Skip to main content
Top
Gepubliceerd in:
Omslag van het boek

2015 | OriginalPaper | Hoofdstuk

15. Is het concept van de verkorte tandboog nog van deze tijd?

Auteurs : Drs. A.E. Gerritsen, Dr. D.J. Witter, Prof. dr. N.H.J. Creugers

Gepubliceerd in: Het tandheelkundig jaar 2016

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

Samenvatting

Aan het verkorte-tandboogconcept liggen verschillende overwegingen ten grondslag: complete tandbogen zijn niet noodzakelijk voor occlusale en mandibulaire stabiliteit, complex herstel van ernstig aangetaste molaren is kostbaar en desondanks gevoelig voor mislukken, mensen met verkorte tandbogen ervaren in het algemeen adequate gebitsfuncties, en verlenging van verkorte tandbogen door frameprothesen draagt niet of nauwelijks bij aan de gebitsfuncties. Recent onderzoek heeft aangetoond dat mondgezondheidgerelateerde levenskwaliteit van mensen met verkorte tandbogen nauwelijks is verminderd en niet verbetert door een frameprothese, een frameprothese niet leidt tot een betere voedingsstatus en een verkorte tandboog duurzaam en kosteneffectief kan zijn. Hoewel het concept nog steeds valide is, zal door effectievere preventie en verbeterde behandelmogelijkheden de toepassing verschuiven naar een hogere leeftijd. Voor (kwetsbare) ouderen met een intensief gerestaureerde dentitie kan zo een functionele dentitie behouden blijven, terwijl ondoelmatige behandeling, zoals elementvervanging, wordt vermeden. Bij eventuele verlenging van een verkorte tandboog hebben vaste (implantaatgedragen) constructies de voorkeur.

15.1 Inleiding

Als aan mensen met verkorte tandbogen wordt gevraagd naar de functie van hun tanden en kiezen, antwoorden ze over het algemeen dat ze er goed mee kunnen functioneren en noemen ze geen of weinig specifieke klachten. Ook is inmiddels wel gebleken dat dentities die uit verkorte tandbogen bestaan klinisch de tand des tijds kunnen weerstaan. Sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw, toen het concept van de verkorte tandboog door Käyser werd geïntroduceerd (Käyser 1989), hebben in de (tandheelkundige) zorg echter ingrijpende ontwikkelingen en veranderingen plaatsgevonden zoals de succesvolle toepassing van preventieve maatregelen en andere, betere behandelmethoden. Ook een toegenomen behandelvraag van veeleisender patiënten onder welvarender omstandigheden heeft voor verandering gezorgd. Dergelijke veranderingen beïnvloeden het denken over en het toepassen van het verkorte-tandboogconcept in de dagelijkse praktijk. Als een verkorte tandboog tegenwoordig door patiënten wordt gezien als een ‘minderwaardige’ situatie, die wellicht kan worden vermeden, dan rijst de vraag of het concept nog wel van deze tijd is.
Het concept van de verkorte tandboog werd ingegeven door een aantal overwegingen. De eerste overweging was van biologische aard: de occlusieconcepten in die jaren wijzigden van een morfologische en mechanische benadering, waarbij idealiter complete tandbogen werden nagestreefd, naar een meer biologische benadering, die uitging van de aanwezigheid van adaptatiemechanismen binnen het occlusiesysteem. Dat had tot gevolg dat een zekere variabiliteit in vorm en functie van het occlusiesysteem niet langer in strijd werd geacht met een gezond occlusiesysteem. Daardoor werd de aanwezigheid van een complete dorsale steunzone door de aanwezigheid van de premolaren en van alle molaren niet langer als strikt noodzakelijk gezien. De tweede overweging was dat de meeste mensen bij wie molaren ontbraken, over het algemeen nog een acceptabel niveau van de gebitsfuncties ervoeren. De derde overweging was het feit dat complexe, tijdrovende en (dus) dure tandheelkundige behandelingen gevoelig voor mislukking zijn. Omdat molaren ondanks alle complexe behandelingen vaak alsnog als eerste ter ziele gaan, leidt dat in het molaargebied tot een weinig kosteneffectieve behandeling. De vierde overweging was dat verlenging van verkorte tandbogen in die tijd feitelijk alleen mogelijk was met uitneembare (frame)prothesen, die door veel bezitters eerder als een veroorzaker van problemen, dan als een oplossing van problemen werden ervaren (Witter et al. 1999).
In dit hoofdstuk wordt eerst ingegaan op de vraag in hoeverre deze vier overwegingen nu nog gelden. Vanuit de antwoorden op deze vragen wordt aangegeven in welke situaties het concept van de verkorte tandboog in de huidige tijd nog relevant is.

