Skip to main content
Top

2013 | wo | Boek

Kindertandheelkunde deel 2

Redacteuren: Dr. W.E. van Amerongen, Prof. dr. L.C. Martens, Dr. G. Stel, Dr. J.S.J. Veerkamp

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

insite
ZOEKEN

Over dit boek

Het kind in ontwikkeling groeit en verandert. In uw praktijk krijgt u dan ook te maken met een patiënt met wie u in de loop der jaren steeds op een ander niveau communiceert. Bovendien heeft uw patiënt telkens aangepaste preventieve adviezen nodig. Tenslotte gelden ook wijzigende inzichten en richtlijnen waar het de uitvoering van de kindertandheelkunde betreft volgens het evidence based principe. Kortom, de kernvraag blijft altijd: welke behandeling past het beste bij de leeftijd van het kind?

De herziene versie van het Kindertandheelkunde 2 biedt als aanvulling op Kindertandheelkunde 1 veel benodigde praktische en theoretische kennis vanuit een interdisciplinaire visie op dit boeiende wetenschapsgebied.

Kindertandheelkunde 2 biedt, net als Kindertandheelkunde 1, uitgebreide informatie over vele facetten van de kindertandheelkunde, voorzien van veel praktijkvoorbeelden, de actuele Richtlijn Mondzorg voor jeugdigen, full colour afbeeldingen en radiografische opnamen.

