Skip to main content
Top

2024 | OriginalPaper | Hoofdstuk

10. Klachtrecht en aansprakelijkheid

Auteurs : Mr. L. E. Kalkman-Bogerd, Mr. W. Paping-Kool, Mr. L. Beij

Gepubliceerd in: Leerboek Gezondheidsrecht

Uitgeverij: BSL Media & Learning

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

De patiënt heeft recht op informatie (Burgerlijk Wetboek, WGBO), naar algemeen wordt aangenomen omvat dit ook informatie over medische fouten en complicaties. De hulpverlener moet incidenten, complicaties en calamiteiten uit zichzelf en onverwijld met de patiënt bespreken. In de Wet kwaliteit klachten en geschillen zorg is opgenomen dat de cliënt recht heeft op informatie over zorgverleningsincidenten die voor de cliënt merkbare gevolgen (kunnen) hebben en dat hierover aantekening in het dossier moet worden gemaakt. Bij incidenten gaat het om niet-beoogde of onverwachte gebeurtenissen, die betrekking hebben op de kwaliteit van de zorg, en die hebben geleid, hadden kunnen leiden of zouden kunnen leiden tot schade bij de cliënt. Hulpverleners mogen fouten toegeven, maar moeten geen uitspraak doen over aansprakelijkheid en schadevergoeding. De hulpverlener die wordt geconfronteerd met een (tucht)klacht, civielrechtelijke aansprakelijkstelling of strafvervolging, mag over zijn positie overleggen met zijn rechtsbijstandverlener. Bij civielrechtelijke aansprakelijkstelling speelt de aansprakelijkheidsverzekeraar een belangrijke rol.
Voetnoten
1
Art. 10 lid 3 Wkkgz en art. 1.1 Uitvoeringsbesluit Wkkgz.
 
2
Art. 6 EVRM.
 
3
Art. 9 lid 2 sub f AVG en art. 22 Uitvoeringswet AVG.
 
4
HR 1 december 2023, ECLI:NL:1682 (antwoord op prejudiciële vragen van de Rb. Rotterdam 21 september 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:8103).
 
5
In H. 3 zijn de regels voor klachten- en geschillenbehandeling opgenomen (art. 13 tot en met 23 Wkkgz).
 
6
Art. 35 Wkkgz.
 
7
Art. 8.20 Uitvoeringsbesluit Wkkgz. De Leidraad Meldingen IGZ (thans IGJ) is per 1 januari 2016 vervallen. De regeling van meldingen (zowel de verplichte meldingen door zorgaanbieders als andere meldingen, waaronder die van de patiënt) is nu opgenomen in het Uitvoeringsbesluit van de Wkkgz.
 
8
Bij cosmetische zorg gaat het om behandelingen waarbij sprake is van aantasting of wijziging van het weefsel, bijvoorbeeld door het gebruik van fillers of laseren.
 
9
Zie over de reikwijdte-discussie: Kastelein WR. De Wkkgz is er: een nieuwe klachten- en claimregeling in de zorg. TvGR 2016;40:62-71.
 
10
Art. 1 Wkkgz geeft definities van de begrippen nabestaande en vertegenwoordiger. Onder het begrip nabestaande vallen onder anderen de echtgenoot of geregistreerd partner en ouder, kind, broer of zus van de overledene. Als vertegenwoordiger kunnen in ieder geval optreden de personen genoemd in art. 7:465 BW.
 
11
Kamerstukken I 2014/15, 32402, nr. O, p. 5. In het oorspronkelijke wetsvoorstel konden schadeclaims wel rechtstreeks aan de geschilleninstantie worden voorgelegd, Kamerstukken II, 32402, nr. 3 p. 133.
 
12
Kamerstukken II 2012/13, 32402, nr. 12, p. 26.
 
13
Art. 7.2 Uitvoeringsbesluit Wkkgz. In de wet zelf is geen bepaling over de klachtencommissie opgenomen. Over de onafhankelijkheid van de klachtencommissie is niets geregeld.
 
14
Kamerstukken I 2014/15, 32402, nr. O, p. 8.
 
15
De erkende geschilleninstanties en hun uitspraken zijn te vinden op www.​geschillendossie​r.​nl
 
16
Het staat partijen die de geschilleninstantie instellen vrij, om in de regeling van de geschilleninstantie een hoger bedrag op te nemen, Kamerstukken I 2014/15, 32402, nr. O, p. 7.
 
17
Kamerstukken I 2014/15, nr. O, p. 3.
 
18
Kamerstukken I 2014/15, 32402, nr. O, p. 8–9.
 
19
CTG 13 april 2022, ECLI:NL:TGZCTG:2022:87. Naar aanleiding van deze uitspraak is de KNMG-richtlijn Omgaan met medische gegevens aangepast (2024), par. 5.7.
 
20
ZonMw: Evaluatie Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg. Den Haag; ZonMw; 2021.
 
21
Kamerstukken II 2021/22, 32402, nr. 76 (kabinetsreactie op evaluatie van de Wkkgz).
 
22
Stb. 2018, 260 en Stb. 2019, 111.
 
23
Stb. 2022, 15 en Stb. 2022, 98.
 
24
Art. 47 Wet BIG.
 
25
Als het wetsvoorstel niet wordt aangenomen (of wordt ingetrokken), eindigt de tijdelijke regeling op dat moment; art. 36a en art. 36b Wet BIG.
 
26
Kamerstukken II 2021/22, 29282 nr. 24 (brief bachelor medisch hulpverlener). Kamerstukken II 2022/23, 29282, nr. 522 (Minister vraagt advies aan Gezondheidsraad over onder meer opname van nieuwe beroepen in de Wet BIG).
 
27
RTG Amsterdam 25 augustus 2023, ECLI:NL:TGZRAMS:2023:209 (huisarts als supervisor tuchtrechtelijk verantwoordelijk voor de handelwijze van de co-assistent).
 
28
CTG 16 december 2008, Stcrt. 2009, 8; CTG 6 juni 2013, ECLI:NL:TGZCTG:2013:YG2967.
 
29
CTG 7 maart 2017, ECLI:NL:TGZCTG:2017:78.
 
30
CTG 20 februari 2023, ECLI:NL:TGZCTG:2023:40.
 
31
Art. 57 Wet BIG.
 
32
CTG 29 januari 2021, ECLI:NL:TGZCTG:2021:36.
 
33
RTG Zwolle 13 januari 2023, ECLI:NL:TGZRZWO:2023:9.
 
34
CTG 19 augustus 2010, LJN: YG0528, GJ 2010/131 (m.nt. LE Kalkman-Bogerd).
 
35
CTG 10 december 2015, ECLI:NL:TGZCTG:2015:373 en CTG 1 februari 2018, ECLI:NL:TGZCTG:2018:34.
 
36
Kamerstukken II 2016/17, 34629, nr. 3, p. 22–23 en Kamerstukken II 2017/18, 34629, 6, p. 31 (modernisering van het tuchtrecht).
 
37
Art. 47 lid 1 Wet BIG.
 
38
RTG Den Haag, 10 februari 2015, ECLI:NL:TGZRSGR:2015:22: een uroloog is onbekwaam om een re-excisie te verrichten ten aanzien van een door de plastisch chirurg onvoldoende verwijderd melanoom. CTG 24 juli 2018, ECLI:NL:TGZCTG:2018:212: een als basisarts geregistreerde arts mag zich niet als huisarts afficheren, zolang zij niet als huisarts ingeschreven staat. Zij mag wel huisartsgeneeskundige zorg leveren onder de voorwaarde dat zij daartoe bekwaam is. Dat was in deze casus niet het geval. Zij handelde niet volgens geldende richtlijnen met betrekking tot diabetes, schoot tekort in dossiervoering, voorschrijfbeleid medicatie was onverantwoord en continuïteit van zorg was onvoldoende gewaarborgd. Bovendien volgde zij onvoldoende geaccrediteerde nascholing op het gebied van huisartsgeneeskundige zorg en bestond er geen supervisieovereenkomst met een gekwalificeerde huisarts.
 
