Samenvatting
De kinderen weten dat spanning bij iedereen anders kan voelen en andere oorzaken kan hebben. De kinderen herkennen faalangssignalen/lichamelijke reacties bij zichzelf. De kinderen begrijpen wat het achterliggende doel van de oefeningen is (gereedschapskist vullen). De kinderen kennen de verschillende soorten faalangst en hun gewoonlijke reactie op faalangst. De kinderen herkennen de verschillende gevoelens en zien een verband tussen gebeurtenissen en gevoelens (psycho-educatie). Er is een keuze-onderdeel sociale vaardigheid: de kinderen kennen het verschil tussen de vier basisgevoelens en kunnen verwoorden welk gevoel bij een situatie past. En er zijn twee keuze-onderdelen exposure: de kinderen durven ervoor uit te komen wat ze van een ander vinden en de kinderen kunnen complimenten ontvangen en geven.