Inhoudsopgave

Voorwerk
29 Behandelen van gebitselementen met ontwikkelingsstoornissen
Samenvatting
De harde tandweefsels worden in twee opeenvolgende stadia gevormd: neerslag van organische matrix en mineralisatie. Een storing in elk van deze fases kan een abnormaliteit van de tandweefsels veroorzaken, die vooral belangrijk wordt wanneer het glazuur daarbij betrokken is. Een verstoring van de matrixneerslag veroorzaakt een hypoplasie, terwijl door een storing in de mineralisatiefase een hypomineralisatie ontstaat.
P.J. De Coster, L.C. Martens
30 Cariësrisico
Samenvatting
Preventie heeft het kindergebit veel goed gedaan, 50% van de vijfjarige Nederlandse kinderen is klinisch cariësvrij. Maar de andere 50% van de peuters heeft gemiddeld acht caviteiten en bovendien is slechts 25% van deze caviteiten gerestaureerd (Schuller et al., 2011). In de – nog resterende – centra voor jeugdtandheelkunde zijn de cijfers niet veel beter, alleen is het aantal gerestaureerde elementen soms hoger (Kalsbeek en Poorterman, 1999). De gegevens suggereren dat de mondzorgverleners mogelijk tegen de zorg voor jeugdigen opzien. Juist daarom kan inzicht in het cariësrisico aanleiding zijn om extra effectieve preventieve maatregelen te nemen.
C. van Loveren, J.S.J. Veerkamp
31 Parodontale aandoeningen bij kinderen en jonge volwassenen
Samenvatting
Al in 1938 waarschuwde McCall de tandheelkundige professie dat vrijwel alle vormen van parodontitis bij volwassenen terug te voeren zijn tot in de jeugd. In de afgelopen decennia is deze waarschuwing keer op keer herhaald, zonder dat ze veel effect sorteerde. De parodontale toestand van kinderen en jonge volwassenen was en bleef onbelangrijk, mede doordat de toestand van het parodontium bij volwassenen betrekkelijk weinig aandacht kreeg. Wat de aandacht voor volwassenen betreft, is er in de geïndustrialiseerde wereld in de afgelopen 25 jaar een aanzienlijke verandering opgetreden. Hopelijk zal deze kentering ook tot gevolg hebben dat er in de toekomst meer aandacht wordt besteed aan het parodontium van kinderen.
M.D.A. Petit, G.A. van der Weijden, U. van der Velden
32 Behandeling van (diepe) cariës in melkelementen
Samenvatting
Voor de meeste kinderen is cariës de belangrijkste oorzaak voor mondproblemen. Ook al is er in het algemeen een matige correlatie tussen de aanwezige hoeveelheid plaque en cariësactiviteit, is het toch van belang regelmatig een plaquescore te doen om een indruk te krijgen van de mate waarin het individuele kind (en zijn ouders/verzorgers) in staat zijn een goede mondhygiëne te handhaven. Een regelmatige controle van de gebitssituatie is van belang voor een juiste en adequate diagnostiek van de cariësactiviteit en voor het vervolgen van carieuze aantastingen van gebitselementen in de tijd (monitoring).
G. Stel, J.S.J. Veerkamp, W.E. van Amerongen, M.C.M. van Gemert-Schriks
33 Traumatische gebitsbeschadigingen: classificatie, epidemiologie, etiologie, complicaties en diagnostiek
Samenvatting
Een belangrijke oorzaak van verlies van gebitselementen bij kinderen is het frequent optreden van gebitsbeschadigingen door traumata en complicaties die daarna optreden. Een gebitstrauma, hoe klein ogenschijnlijk ook, moet altijd als een spoedeisend probleem worden beschouwd en moet dus liefst zo snel mogelijk worden onderzocht en behandeld.
L.C. Martens
34 Behandeling van traumatische beschadigingen in het melkgebit
Samenvatting
Melkelementen hebben een korte kroon en staan in nog zeer elastisch alveolair bot. De energie van een klap of een stoot wordt meestal door het alveolaire bot opgevangen. Daarom zijn luxaties verreweg de meest frequente traumatische gebitsbeschadigingen in het melkgebit, terwijl fracturen minder vaak voorkomen. Uitzonderingen zijn de fracturen van eerste melkmolaren in de bovenkaak als gevolg van ongevallen waarbij kinderen met de kin bijvoorbeeld op de rand van de zandbak of van het bad vallen.
L.C. Martens, R.G.E.C. Cauwels
35 Behandeling van traumatische beschadigingen in het blijvende gebit
Samenvatting
Dentoalveolair trauma gaat dikwijls gepaard met bijkomende extraorale symptomen en paniek van het kind en de ouders. Daardoor kan meestal niet direct een langetermijnplanning worden opgesteld. In die situaties is het aan te bevelen het getraumatiseerde element steeds te behouden, totdat duidelijk is wat het definitieve behandelplan voor het gebit zal worden. Slechts in uitzonderingsgevallen kan direct na het trauma de beslissing worden genomen dat het betreffende element als verloren moet worden beschouwd.
R.G.E.C. Cauwels, L.C. Martens
36 Orale pathologie bij kinderen
Samenvatting
Bij kinderen kunnen zich tal van mondaandoeningen voordoen, hetzij in het slijmvliesoppervlak, in de weke delen en de daarin gelegen speekselkliertjes, of in het bot. Naast aandoeningen die vooral of uitsluitend in de kinderjaren voorkomen, zijn er afwijkingen die zowel bij kinderen als bij volwassenen tot uiting kunnen komen, maar bij kinderen soms minder goed herkenbaar zijn.
I. van der Waal, J.A. Baart
37 Mondaandoeningen bij jeugdige oncologische patiënten
Samenvatting
In Nederland krijgen per jaar ongeveer 550 kinderen kanker. De frequentie van deze aandoeningen bij kinderen is laag. Toch wordt de huistandarts in toenemende mate met deze patiënten geconfronteerd, dankzij de verbeterde overlevingskansen en het streven de behandeling zo veel mogelijk poliklinisch te laten plaatsvinden.
J.E. Raber-Durlacher, D. Bresters
38 Kaakchirurgische ingrepen bij kinderen
Samenvatting
Kaakchirurgische ingrepen bij kinderen zijn betrekkelijk zeldzaam, gelukkig maar. Voor zo’n ingreep moet het kind naar het ziekenhuis, krijgt het (voor het eerst) lokale anesthesie, ontstaat er een wond die (na)bloedt en is er pijn en ongemak na de ingreep. Dat zijn allemaal omstandigheden die het vertrouwen van het kind in het tandheelkundige onderzoek en de behandeling niet zullen bevorderen.
J.A. Baart, J.F.L. Bosgra, M. Gilijamse
39 Orthodontie
Samenvatting