39
RTG Amsterdam 17 maart 2015, ECLI:NL:TGZRAMS:2015:38: de richtlijn ‘Het Peroperatieve Traject’ 2011, Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie en Vereniging voor Heelkunde was niet gevolgd. Twee patiënten voor een staaroperatie waren verwisseld. De operateur is ervoor verantwoordelijk dat voorafgaand aan de operatie het stopmoment wordt uitgevoerd en wordt vastgelegd. Het stopmoment is onder andere noodzakelijk om de patiënt te identificeren. RTG Eindhoven 6 augustus 2015, ECLI:NL:TGZREIN:2015:76, Med Contact 2015;70:1992–1994: ten onrechte afgeweken van NHG-Standaard Diagnostiek van mammacarcinoom. CTG 13 augustus 2013, ECLI:NL:TGZCTG:2013:62, Med Contact 2013;68:2036-9: in deze casus had het familiair risico op borstkanker in samenhang met de toenemende angstklachten van patiënte juist reden moeten zijn om van de NHG-Standaard mammacarcinoom af te wijken.
 
40
RTG Zwolle 21 oktober 2016, ECLI:NL:TGZRZWO:2016:107: eenzijdige beëindiging zonder overleg met de patiënt over de gerezen problemen is niet zorgvuldig.
 
41
RTG 3 november 2023, ECLI:NL:TGZRAMS:2023:242: arts handelde onzorgvuldig door niet te reageren op aansprakelijkstelling en deze niet door te sturen naar zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar.
 
42
CTG 19 juni 2007, nr. 2006/137, 2006/138, 2006/139 (Millecam-zaak).
 
43
CTG 24 juni 2014, ECLI:NL:TGZCTG:2014:263.
 
44
Art. 1 sub g Wet BIG.
 
45
HR 17 maart 1995, NJ 1995, 432; CTG 25 maart 2004, Stcrt. 2004, 66, p. 21; RTG Den Haag 8 april 2003, TvGR 2003/66; RTG Den Haag 4 december 2007, Stcrt. 2008, 36, p. 23 (voorwaardelijke schorsing voor huisarts die een jaar lang een seksuele relatie met patiënte onderhield. Ook strafrechtelijk veroordeeld wegens ontucht met een aan zijn zorg toevertrouwde patiënt, 100 uren taakstraf en een voorwaardelijke ontzegging zijn beroep uit te oefenen voor de duur van twee jaar).
 
46
CTG 15 mei 2014, ECLI:NL:TGZCTG:2014:190, TvGR 2014/34, (m.nt. A.C. Hendriks).
 
47
CTG 10 april 2014, ECLI:NL:TGZCTG:2014:126.
 
48
RTG Amsterdam 18 november 2022, ECLI:NL:TGZRAMS:2022:168.
 
49
CTG 8 februari 2023, ECLI:NL:TGZCTG:2023:26.
 
50
Waarschijnlijk zou het handelen van de verpleegkundige wel aan de tweede tuchnorm getoetst kunnen worden. Vanuit haar achtergrond als verpleegkundige had zij zich moeten afvragen of het aannemen van giften en het accepteren van een erfenis van de echtgenoot van degene aan wie zij zorg heeft verleend, wel betamelijk was.
 
51
Of dit een juiste uitleg is, is voor discussie vatbaar. De zorgplicht richting de naaste betrekkingen is juist bedoeld om naasten een eigen zelfstandig klachtrecht te geven als de hulpverlener tegenover hen tekort is geschoten.
 
52
Eerder hadden de neef en de nicht van de heer F al een tuchtklacht tegen de verpleegkundige ingediend. Zij waren niet ontvankelijk in hun klacht, CTG 19 november 2019, ECLI:NL:TGZCTG:2019:281.
 
53
CTG 26 november 2022, ECLI:NL:TGZCTG:2021:200.
 
54
Ook vóór uitbreiding van de tuchtnorm heeft het CTG al geoordeeld dat dergelijk handelen getoetst moet kunnen worden aan de tweede tuchtnorm. CTG 12 februari 2015, ECLI:NL:TGZCTG:2015:56: een arts had opdracht gegeven voor moord op zijn vrouw. De aanslag mislukte, maar de vrouw raakte ernstig verminkt. De arts handelde weliswaar niet in de hoedanigheid van arts, maar omdat zijn handelen het vertrouwen dat de samenleving aan een arts stelt, wezenlijk aantast, wordt de tweede tuchtnorm van overeenkomstige toepassing verklaard.
 
55
CTG 10 januari 2013, LJN: YG2555, Stcrt. 2013, 1406: het CTG acht klager niet-ontvankelijk in zijn klacht tegen een arts in een bestuurlijke functie (voorzitter van de raad van bestuur van een ziekenhuis). De afstand tussen de bestuurlijke positie van de arts enerzijds en het verweten handelen of nalaten anderzijds is dermate groot, dat de arts voor dit handelen niet tuchtrechtelijk aansprakelijk gehouden kan worden. De arts is niet bij het verweten handelen of nalaten betrokken geweest en heeft in de door hem uitgeoefende functie niets aan het gebeuren rond het zoontje van klager kunnen toe- of afdoen. CTG 23 januari 2014, ECLI:NL:TGZCTG:2014:25, TvGR 2014/17 (m.nt. JCJ Dute): de voorzitter van de raad van bestuur van het ziekenhuis is niet als hoogste bestuurder tuchtrechtelijk verantwoordelijk voor in zijn organisatie gemaakte fouten en evenmin voor onvoldoende scholing van de in zijn ziekenhuis werkzame artsen.
 
56
CTG 7 december 2022, ECLI:NL:TGZCTG:2022:198: de uitlating van beklaagde huisarts dat haar vader aan Alzheimer leed, is gedaan in de privésfeer, niet als huisarts, maar als dochter en mantelzorger. Er is geen sprake van enige weerslag op het belang van de individuele gezondheidszorg. Haar broer (indiener van de klacht) had bovendien in de CIZ-aanvraag ingevuld dat bij de vader de diagnose Alzheimer was gesteld. Door indiening van de tuchtklacht, maakt klager misbruik van het tuchtrecht.
 
57
CTG 4 december 2020, ECLI:NL:TGZCTG:2020:216.
 
58
Kamerstukken II, 2017/18, 34629, C, p. 4.
 
59
Kamerstukken II 2011/12, 33000-XVI, nr. 194, p. 11.
 
60
RTG 19 september 2023, ECLI:NL:TGZRAMS:2023:212: berisping voor psychiater die zich in landelijk dagblad kritisch heeft uitgelaten over een uitgebracht Pro Justitia-rapport door twee collega-BIG-geregistreerden (klagers). Zijn uitlatingen waren niet respectvol en onvoldoende zorgvuldig. Hij had zijn kritiek op de rapportage niet voorafgaand aan de publicatie met klagers besproken en hij had zich gezien zijn deskundigheid en positie als hoogleraar bewust moeten zijn van de implicaties van zijn uitspraken in openbare publicaties als het onderhavige krantenartikel.
 
