebruik van een digitaal en AVG-bestendig intakeformulier blijken de beste voorbereiding. Door zowel narratief (betrokken) als procedureel klinisch te redeneren wordt de patiënt gefaciliteerd om in samenspraak met de therapeut zijn gezondheidsprobleem te ontrafelen en samen naar het SMART-geformuleerde hoofddoel voor het behandelplan toe te werken. Een goede werkdiagnose met uitleg over de prognose, de oorzaak, de controlemechanismen en de consequenties voorkomt niet alleen het ontstaan van negatieve ziektecognities, maar bevordert ook een gunstig verloop van het behandelproces. De gegevens uit anamnese en onderzoek worden samen met het behandelproces systematisch gedocumenteerd in het fysiotherapeutisch elektronisch patiëntendossier. Verstandig gebruik van PROM’s en PREM’s levert betrouwbare en nuttige gegevens op ten behoeve van onze LDF en Nivel-database.