15.2 Het occlusiesysteem bij verkorte tandbogen

Verkorte tandbogen waarbij uni- of bilateraal alleen de tweede en derde molaren afwezig zijn (zes tot acht posterieure occlusale paren) zijn nauwelijks onderwerp van onderzoek geweest, omdat een klinisch relevante achteruitgang van de gebitsfuncties niet in het geding of nauwelijks meetbaar is.
Een ‘klassieke’ verkorte tandboog is een occlusiesysteem met een intacte frontregio en drie tot vijf posterieure occlusale paren, waarbij alle of vrijwel alle molaren afwezig zijn, of als antagonistische paren afwezig zijn. Als min of meer recente onderzoeken (na 2000) worden bijeengebracht, blijkt dat veel aspecten gerelateerd aan deze vorm van verkorte tandbogen zijn onderzocht ( tab. 15.1).
Tabel 15.1
Gerapporteerde effecten van relevante aspecten van ‘klassieke’ verkorte tandbogen (drie tot vijf posterieure occlusale paren) in onderzoeken gepubliceerd na 2000.
aspect
effect van verkorte tandbogen
biologische aspecten:
 
temporomandibulaire disfunctie
geen effect; verhoogd risico bij unilaterale verkorting; vrij-eindigende partiële gebitsprothese: geen effect (Creugers en Spijker 2007; Khan et al. 2012; Reissmann et al. 2014; Sarita et al. 2003; Witter et al. 2007)
occlusale stabiliteit
geringe migraties maar stabilisatie in nieuw occlusaal evenwicht (Witter et al. 2001)
parodontale conditie
geen of gering negatief effect; vrij-eindigende partiële gebitsprothese: negatief effect (Witter et al. 2001; 2014)
occlusale slijtage
gering verhoogd risico (Witter et al. 2001; Zhang et al. 2014; Spijker et al. 2007)
functionele aspecten:
 
uiterlijk (esthetische aspect)
afwezigheid molaren zeer gering effect (Gerritsen 2008)
kauwvermogen (kauweffectiviteit)
afgenomen; aanpassing door meer kauwslagen (Fontijn-Tekam 2000; Fueki et al. 2011; Kreulen et al. 2012; Bilt 2011; Witter et al. 2013); vrij-eindigende partiële gebitsprothese: beperkt effect (Liang et al. 2015)
kauwfunctie (kauwcomfort)
negatief effect voor hard voedsel (Zhang 2013; Sarita et al. 2003)
voedingsstatus
vrij-eindigende partiële gebitsprothese: geen effect op voedselselectie en hematologische biomarkers (Moynihan 2000; McKenna et al. 2012)
duurzaamheid
verhoogd risico op verlies van premolaren; vrij-eindigende partiële gebitsprothese: minder duurzaam dan vrij-eindigende bruggen (Gerritsen et al. 2013a, b; Thomason et al. 2007; Walter et al. 2013)
kosteneffectiviteit
geen effect; vrij-eindigende partiële gebitsprothese: negatief effect (Gerritsen et al. 2013b; McKenna et al. 2014; Wolfart et al. 2012)
mondgezondheidgerelateerde levenskwaliteit
vrij-eindigende partiële gebitsprothese: geen of licht negatief effect (McKenna et al. 2014; Wolfart et al. 2014; Armellini et al. 2008; Baba et al. 2008; Jepson et al. 2003)

15.2.1 Biologische aspecten

Zoals vermeld in de inleiding, wordt voor de orale functies de aanwezigheid van een complete dorsale steunzone door de aanwezigheid van alle molaren niet als strikt noodzakelijk gezien. Dit betreft de biologische functies, in het bijzonder het bieden van stabiliteit aan de temporomandibulaire gewrichten (mandibulaire stabiliteit) en aan de (overige) gebitselementen (occlusale stabiliteit) ( tab. 15.1). Wat betreft de mandibulaire stabiliteit: door reductie van de dorsale occlusie (steun) vinden geringe dimensionale veranderingen plaats van de kaakkopjes binnen de temporomandibulaire gewrichten, maar deze veranderingen kunnen ook als adaptatie worden gezien. Vaststaat dat personen met verkorte tandbogen niet vaker of ernstiger last hebben van symptomen van temporomandibulaire disfunctie. Wat betreft de occlusale stabiliteit geldt, dat zich na het ontstaan van een verkorte tandboog weliswaar geringe migraties van de gebitselementen voordoen, maar dat er na enige tijd weer occlusale stabiliteit ontstaat in een nieuw occlusaal evenwicht (in een veranderde interdigitatie). De invloed van een verkorte tandboog op de parodontale conditie is niet duidelijk. De gevonden reductie van het parodontaal oppervlak (Witter 1999) en het verhoogde risico op verlies van premolaren (Gerritsen 2008) is vermoedelijk geen direct effect van een verkorte tandboog door een verhoogde occlusale belasting, maar het effect van eerdere omstandigheden, zoals minder effectieve mondverzorging, die zowel tot een verkorte tandboog als tot een verslechterde parodontale conditie van de gebitselementen hebben geleid. Ook een verhoogd risico op klinisch relevante verhoogde occlusale slijtage door een verhoogde occlusale belasting is beperkt gebleken (Witter et al. 2001; Spijker 2015; Zhang et al. 2014).