61
CTG 30 juni 2020, ECLI:NL:TGZCTG:2020:114.
 
62
CTG 22 januari 2021, ECLI:NL:TGZCTG:2021:14. Een vergelijkbaar geval: CTG 16 mei 2022, ECLI:NL:TGZCTG:2022:94.
 
63
CTG 21 december 2023, ECLI:NL:TGZCTG:2023:171.RTG Amsterdam 24 maart 2023, ECLI:NL:TGZRAMS:2023:75.
 
64
RTG Amsterdam 24 maart 2023, ECLI:NL:TGZRAMS:2023:75.
 
65
Deze schorsing gaat in op 24 maart 2023. Dit is de datum waarop de door het RTG opgelegde schorsing als voorlopige voorziening in werking trad.
 
66
Art. 48 Wet BIG.
 
67
Klerk CM de, Olsthoorn-Heim ETB. Maatregelen tuchtrecht. De keuze tussen waarschuwing en berisping. TvGR 2015;39:132-40.
 
68
Art. 48 lid 3 Wet BIG.
 
69
Een gedeeltelijke ontzegging voor een huisarts die inhield dat hij geen rechtstreekse contacten met vrouwelijke patiënten mocht hebben, was onuitvoerbaar. Het CTG legt de arts een doorhaling van de inschrijving in het register op, CTG 15 mei 2014, ECLI:NL:TGZCTG:2014:190, TvGR 2014/34 (m.nt. A.C. Hendriks).
 
70
CTG 18 september 2020, ECLI:NL:TGZCTG:2020:165.
 
71
CTG 7 november 2013, ECLI:NL:TGZCTG:2013:131.
 
72
Art. 48 lid 7 Wet BIG.
 
73
CTG 19 december 2013, ECLI:NL:TGZCTG:2013:155: de huisarts moest zich onder behandeling van een BIG-geregistreerde psychotherapeut stellen.
 
74
CTG 15 januari 2021, ECLI:NL:TGZCTG:2021:8.
 
75
Art. 48a wet BIG.
 
76
Art. 48 lid 6 Wet BIG.
 
77
Art. 48 lid 2 Wet BIG.
 
78
Een strafrechtelijke ontzetting uit het beroep kan alleen voor bepaalde tijd worden opgelegd (art. 31 lid 1 sub 2 en 3 Sr) en is in principe beperkt tot het betrokken beroep (art. 96 lid 3 Wet BIG).
 
79
Art. 48 leden 8 en 9 wet BIG. Het CTG kan de voorlopige voorziening eerder beëindigen als de kans groot is dat de maatregel in hoger beroep minder zwaar zal uitvallen, CTG 24 juni 2014, ECLI:NL:TGZCTG:2014:263.
 
80
Art. 85a en art. 85b Wet BIG.
 
81
Behalve de mogelijkheid van onmiddellijk werkende maatregelen in het tuchtrecht en de LOOB heeft de Wet BIG ook nog andere mogelijkheden om direct in te grijpen. Op grond van art. 96a en 96b Wet BIG is het mogelijk om voorafgaand aan, dan wel gedurende de strafvervolging van een verdachte van overtreding van art. 96 Wet BIG (niet-ingeschrevene of ingeschrevene die buiten zijn deskundigheidsgebied treedt, veroorzaakt schade of een aanmerkelijke kans daarop), een voorlopige maatregel op te leggen, inhoudende een bevel zich van bepaalde handelingen te onthouden. Op grond van de Wkkgz (art. 27) kan de IGJ een schriftelijk bevel geven als het nemen van maatregelen in verband met gevaar voor de veiligheid of de gezondheid redelijkerwijs geen uitstel kan lijden. De IGJ heeft deze mogelijkheid zowel ten aanzien van een solistisch werkende zorgverlener als ten aanzien van een instelling. Het bevel heeft een geldigheidsduur van zeven dagen en kan door de minister worden verlengd.
 
82
CTG 11 oktober 2018, ECLI:NL:TGZCTG:2018:270 en 271.
 
83
CTG 5 juni 2018, ECLI:NL:TGZCTG:2018:160.
 
84
RTG Amsterdam 20 januari 2023, ECLI:NL:TGZRAMS:2023:10.
 
85
CTG 3 juli 2018, ECLI:NL:TGZCTG:2018:198.
 
86
Ook de LOOB wordt in het BIG-register aangetekend, evenals een bevel of aanwijzing op grond van de Wkkgz, art. 9 lid 1 sub m en art. 9 lid 3 Wet BIG.
 
87
Art. 9 lid 7 Wet BIG en art. 5 Registratiebesluit BIG.
 
88
Art. 9 lid 2 sub a Wet BIG. Ook bevoegdheidsbeperkende maatregelen die zijn opgelegd op Bonaire, St. Eustatius en Saba op grond van de Wet medisch tuchtrecht BES worden aangetekend, ook als die voorwaardelijk zijn opgelegd, art. 9 lid 2 sub b Wet BIG.
 
89
Art. 7 sub e Wet BIG.
 
90
Art. 11 Wet BIG, art. 5 Registratiebesluit BIG.
 
91
Art. 12 Wet BIG.
 
92
Dit zijn alle lidstaten van de EU plus Liechtenstein, Noorwegen en IJsland.
 
93
Art. 31a tot en met art. 31c Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties. Dit waarschuwingsmechanisme geldt onder andere voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg en geldt niet alleen voor beroepsbeoefenaren die onder het BIG-tuchtrecht vallen, maar ook voor andere zorgverleners, zie www.​igj.​nl
 
94
Het IMI is een beveiligd en gestandaardiseerd elektronisch systeem voor de uitwisseling van gegevens tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten.
 
95
Art. 6 sub e Wet BIG.
 
96
Art. 5 lid 8 Registratiebesluit BIG.
 
97
Art. 50 en 52 Wet BIG.
 
98
Art. 51 Wet BIG.
 
99
CTG 12 maart 2020, ECLI:NL:TGZCTG:2020:103: Klager is niet ontvankelijk, omdat zijn klacht opnieuw betrekking heeft op het handelen van de arts rondom het overlijden van de vader van klager. De klacht betreft hetzelfde feitencomplex.
 
100
Bijvoorbeeld: CTG 19 maart 2019, ECLI:NL:TGZCTG:2019:68, TvGR 2019 (m.nt. E. Pans), p. 276 e.v. en HR 21 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:712, TvGR 2020 (m.nt. E. Pans en P.J.P. Tak), p. 417 e.v. (euthanasie bij demente patiënte).
 
101
In 2022 is het aantal regionale tuchtcolleges teruggebracht van vijf naar drie. Ze zijn gevestigd in Amsterdam, ’s Hertogenbosch en Zwolle (Stb. 2022, 15 en Stb. 2022, 98).
 
102
Art. 4 lid 2 Reglement van orde van de Regionale Tuchtcolleges voor de Gezondheidszorg 2023. Deze regel geldt ook voor de andere processtukken. Als datum van indiening geldt in dat geval de datum van de e-mail, art. 4 lid 3 Reglement van orde van de Regionale Tuchtcolleges voor de Gezondheidszorg 2023.
 
103
Stb. 2018, 260 (modernisering tuchtrecht). Art. 55a Wet BIG.
 
104
De tuchtklachtfunctionarissen hebben op de website van de Rijksoverheid een aantal eigen pagina’s (Tuchtklachtfunctionaris | Ministerie van Welzijn Volksgezondheid en Sport | Rijksoverheid.nl en Kan ik hulp krijgen als ik een klacht wil indienen bij het Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg? | Rijksoverheid.nl). Hier zijn ook de jaarverslagen van de tuchtklachtfunctionarissen opgenomen.
 