In de dagelijkse praktijk wordt de tandarts vaak geconfronteerd met vragen over het verloop van de gebitsontwikkeling bij zijn jonge patiënten. Soms worden deze vragen gesteld door de patiënt of door zijn ouders, maar vaker is het de tandarts zelf die een afwijkende ontwikkeling signaleert en zich afvraagt wat de reden is, of ingrijpen nodig is en zo ja, wanneer en hoe.
H.J.W. Wassenberg, P.J.M.R. Bakker
40 Esthetische tandheelkunde in het kindergebit
Samenvatting
Het kindergebit heeft niet alleen een functie bij kauwen en spreken, maar ook een esthetische functie. Wellicht staat dit laatste minder op de voorgrond dan bij sommige volwassenen, maar toch is gebleken dat ook kinderen (en hun ouders) ernstig gebukt kunnen gaan onder ontsierende gebitsafwijkingen. Voortijdige extractie of verlies van melkincisieven als gevolg van cariës of een trauma levert meestal weinig problemen op. Toch wordt in handboeken voor kindertandheelkunde de partiële kunststofprothese beschreven, die vooral bedoeld is om de esthetiek van het gebit te verbeteren. Meestal wordt voortijdig verlies van melkincisieven gezien als een vroege wisseling en hebben kind en ouders er vrede mee, omdat de blijvende gebitselementen binnen niet al te lange tijd zullen doorbreken. Anders is het wanneer de melkincisieven ernstig door cariës zijn aangetast, of als ze zijn aangedaan door bepaalde meer algemene afwijkingen, zoals die voorkomen bij amelogenesis imperfecta of dentinogenesis imperfecta. Soms lijden het kind en de ouders er zodanig onder dat een overkappingsprothese wordt gemaakt (figuur 40.1).
H.J. de Kloet, F.J.M. Roeters
41 Het kind met beperkingen: algemene problematiek en symptomatologie
Samenvatting
Terwijl de gebitsgezondheid in de westerse wereld beter wordt, is dat veel minder het geval bij personen met beperkingen. De uitgebreidheid en de ernst van tandheelkundige aandoeningen is bij personen met een verstandelijke en/of motorische beperking, demente personen en chronisch zieken vaak groter dan bij de niet-beperkte leeftijdgenoten (Nunn, 1987; Tesini, 1981). Uit promotieonderzoek, uitgevoerd in Groningen in de jaren zeventig van de vorige eeuw (Van Grunsven, 1977), blijkt dat 80% van de personen met een verstandelijke beperking die in een instelling werden opgenomen, niet eerder tandheelkundig was behandeld. De belangrijkste symptomen zijn gedragsstoornissen (van eten weigeren tot ernstige agressiviteit), slecht ruikende adem, bloedend tandvlees, aanwezigheid van grote hoeveelheden tandsteen (figuur 41.1) en gezwollen tandvlees (al of niet ten gevolge van epilepsiemedicatie). De gebitsmutilatie kan herleid worden tot parodontale aandoeningen (figuur 41.2), cariës, traumatische gebitsbeschadiging (figuur 41.3) en automutilatie (zelfverminking). De gevolgen van rumineren kenmerken zich door extreme vormen van erosie (figuur 41.4).
L.C. Martens, R.G.E.C. Cauwels, L.A.M. Marks
42 Het kind met beperkingen: aspecten van mondhygiëne
Samenvatting
Zoals eerder vermeld (hoofdstuk 41), heeft het merendeel van de personen met beperkingen een slechte mondhygiëne. Bovendien doen zich afhankelijk van de beperking problemen voor als kwijlen, tandenknarsen, slikstoornissen en afwijkende mondbewegingen (Martens et al.,2009; Broers, 2011). Een van de belangrijkste oorzaken van de slechte mondhygiëne is dat het uitvoeren van een goede mondverzorging om verschillende redenen vaak erg moeilijk is (zie hoofdstuk 41). Bovendien zijn kinderen met een beperking zelf én hun ouders of verzorgers zelden door de mondzorgverlener of de mondhygiënist geïnstrueerd over aangepaste mondhygiënische methoden en technieken.
L.C. Martens, R.L.R.G. Leroy
43 Kinderen met psychiatrische en psychische problemen. Een globaal overzicht
Samenvatting
Een verstandelijke beperking (zwakzinnigheid) verwijst naar functioneringsproblemen die worden gekenmerkt door significante beperkingen in zowel het intellectuele functioneren als in het adaptieve gedrag zoals dat tot uitdrukking komt in conceptuele, sociale en praktische vaardigheden. De functioneringsproblemen ontstaan vóór de leeftijd van 18 jaar (Buntinx, 2003). Deze significante beperking in het intellectuele functioneren is een IQ dat twee standaarddeviaties onder het gemiddelde ligt, dus een IQ van 70 of lager.
T.F.H. Scheers
44 Kinderen met een verstandelijke, sociale of motorische beperking. Hun tandheelkundige behandeling
Samenvatting
Dit hoofdstuk behandelt de symptomatologie van en het tandheelkundig handelen bij kinderen met een verstandelijke beperking, met bijzondere aandacht voor het syndroom van Down, kinderen met een motorische beperking en kinderen met een sociale beperking: autisme en ADHD. Binnen de context van dit handboek wordt de gegeven informatie tot de essentie beperkt. De (kinder)mondzorgverlener die zich nog meer wil verdiepen in deze bijzondere doelgroepen wordt verwezen naar specifiekere handboeken (Broers, 2011). De mogelijk psychiatrische componenten bij kinderen met een verstandelijke beperking werden in hoofdstuk 43 besproken.
L.C. Martens, R.L.R.G. Leroy, L.A.M. Marks
45 Werken met kinderen met een beperking
Samenvatting
Practici die in hun tandheelkundige praktijk kinderen met een beperking verzorgen, worden geconfronteerd met allerlei facetten van de beperking en voelen zich daardoor soms wat onwennig en soms zelfs machteloos tegenover de ‘schijnbaar’ onbehandelbare patiënt.
L.C. Martens, J.K.M. Aps
46 Richtlijn Mondzorg voor jeugdigen
Samenvatting
De werkgroep is van mening dat tijdens en/of kort na de zwangerschap een voorlichtingsgesprek over het kindergebit en de prenatale zorgverlening door de mondzorgverlener dient plaats te vinden.
Gelijknamige Werkgroep
Nawerk
Meer informatie
Titel
Kindertandheelkunde deel 2
Redacteuren
Dr. W.E. van Amerongen
Prof. dr. L.C. Martens
Dr. G. Stel
Dr. J.S.J. Veerkamp
Copyright
2013
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
Elektronisch ISBN
978-90-313-9193-6
Print ISBN
978-90-313-9192-9
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-313-9193-6