15.2.2 Functionele aspecten

Behalve de hiervoor genoemde biologische functies zijn het uiterlijk van de dentitie en de kauwfunctie de belangrijkste gebitsfuncties voor de patiënt ( tab. 15.1). Merkwaardigerwijs is niet veel over de esthetische aspecten van verkorte tandbogen bekend. Bij actieve anamnese (gericht vragen) antwoordde 24 % van een cohort van volwassenen in Tanzania met een esthetische klacht over de afwezigheid van een maxillaire eerste premolaar, 11 % over de afwezigheid van een maxillaire tweede premolaar, en 1 % over de afwezigheid van een maxillaire molaar (Gerritsen et al. 2008). Het objectief gemeten kauwvermogen van mensen met een verkorte tandboog is door het kleinere occlusale oppervlak aanmerkelijk minder dan bij mensen met een volledige dentitie. Dit lijkt echter mede het gevolg van de keuze voor hard testvoedsel bij kauwproeven (Fontijn-Tekamp et al. 2000). Mensen met verkorte tandbogen bestaande uit vier occluderende paren rapporteerden nauwelijks of geen klachten over hun kauwfunctie bij zacht voedsel, maar wel vaak geringe problemen bij hard voedsel (Sarita et al. 2003; Zhang et al. 2013).

15.2.3 Duurzaamheid en kosteneffectiviteit

Verlies van gebitselementen is meestal het uiterste gevolg van cariës of parodontitis. Molaren die verloren zijn gegaan bij mensen met een verkorte tandboog vormen hierop geen uitzondering.
Omdat na het verlies van molaren de vatbaarheid voor deze infectieziekten niet zomaar verdwijnt, moet er rekening mee worden gehouden dat mensen met een verkorte tandboog blijvend een risicogroep vormen voor deze gebitsziekten met een verhoogd risico op verder verlies van gebitselementen. Dit heeft een negatieve invloed op de duurzaamheid en de kosteneffectiviteit van een verkorte tandboog.
Uit een cohortonderzoek met een observatieperiode van gemiddeld 30 jaar naar het klinisch verloop van verkorte tandbogen bleek inderdaad dat mensen met een verkorte tandboog met drie tot vier occluderende paren significant vaker een restauratie kregen in premolaren en frontelementen dan personen met complete tandbogen. Het feit dat dit ook gold voor gebitselementen die eerder nooit gerestaureerd waren, is een sterke aanwijzing dat mensen met een verkorte tandboog inderdaad blijvend een risicogroep vormden voor cariës en dat het niet alleen re-restauraties betrof. Uit hetzelfde onderzoek kwam verder naar voren dat personen met een verkorte tandboog (met of zonder frameprothese) eveneens een significant verhoogd risico hadden op verlies van één of meer premolaren in vergelijking tot personen met complete tandbogen (Gerritsen et al. 2013) ( fig. 15.1). Twintig van de 23 personen in de groep met een verkorte tandboog functioneerden na ongeveer 30 jaar nog steeds met een verkorte tandboog binnen de definitie. De groep met frameprothesen was minder succesvol; slechts zes van de dertien mensen functioneerden aan het eind van de vervolgperiode nog met een verkorte tandboog met een frameprothese, drie personen hadden nog wel een verkorte tandboog maar nu zonder frameprothese, drie hadden inmiddels ook een onderbroken tandboog, en één persoon was edentaat geworden (Gerritsen et al. 2013).
Wat betreft de kosteneffectiviteit werd er geconcludeerd dat de restauratieve kosten van een verkorte tandboog op eenzelfde niveau liggen als die van een complete tandboog, ondanks dat de eerste minder gebitselementen heeft. Hoewel mensen met een verkorte tandboog mét een frameprothese een vergelijkbaar aantal restauraties in de premolaren en de frontelementen kregen als personen zónder frameprothese, waren die met een frameprothese minder kosteneffectief, vanwege het niet langer dragen of vanwege het hoge aantal prothesegerelateerde behandelingen zoals relining, rebasing, reconstructie, reparatie, of vervanging door een nieuwe frameprothese.
Geconcludeerd werd dat een verkorte tandboog duurzaam functiebehoud kan bieden en een kosteneffectieve behandelstrategie is; kosteneffectiviteit is minder gunstig bij een vrij-eindigende frameprothese (Gerritsen et al. 2013).
Naast de eerdergenoemde afzonderlijke aspecten is de invloed op de mondgezondheidgerelateerde levenskwaliteit als uitkomstmaat wellicht de belangrijkste indicator voor de gebitsfuncties. Verlies van gebitselementen leidt in het algemeen tot een verminderde mondgezondheidgerelateerde levenskwaliteit en hoe meer elementen afwezig zijn, des te groter is het negatieve effect. Bij aanwezigheid van twintig of meer elementen, bij vier of meer occlusale eenheden en bij aanwezigheid van alle frontelementen, zoals bij de ‘klassieke’ verkorte tandboog, blijkt de invloed op de mondgezondheidgerelateerde levenskwaliteit gemiddeld genomen echter nauwelijks aanwijsbaar of beperkt (Gerritsen et al. 2013; Tan et al. 2014).
Samengevat kan worden geconcludeerd dat een ‘klassieke’ verkorte tandboog in vergelijking met complete tandbogen een acceptabele functionele situatie biedt wat betreft relevante biologische en functionele indicatoren en levenskwaliteit.
Bij extreem verkorte tandbogen (nul tot twee posterieure occlusale paren) kunnen echter wel biologische en functionele problemen ontstaan. Extreem verkorte tandbogen bestaan uit een complete anterieure regio, al dan niet met één of twee premolaarparen. Totale afwezigheid van dorsale steun of slechts unilaterale dorsale steun kan de occlusale en mandibulaire stabiliteit in gevaar brengen. Ook het uiterlijk van de dentitie en de kauwfunctie kunnen als aangetast worden ervaren. Mensen met extreem verkorte tandbogen hebben in een directe oorzaak-gevolgrelatie geen (aangetoond) verhoogd risico van gastro-intestinale problemen (Fontijn-Tekamp et al. 2000; Hattori et al. 2008).