105
CTG 10 september 2021, ECLI:NL:TGZCTG:2021:158, TvGR 2022, p. 168–177 m.nt. K. Blankman: onder curatele gestelde ontvankelijk, ook al was haar klaagschrift niet erg samenhangend en ging het om de 26e tuchtklacht over ongeveer hetzelfde onderwerp.
 
106
Art. 7:465 lid 3 BW (WGBO).
 
107
Zie bijvoorbeeld CTG 7 maart 2019, ECLI:NL:TGZCTG:2019:64 en CTG 3 december 2015, ECLI:NL:TGZCTG:2015:339, waar gerede twijfel wordt aangenomen.
 
108
CTG 13 augustus 2013, ECLI:NL:TGZCTG:2013:130.
 
109
Art. 47 lid 1 onderdeel a onder 3 Wet BIG.
 
110
CTG 31 mei 2023, ECLI:NL:TGZCTG:2023:93: een wijkverpleegkundige is niet ontvankelijk in haar klacht tegen een huisarts die een melding over haar heeft gedaan bij de IGJ op grond waarvan de IGJ een onderzoek is gestart en een tuchtklacht tegen de wijkverpleegkundige heeft ingediend. De wijkverpleegkundige heeft bij het indienen van de klacht tegen de huisarts een persoonlijk belang, maar niet een belang dat de individuele gezondheidszorg raakt. De melding stelt de IGJ in staat een oordeel te vormen over de kwaliteit van de beroepsuitoefening van de betreffende zorgverlener. De huisarts heeft zich niet in het openbaar over de wijkverpleegkundige uitgelaten.
 
111
Zie Bol CA, Steendam Visser E, Dute JCJ. Klagen over collega’s binnen het tuchtrecht. TvGR 2019;43:5-23.
 
112
CTG 17 maart 2020, ECLI:NL:TGZCTG:2020:84: klacht van tandarts tegen tandarts uit dezelfde tandartsenkring. Zie tevens RTG Zwolle 11 februari 2022, ECLI:NL:TGZRZWO:2022:19: klaagster was patiënt van beklaagde tandarts en is nu patiënt van de collega-tandarts. De kosten van rechtsbijstand van klaagster worden betaald door de collega-tandarts. Sterk vermoeden dat collega-tandarts achter deze en ook andere tuchtklachten tegen beklaagde tandarts zit. Klacht kennelijk niet ontvankelijk in verband met misbruik van recht door collega-tandarts.
 
113
CTG 22 januari 2021, ECLI:NL:TGZCTG:2021:14.
 
114
Naast de inspecteur kan de minister andere ambenaren van de IGJ aanwijzen die zelfstandig een tuchtklacht kunnen indienen (art. 65f Wet BIG). Hierbij wordt vooral gedacht aan bij de IGJ werkzame juristen.
 
115
Stb. 2018, 260 (modernisering tuchtrecht); art. 65a Wet BIG.
 
116
CTG 25 juli 2019, ECLI:NL:TGZCTG:2019:207. Het CTG sluit hiermee aan bij de bestaande praktijk van andere tuchtrechtelijke colleges en rechtsprekende instanties.
 
117
Art. 65b lid 1 Wet BIG.
 
118
Art. 65e Wet BIG.
 
119
Art. 66 Wet BIG.
 
120
Art. 67a Wet BIG.
 
121
Stb. 2018, 260 (modernisering tuchtrecht).
 
122
Art. 66 lid 2 Wet BIG.
 
123
Art. 65 lid 5 en lid 6 Wet BIG.
 
124
Art. 65d Wet BIG.
 
125
Art. 67, 67b en 68 Wet BIG.
 
126
Art. 70 Wet BIG.
 
127
HR 15 november 1996, TvGR 1997/20; College van medisch toezicht 14 november 1996, TvGR 1997/11.
 
128
Kamerstukken II 1987/88, 19522, nr. 7, p. 82 (MvA).
 
129
CTG 6 september 2001, TvGR 2001/63.
 
130
CTG 18 februari 2016, ECLI:NL:TGZCTG:2016:90. Het CTG beoordeelde in deze casus de inbreng van patiëntgegevens in civielrechtelijke procedures over onder andere de financiële afwikkeling van de samenwerking tussen twee kaakchirurgen. Het CTG laat zich er niet expliciet over uit of deze regel ook geldt voor de inbreng van patiëntgegevens in een tuchtrechtelijke procedure, waarin de patiënt geen klager is.
 
131
Art. 69 lid 1en art. 70 lid 2 wet BIG.
 
132
Art. 69 lid 5 Wet BIG.
 
133
De kostenveroordelingsregeling geldt per 1 april 2019. Op klachten die vóór die datum zijn ingediend, is de regeling niet van toepassing, CTG 29 januari 2021, ECLI:NL:TGZCTG:2021:41.
 
134
Het gaat om de werkelijk gemaakte proceskosten. Zie CTG 10 januari 2022, ECLI:NL:TGZCTG:2022:8: in dit geval ging het om de eigen bijdrage voor gefinancierde rechtsbijstand, niet om de door de advocaat gemaakte kosten.
 
135
Kamerstukken II 2016/17, 34629, 3, p. 55. Op de website van de tuchtcolleges zijn ‘Oriëntatiepunten kostenveroordeling tuchtcolleges voor de gezondheidszorg’ gepubliceerd. Voor kosten van rechtsbijstand die door klager zijn gemaakt worden punten toegekend, waarbij wordt aangesloten bij het Besluit proceskosten bestuursrecht (www.​tuchtcollege-gezondheidszorg.​nl).
 
136
Art. 73 Wet BIG.
 
137
Wel kan door de procureur-generaal bij de Hoge Raad cassatie in het belang der wet worden ingesteld als het gaat om algemene vragen op het gebied van het tuchtrecht (art. 75 Wet BIG). Zo oordeelde de Hoge Raad dat de tuchtrechter niet gebonden is aan het oordeel van een Regionale toetsingscommissie Euthanasie. Het tuchtrecht heeft zijn eigen toetsingskader (HR 21 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:71). Cassatie in het belang der wet heeft geen gevolgen voor de CTG-uitspraak.
 
138
Art. 3 Reglement CTG 2022.
 
139
Art. 73 lid 1 en lid 7 Wet BIG. Art. 3 lid 1 Reglement van orde van het Centraal tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 2022.
 
140
CTG 31 juli 2020, ECLI:NL:TGZCTG:2020:119.
 
141
CTG 15 januari 2021, ECLI:NL:TGZCTG:2021:8.
 
142
CTG 21 mei 2015, ECLI:NL:TGZCTG:2015:168. De IGJ kan wel in beroep gaan als zij de opgelegde maatregel te licht vindt, CTG 5 juni 2018, ECLI:NL:TGZCTG:2018:160: wegens het ontbreken van zelfinzicht komt het CTG tot een zwaardere maatregel, een onvoorwaardelijke schorsing voor vier maanden in plaats van een voorwaardelijke schorsing voor drie maanden.
 
143
Art. 73a Wet BIG. De klager en de beklaagde kunnen tegen de voorzittersbeslissing wel bezwaar aantekenen (‘verzet doen’) bij het CTG. Art. 73b Wet BIG.
 
