Inleiding
Tot de jaren negentig van de vorige eeuw was er nog nauwelijks sprake van wet- en regelgeving rondom het beroep van (gz-)psycholoog. De rechten van patiënten waren vastgelegd in de wet uit 1884, die het staatstoezicht op krankzinnigen regelde. In 1992 werd deze wet herzien in de Wet bijzondere opneming psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz).
Vanaf de jaren negentig van de vorige eeuw ontstonden onder invloed van de patiëntenbeweging nieuwe wetten om de rechten van de patiënt te beschermen: bijvoorbeeld de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) (1993), de Wet op de geneeskundige behandelovereenkomst (WGBO) (1994) en de Wet klachtrecht cliënten zorgsector (Wkcz)
(1995) of de Wet Kwaliteit Zorginstellingen (WKI) (1996) (Baneke, 2002). Later kwamen daar nog bij: de Wet bescherming persoonsgegeven (Wbp) (2000) en de Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg (Wbsn-z) (2008). Doel van deze wetten en regels is om de rechten van de cliënt te beschermen of om de gang van zaken tussen hulpverleners en organisaties te regelen.