144
Art. 74 Wet BIG.
 
145
CTG 3 maart 2020, ECLI:NL:TGZCTG:2020:82.
 
146
CTG 9 januari 2023, ECLI:NL:TGZCTG:2023:3; CTG 9 januari 2023, ECLI:NL:TGZCTG:2023:5.
 
147
Art. 73 lid 5 Wet BIG.
 
148
Art. 2 lid 1 en art. 1 sub g en i Reglement van orde CTG 2022.
 
149
Art. 71 Wet BIG.
 
150
Art. 79-85 Wet BIG.
 
151
Kamerstukken II 2011/12, 33000 XVI, nr. 194.
 
152
CTG 5 maart 2021, ECLI:NL:TGZCTG:2021:52.
 
153
Voor andere ongeschiktheidszaken zie RTG Amsterdam 21 april 2023, ECLI:NL:TGZRAMS:2023:102 (verpleegkundige ongeschikt voor uitoefenen van beroep) en RTG Groningen 26 november 2021, ECLI:NL:TGZRGRO:2021:39 (Verloskundige mag beroep gedurende twee jaar alleen onder bepaalde voorwaarden uitoefenen).
 
154
Zie de gedragsregels voor tandartsen, te raadplegen via: www.​knmt.​nl/​over-de-knmt/​over-de-vereniging/​statuten-en-reglementen Daarin is bepaald dat een tandarts in het belang van patiënten en de professie zal streven naar een onderlinge verhouding die berust op welwillendheid en vertrouwen waarbij de tandarts zich dient te onthouden in het openbaar of ten opzichte van patiënten kritiek te uiten op een collega.
 
155
Tandartsen dienen ook aangesloten te zijn bij de klachten- en geschillenregeling van de Wkkgz die wordt beschreven in par. 10.2. De meeste tandartsen zijn aangesloten bij de Stichting Geschilleninstantie Mondzorg. Uitspraken van die geschilleninstantie zijn te vinden op www.​geschilleninstan​tiemondzorg.​nl In deze pararaaf wordt uitsluitend de tuchtrechtspraak besproken.
 
156
Art. 7:448 BW, artikel 10 lid 1 WKKGZ.
 
157
Art. 7:450 BW.
 
158
Zie de gedragsregels voor tandartsen, te raadplegen via: www.​knmt.​nl/​over-de-knmt/​over-de-vereniging/​statuten-en-reglementen
 
159
RTG Eindhoven 1 februari 2023, ECLI:NL:TGZREIN:2023:7.
 
160
RTG Eindhoven 7 december 2016, ECLI:NL:TGZREIN:2016:96.
 
161
RTG Zwolle 25 oktober 2022, ECLI:NL:TGZRZWO:2022:136
 
164
RTG Amsterdam 18 februari 2021, ECLI:NL:TGZRAMS:2021:37.
 
165
RTG Amsterdam 14 juni 2022, ECLI:NL:TGZRAMS:2022:67.
 
166
Art. 7:454 BW. De KNMT heeft in 2020 de richtlijn patiëntendossier herzien. Deze is te raadplegen via: www.​knmt.​nl/​nieuws/​herziene-knmt-praktijkrichtlij​n-patientendossier​-vastgesteld
 
167
Art. 7:454 BW.
 
169
RTG Amsterdam 7 januari 2021, ECLI:NL:TGZRAMS:2021:4.
 
170
RTG Zwolle 31 oktober 2019, ECLI:NL:TGZRZWO:2019:130.
 
171
RTG Amsterdam 3 februari 2023, ECLI:NL:TGZRAMS:2023:20.
 
172
Parodontale problematiek ontstaat door tandplak op de tanden en kiezen. In die tandplak zitten bacteriën die, als de tandplak niet (tijdig) wordt verwijderd, kunnen leiden tot een tandvleesontsteking die kan worden herkend aan bloedend tandvlees (gingivitis). Een tandvleesontsteking kan zich, als deze niet (tijdig) wordt behandeld, in de diepte uitbreiden naar het kaakbot rondom de tanden en kiezen. Als deze ontsteking voortschrijdt en leidt tot afbraak van vezels en het kaakbot is sprake van parodontitis, dat in een vergevorderd stadium kan leiden tot verlies van tanden en kiezen.
 
173
De richtlijn Parodontale behandeling, Screening, Diagnostiek en Behandeling in de algemene praktijk is in 2021 in werking getreden en te raadplegen op de website van de KNMT: www.​knmt.​nl/​nieuws/​nieuwe-richtlijn-voor-parodontologie Volgens dit protocol dient diagnostiek gestructureerd te verlopen middels door de tandarts te beoordelen Dutch Peridontal Screening Index (DPSI)-score, afspraken over zelfzorg, evaluatie en controlemomenten. Het doel van het protocol is het volgen van het parodontale proces bij de patient, zodat zo nodig tijdig kan worden ingegrepen.
 
174
RTG Den Haag 30 juni 2020, ECLI:NL:TGZRSGR:2020:77.
 
175
CTG 5 oktober 2017, ECLI:NL:TGZCTG:2017:265.
 
177
Een frameprothese is een tandheelkundig hulpmiddel dat dient ter vervanging van ontbrekende tanden en kiezen. De prothese wordt aan de resterende tanden en/of kiezen bevestigd. Zie: www.​tandarts.​nl/​mondzorg/​behandelingen/​een-frameprothese
 
178
RTG Amsterdam 21 februari 2019, ECLI:NL:TGZRAMS:2019:28.
 
179
RTG Eindhoven 1 februari 2023, ECLI:NL:TGZREIN:2023:7.
 
180
Zie voor het beëindigen behandelovereenkomst H. 2, par. 2.​2.​1.
 
181
CTG 20 augustus 2019, ECLI:NL:TZGCTG:2019:225.
 
182
De KNMT heeft in 2023 de richtlijn ‘Niet aangaan of beëindigen behandelingsovereenkomst’ herzien. Deze is te raadplegen via: www.​knmt.​nl/​praktijkzaken/​patienten-informeren/​niet-aangaan-of-beeindigen-behandelingsover​eenkomst
 
183
RTG Zwolle 25 oktober 2019, ECLI:NL:TGZRZWO:2019:128.
 
184
Zie bijvoorbeeld RTG Den Haag 2 november 2021, ECLI:NL:TGZRSGR:2021:123 en RTG Amsterdam 10 oktober 2023, ECLI:NL:TGZRAMS:2023:219.
 
186
De begroting en de facturen die aan de patiënt worden verstrekt moeten in overeenstemming zijn met de Regeling mondzorg van de Nederlandse Zorgautoriteit (te raadplegen via: www.​nza.​nl/​zorgsectoren.​mondzorg/​registreren-en-declareren). Uit artikel 6.1 van diezelfde regeling blijkt dat een tandarts voor alle behandelingen vanaf € 250 voorafgaand aan de behandeling standaard een vrijblijvende prijsopgave dient te verstrekken. De begroting en facturen moeten in ieder geval prestatiecodes, tarieven, materiaal en/of techniekkosten en elementnummers bevatten (zie: RTG Eindhoven 1 februari 2023, ECLI:NL:TGZREIN:2023:7).
 
187
RTG Den Haag 15 maart 2022, ECLI:NL:TGZRSGR:2022:51.
 
188
Zie bijvoorbeeld RTG Amsterdam 6 november 2020, ECLI:NL:TGZRAMS:2020:144, CTG 14 december 2021, ECLI:NL:TGZCTG:2021:224, RTG Zwolle 10 oktober 2022, ECLI:NL:TGZRZWO:2022:131.
 
189
RTG Amsterdam 4 november 2022, ECLI:NL:TGZRAMS:2022:152.
 
190
Tandartsen hebben sinds de inwerkingtreding van de Wet BIG op 1 december 1997 tot 1 juli 2018 in totaal 17 maal bij de tuchtrechter geklaagd over het handelen van collega-tandartsen. Zie Bol CA, Steendam Visser E, Dute JCJ. Klagen over collega’s binnen het Tuchtrecht, TvGR 2019;43:6.
 
191
Zie bijv. RTG Zwolle 31 oktober 2019, ECLI:NL:TGZRZWO:2019:130.
 
192
Zie bijv. RTG Den Haag 7 januari 2020, ECLI:NL:TGZRSGR:2020:2.
 
193
Zie bijv. CTG 3 maart 2020, ECLI:NL:TGZCTG:2022:67.
 
194
CTG 17 maart 2020, ECLI:NL:TGZCTG:2020:84 en 85 en CTG 18 mei 2022, TGZCTG:2022:103.
 
195
CTG 18 mei 2022, ECLI:NL:TGZCTG:2022:105.
 
196
Jaarverslag tuchtcolleges voor de gezondheidszorg 2022 (te raadplegen via https://​magazines.​tuchtcollege-gezondheidszorg.​nl/​jaarverslagen).
 
197
De tuchtcolleges zijn bezig het taalgebruik van de beslissingen te verbeteren (project Klare Taal).
 
198
Kamerstukken II 2020/21, 29282, 415 en Kamerstukken II 2021/22, 29282, 461.
 
199
Kamerstukken II 2021/22, 29282, nr. 461, H. 2.
 
200
Zie uitvoeriger Wijne RP. Aansprakelijkheid voor zorggerelateerde schade. De geneeskundige behandeling en de aansprakelijkheid bij schade van de patiënt. Den Haag: Boom Juridisch; 2021.
 
201
Rb. Zeeland-West-Brabant 23 maart 2018, ECLI:NL:RBZWB:2018:1745.
 
202
95 % volgens de twee grootste Nederlandse aansprakelijkheidsverzekeraars op dit terrein: Centramed en Medirisk.
 
203
Wet deelgeschilprocedure voor letsel- en overlijdensschade (Wet deelgeschillen), Stb. 2010, 221.
 
204
Rb. Den Haag 8 januari 2014, ECLI:NL:RBDH:2014:422.
 
205
Art. 18 Wkkgz; zie ook par. 10.2.2.
 
206
ZonMW. Evaluatie Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg. Den Haag: ZonMW; 2021, pag. 149 en 150 en par. 5.6.4.
 
207
Art. 10 Wkkgz en (meer in het algemeen) art. 7:448 BW.
 
208
Art. 7:953 BW (verzekeringsovereenkomst).
 
209
Zie ook Zwart-Hink AM. Moet wie excuses aanbiedt ook schade vergoeden? NJB 2017;92:2800-8.
 
210
GOMA 2022, Aanbevelingen 2, 4, 7 en 9, www.​deletselschadera​ad.​nl
 
211
KNMG-onderzoek Openheid na incidenten, 2016.
 
212
KNMG-richtlijn Omgaan met incidenten en klachten: wat wordt van artsen verwacht; 2018. Brölmann H (red). Handboek openheid na incidenten in de zorg (1e druk). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum; 2021 en Stichting Openheid na Incidenten, die tot doel heeft het bevorderen en faciliteren van openheid in de zorg.
 
213
Art. 6:74 BW.
 
214
Art. 6:162 BW.
 
215
Art. 7:446 lid 1 BW.
 
216
Art. 7:462 lid 1 BW. Zie voor een nadere omschrijving van het begrip ‘ziekenhuis’ lid 2 van het artikel.
 
217
Art. 7:463 BW.
 
218
Art. 7:468 BW.
 
219
Hof Den Bosch 6 juni 2010, LJN: BN2030 (acceptabel handelen).
 
220
Hof Den Bosch 10 maart 2009, LJN: BH5919 (bloedleegteband).
 
221
De inspanning moet een bepaald niveau hebben waarbij de medisch professionele standaard in acht moet worden genomen.
 
222
Hof Leeuwarden 6 juli 2010, LJN: BN0815 (borstverkleining).
 
223
Art. 7:453 BW.
 
224
Kamerstukken II 2014/15, 34191, nr. 3.
 
225
Zie uitvoeriger over invulling van de zorgplicht via professionele standaarden en kwaliteitsstandaarden: Wijne RP, De geneeskundige behandelingsovereenkomst (Monografieën BW nr. B87), Deventer: Wolters Kluwer 2021/16 en 17.
 
226
HR 2 maart 2001, ECLI:NL:HR:2001:AB0377 (protocol I); HR 1 april 2005, ECLI:NL:HR:2005:AS6006 (protocol II).
 
227
HR 12 juli 2002, TvGR 2003/17.
 
228
Hof Arnhem 6 maart 2007, TvGR 2007/13. In tuchtrechtelijke zin had de gynaecoloog wel onjuist gehandeld door de arts-assistent geen instructie te geven hem eerder te waarschuwen.
 
229
Ook voor fouten tijdens de bevalling waardoor de baarmoeder is gescheurd werd immateriële schadevergoeding toegekend, Hof Den Haag 29 september 2009, LJN: BK1574 (sterilisatie zonder toestemming).
 
230
Art. 6:76 BW.
 
231
Art. 6:170 BW.
 
232
Art. 6:171 BW.
 
233
Art. 6:77 BW voor contractuele aansprakelijkheid, art. 6:173 BW voor aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad en art. 6:185 BW voor productenaansprakelijkheid.
 
234
Hof Den Bosch 28 augustus 2007, LJN: BB2385, GJ 2007/152; De Telegraaf 12 april 2005.
 
235
Bij de borstimplantaten van het Franse merk Poly Implant Protheses was wel duidelijk sprake van een gebrekkig product, met vele rechtszaken tot gevolg. Zie verder voor het PIP-schandaal H. g, par. 9.​2.​2.
 
236
HR 24 december 2010, LJN: BO4579, GJ 2011/23. Van AJ. De aansprakelijkheid voor gebrekkige medische hulpmiddelen, Implanon revisited. Tijdschr v Vergoeding Personenschade 2011;14:44–9.
 
237
Hof Den Haag 29 september 2009, LJN: BK1574. De vordering van de echtgenoot moest worden afgewezen omdat hij het ziekenhuis op een verkeerde grondslag aansprakelijk had gesteld, namelijk op grond van centrale aansprakelijkheid. Deze regel geldt alleen als op basis van een behandelingsovereenkomst verrichtingen in het ziekenhuis plaatsvinden. De vrouw had een behandelingsovereenkomst gesloten maar de man niet.
 
238
Stb. 2018, 132. Het vergoeden van affectieschade is mogelijk gemaakt door aanpassing van de artikelen 6:107 en 108 BW.
 
239
Besluit vergoeding affectieschade. Stb. 2018, 133.
 
240
Kamerstukken II 2022/23, 33552, nr. 108.
 
241
Art. 6:106 BW. HR 22 februari 2002, LJN: AD5356, NJ 2002, 240 (taxibus).
 
242
HR 13 januari 1995, TvGR 1995/37.
 
243
HR 13 januari 1995, TvGR 1995/38 (Heel/Korver).
 
244
HR 2 maart 2001, ECLI:NL:HR:2001:AB0377, NJ 2001, 649 (protocol I).
 
245
Rb. Arnhem 3 oktober 2002, TvGR 2003/30.
 
246
Art. 150 Rv.
 
247
HR 20 november 1987, NJ 1988, 500 (Timmer/Deutman).
 
248
HR 18 februari 1994, NJ 1994, 368 (Schepers/De Bruin).
 
249
HR 20 april 2007, RvdW 2007, 423, GJ 2007/120 (filshieclip) en HR 15 juni 2007, NJ 2007, 335, GJ 2007/121 (positioneringsarrest).
 
250
Hof Amsterdam 13 september 2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:3739.
 
251
HR 13 januari 1995, TvGR 1995/38 (Heel/Korver).
 
252
HR 2 maart 2001, ECLI:NL:HR:2001:AB0377 (protocol I). De Hoge Raad sprak zich hier overigens niet uitdrukkelijk uit over de vraag of in dit geval sprake was van schending van een veiligheidsnorm.
 
253
Hof Den Bosch 10 maart 2009, LJN: BH5919 (bloedleegteband).
 
254
HR 23 november 2012, LJN: BX7264, NJ 2012, 669 (geen permanente ctg-registratie).
 
255
HR 16 juni 2000, NJ 2000, 584.
 
256
HR 16 juni 2000, NJ 2000, 584.
 
257
HR 23 november 2001, TvGR 2002/20 (voorafgaand aan operatie onvoldoende geïnformeerd over risico op schade aan ruggenmerg c.q. dwarslaesie); HR 23 november 2001, TvGR 2002/21 (voorafgaand aan operatie niet geïnformeerd over risico op zenuwbeschadiging).
 
258
HR 19 maart 2004, LJN: AO1299, TvGR 2004/47 (obductiearrest).
 
259
Rechtbank Noord-Holland 20 augustus 2014, ECLI:NL:RBNHO:2014:12412.
 
260
CTG 13 april 2022, ECLI:NL:TGZCTG:2022:87.
 
261
HR 1 december 2023, ECLI:NL:HR:2023:1682.
 
262
Jager H de. Medische machtiging: vrijbrief of beperkt tot het noodzakelijke? Annotatie, 19 mei 2020 www.​gzr-updates.​nl
 
263
HR 18 maart 2005, ECLI:NL:HR:2005:AR5213. Zie ook Stolker CJJM, Sombroek MP. Annotatie onder de Baby Kelly-uitspraak. TvGR 2005;29:426.
 
264
Twee artsen werden veroordeeld (zes respectievelijk drie weken voorwaardelijke gevangenisstraf), omdat zij Millecam indringend hadden moeten confronteren met de gevolgen van haar afwijzing van reguliere medische zorg en haar hadden moeten doorverwijzen. Door haar te behandelen met middelen die geen enkele genezende werking hadden, heeft Millecam zwaar lichamelijk letsel opgelopen: Hof Amsterdam 16 december 2010, LJN: BO7707, TvGR 2011/11; Hof Amsterdam 16 december 2010, LJN:BO7708. Het medium Jomanda wordt vrijgesproken, omdat niet kan worden bewezen dat zij Millecam van reguliere zorg heeft afgehouden: Hof Amsterdam 16 december 2010, LJN: BO7698 (Jomanda).
 
265
In 2010 wordt een aanvraag tot herziening van de strafrechtelijke veroordeling gegrond verklaard. De bewijsvoering waarop de veroordeling was gebaseerd kon geen standhouden. Het Hof Arnhem dat de zaak opnieuw behandelt, spreekt Lucia de B op 14 april 2010 vrij. Hof Arnhem 14 april 2010, ECLI:NL:GHARN:2010:BM0876.
 
266
Hoge Raad 17 mei 2016, ECLI:NL:HR:2016:862 (zaak neuroloog). Hof Arnhem-Leeuwarden 1 mei 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:3126 (zaak maagchirurg).
 
267
Rechtbank Rotterdam 28 juli 2016, ECLI:NL:RBROT:2016:5917. De psychiater werd veroordeeld tot een geldboete van € 5000 en ontzetting uit het recht om zijn beroep van psychiater uit te oefenen voor de duur van vijf jaren.
 
268
HR 23 juni 2020, ECLI:NL:HR:2020:1093. In hoger beroep had het Hof ook nog een beroepsverbod opgelegd in de vorm van een bijzondere voorwaarde die verbonden was aan de voorwaardelijke veroordeling. Deze bijzondere voorwaarde wordt door de HR vernietigd, omdat een beroepsverbod bij een veroordeling voor mishandeling op grond van art. 300 Sr. niet mogelijk is.
 
269
Stcrt. 2022, nr. 269.
 
270
Hof Den Bosch 11 juli 2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:2406.
 
271
Aanwijzing feitenonderzoek/strafrechtelijk onderzoek en vervolging in medische zaken, Stcrt. 2012, nr. 26863 en Stcrt. 2013, nr. 22031. De Aanwijzing heeft betrekking op zaken waarin het medisch handelen of nalaten van een persoon die werkzaam is in de gezondheidszorg of de alternatieve gezondheidssector een redelijk vermoeden oplevert van schuld aan een strafbaar feit, bijvoorbeeld een foute medicatietoediening door een arts of een verpleegkundige of een fout uitgevoerde operatie door een arts. De Aanwijzing ziet niet op de situatie waarin een zorgverlener, al dan niet in het kader van de beroepsuitoefening, een zedendelict of een vermogensdelict pleegt.
 
272
Aanwijzing feitenonderzoek/strafrechtelijk onderzoek en vervolging in medische zaken, Stcrt. 2012, nr. 26863, p. 7. Als naast strafrechtelijke handhaving bestuursrechtelijke handhaving heeft plaatsgevonden, mag maximaal één punitieve sanctie worden opgelegd, Aanwijzing feitenonderzoek/strafrechtelijk onderzoek en vervolging in medische zaken, Stcrt. 2012, nr. 26863, p. 4.
 
273
Art. 9 en art. 36f Sr.
 
274
Art. 14 a- 14 e Sr.
 
275
Rb. Gelderland 13 november 2020, ECLI:NL:RBGEL:2020:6052.
 
276
Art. 9a Sr.
 
277
Hof Amsterdam 17 juni 2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:2280. De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van een maand op en ook een voorwaardelijke ontzetting uit het recht tot uitoefening van zijn beroep als gynaecoloog voor de duur van één jaar.
 
278
Art. 40 Sr. Andere rechtvaardigingsgronden zijn: noodweer (art. 41 lid 1 Sr), uitvoering van een wettelijk voorschrift (art. 42 Sr) en uitvoering van een ambtelijk bevel (art. 43 lid 1 Sr).
 
279
HR 23 juni 2023, ECLI:NL:HR:2020:1093 (Haagse borstendokter. De rechtbank had een beroep op de medische exceptie gehonoreerd, maar het Hof en de HR gingen daar niet in mee).
 
280
Art. 41 lid 2 Sr.
 
281
Strafbare feiten kunnen worden begaan door natuurlijke personen en rechtspersonen, art. 51 Sr.
 
282
Hof Den Bosch 22 maart 2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:944.
 
283
Art. 29 Sv.
 
284
Art. 6 EVRM en art. 9 lid 2 sub f AVG en art. 22 lid 2 Uitvoeringswet AVG.
 
285
Zie ook de KNMG Handreiking beroepsgeheim en politie/justitie (2012, in 2018 aangepast in verband met de AVG).
 
286
Art. 98 Sv. Zie echter art. 37 lid 6 Sr: een arts is verplicht medische gegevens van een patiënt aan een multidisciplinaire commissie te verstrekken als die daar om verzoekt in het kader van een strafrechtelijke procedure, waar een tbs-maatregel wordt overwogen, maar verdachte (de patiënt) medewerking aan onderzoek weigert (regeling weigerende observandi).
 
287
Zie onder andere HR 29 juni 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO5070, HR 27 mei 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC1370, HR 21 oktober 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD7817, HR 30 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1205 en HR 4 oktober 2022, ECLI:NL:HR:2022:1324.
 
288
Rb. Den Haag 27 september 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:9739.
 
289
Het beklag van de huisarts wordt wel deels gegrond verklaard, omdat de inbreuk op het verschoningsrecht niet groter moet zijn dan nodig. Het medisch dossier mag alleen worden gebruikt voor de periode dat patiënte met prednisolon werd behandeld en wat betreft de chatgesprekken mag van gegevens van andere patiënten niet worden kennisgenomen en/of mogen deze niet worden gebruikt.
 
290
HR 4 oktober 2022, ECLI:NL:HR:2022:1324.
 
291
Rechtbank Noord-Nederland 20 juli 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:2965. De voorlopige hechtenis van de verpleegkundige is beëindigd, omdat uit het huidige strafdossier onvoldoende blijkt dat het handelen van de verpleegkundige daadwerkelijk tot de dood van patiënten heeft geleid (Nieuwsbericht van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 27 juni 2023).
 
292
Rb Midden-Nederland 8 januari 2021, ECLI:NL:RBMNE:2021:23.
 
293
RTG Den Haag 13 oktober 2020, ECLI:NL:TGZRSGR:2020:106.
 
294
RTG Den Haag 11 februari 2020, ECLI:NL:TGZRSGR:2020:31.
 
Literatuur
1.
go back to reference Bol CA, Herregodts RL. Toekomstbestendig tuchtrecht. TvGR 2022;46:291–01. Bol CA, Herregodts RL. Toekomstbestendig tuchtrecht. TvGR 2022;46:291–01.
2.
go back to reference Bol CA, Steendam Visser E, Dute JCJ. Klagen over collega’s binnen het Tuchtrecht. TvGR. 2019;43:5–23. Bol CA, Steendam Visser E, Dute JCJ. Klagen over collega’s binnen het Tuchtrecht. TvGR. 2019;43:5–23.
3.
go back to reference Bol CA. Het wettelijk tuchtrecht voor de gezondheidszorg. Een kwaliteitsinstrument op tegenspraak, Radboud Universiteit Nijmegen 2021. Bol CA. Het wettelijk tuchtrecht voor de gezondheidszorg. Een kwaliteitsinstrument op tegenspraak, Radboud Universiteit Nijmegen 2021.
4.
go back to reference Brands WG, Heuvel JLM van den, Kieft JA. Bevoegdheden en taakverdeling: inventarisatie van knelpunten in de mondzorg. NTVT. 2015;122:507–11.CrossRef Brands WG, Heuvel JLM van den, Kieft JA. Bevoegdheden en taakverdeling: inventarisatie van knelpunten in de mondzorg. NTVT. 2015;122:507–11.CrossRef
5.
go back to reference Brands WG, Ven JM van der, Banus SGR. Het nieuwe klachtrecht in de praktijk. NTVT. 2018;125:503–7.CrossRef Brands WG, Ven JM van der, Banus SGR. Het nieuwe klachtrecht in de praktijk. NTVT. 2018;125:503–7.CrossRef
6.
go back to reference Brölmann H, redactie. Handboek openheid na incidenten in de zorg (1e druk). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum; 2021. Brölmann H, redactie. Handboek openheid na incidenten in de zorg (1e druk). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum; 2021.
7.
go back to reference Groot I de. Wijzigingen wet BIG in de praktijk: taken van het College Medisch Toezicht naar de tuchtcolleges en de nieuwe verwijsbevoegdheid van de tuchtcolleges naar de inspectie. TvGR. 2021;45:399–405. Groot I de. Wijzigingen wet BIG in de praktijk: taken van het College Medisch Toezicht naar de tuchtcolleges en de nieuwe verwijsbevoegdheid van de tuchtcolleges naar de inspectie. TvGR. 2021;45:399–405.
8.
go back to reference Kalkman-Bogerd LE. Commentaar op het tuchtrecht in de Wet BIG (art. 47–85b). In: Engberts DP et al. (red). Tekst & Commentaar Gezondheidsrecht. 10e druk. Deventer: Kluwer; 2023. Kalkman-Bogerd LE. Commentaar op het tuchtrecht in de Wet BIG (art. 47–85b). In: Engberts DP et al. (red). Tekst & Commentaar Gezondheidsrecht. 10e druk. Deventer: Kluwer; 2023.
9.
go back to reference Leenen HJJ, Gevers JKM, et al. Handboek Gezondheidsrecht. 8e druk. Den Haag: Boom Juridisch; 2020, p. 607–681. Leenen HJJ, Gevers JKM, et al. Handboek Gezondheidsrecht. 8e druk. Den Haag: Boom Juridisch; 2020, p. 607–681.
10.
go back to reference Mooibroek MF. Het instellen van een medische tuchtprocedure: een ‘criminal charge’? TvGR. 2021;2:119–30. Mooibroek MF. Het instellen van een medische tuchtprocedure: een ‘criminal charge’? TvGR. 2021;2:119–30.
11.
go back to reference Philips-Santman CE. Het gebruik van patiëntgegevens in de nieuwe klachtenprocedure. TvGR. 2016;40:405–18. Philips-Santman CE. Het gebruik van patiëntgegevens in de nieuwe klachtenprocedure. TvGR. 2016;40:405–18.
12.
go back to reference Pronk SA, Hoopen MM ten, Gorter SL, Duijst WLJM, Mook WNKA van. Sociale media en het medisch tuchtrecht: van casuïstische lessen naar praktische vuistregels. TvGR. 2022;46:513–26. Pronk SA, Hoopen MM ten, Gorter SL, Duijst WLJM, Mook WNKA van. Sociale media en het medisch tuchtrecht: van casuïstische lessen naar praktische vuistregels. TvGR. 2022;46:513–26.
13.
go back to reference Stolker CJJM, Sombroek van Doorm MP. Commentaar op art. 7:446–7:468 BW. In: Engberts DP et al. (red). Tekst & Commentaar Gezondheidsrecht. 10e druk. Deventer: Kluwer; 2023. Stolker CJJM, Sombroek van Doorm MP. Commentaar op art. 7:446–7:468 BW. In: Engberts DP et al. (red). Tekst & Commentaar Gezondheidsrecht. 10e druk. Deventer: Kluwer; 2023.
14.
go back to reference Tijdschrift voor Gezondheidsrecht: Themanummer over de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg: voortgang en achteruitgang. TvGR 2016;40(2). Tijdschrift voor Gezondheidsrecht: Themanummer over de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg: voortgang en achteruitgang. TvGR 2016;40(2).
15.
go back to reference Ende TAM van den. Commentaar op de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg. In: Engberts DP et al. (red). Tekst & Commentaar Gezondheidsrecht. 10e druk. Deventer: Kluwer; 2023. Ende TAM van den. Commentaar op de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg. In: Engberts DP et al. (red). Tekst & Commentaar Gezondheidsrecht. 10e druk. Deventer: Kluwer; 2023.
16.
go back to reference ZonMw: Evaluatie Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg. Den Haag; ZonMw;2021. ZonMw: Evaluatie Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg. Den Haag; ZonMw;2021.
Metagegevens
Titel
Klachtrecht en aansprakelijkheid
Auteurs
Mr. L. E. Kalkman-Bogerd
Mr. W. Paping-Kool
Mr. L. Beij
Copyright
2024
Uitgeverij
BSL Media & Learning
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-3019-5_10