15.3 Behandelmogelijkheden om verkorte tandbogen te verlengen

Toen het concept van de verkorte tandboog werd geïntroduceerd, was het over het algemeen slecht gesteld met de mondgezondheid van de Nederlandse bevolking. Het concept werd daarom destijds ingezet als een realistische behandelstrategie voor patiënten met sterk door parodontale ziekten of cariës aangetaste dorsale gebitselementen (molaren). Met deze behandelstrategie werd beoogd om de (schaarse) middelen in te zetten voor het behoud van de frontelementen en de premolaren, terwijl complex restauratief behandelen van molaren werd vermeden. Dit impliceert dat sterk aangetaste molaren werden verwijderd; dit wordt ook wel actieve toepassing van het behandelconcept genoemd. Wel werd daarbij de aanwezigheid van (gereduceerde) molaarsteun, bijvoorbeeld van eerste of tweede molaren, tot minimaal ongeveer 40-jarige leeftijd noodzakelijk geacht, voornamelijk voor de occlusale stabiliteit op de lange termijn.
Na de introductie van het concept hebben grote veranderingen op velerlei gebied plaatsgevonden. Als resultaat van de effectieve toepassing van fluoride en andere preventieve maatregelen is de gebitsgezondheid van de Nederlandse bevolking sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw drastisch verbeterd (Loveren en Eijkman 2003). Daarnaast hebben ontwikkelingen op het gebied van de parodontologie, endodontologie en restauratieve en prothetische tandheelkunde eraan bijgedragen dat behandelingen, gericht op gebitsbehoud, beter voorspelbaar en duurzamer zijn geworden. De prognose van restauratief behandelde gebitselementen, inclusief die van molaren, is hierdoor verbeterd. Het lijkt daarom een goede strategie om meer in te zetten op het behoud van (gedeeltelijke) molaarsteun en bij individuele patiënten, indien mogelijk, het ontstaan van ‘klassieke’ verkorte tandbogen naar een hogere leeftijd te verschuiven.
Desondanks zal niet altijd voorkomen kunnen worden dat molaarsteun verloren gaat. In dat geval zal de patiënt in samenspraak met zijn tandarts beoordelen of vervanging gewenst is. De vervanging van afwezige molaren door vrij-eindigende (frame)prothesen – bij de introductie van het concept nagenoeg de enige behandelmogelijkheid – is min of meer zinloos, mede omdat dergelijke constructies geen occlusale stabiliteit bieden door verdergaande reductie van de processus alveolaris. Ook leidt een vrij-eindigende frameprothese niet tot grote verbetering van de kauwefficiëntie (Liang et al. 2015) of tot een verbeterde voedingsstatus (Moynihan et al. 2000). Steeds weer komt uit onderzoek naar voren, dat (vrij-eindigende) partiële gebitsprothesen een potentieel verhoogd risico met zich meebrengen voor aantasting van de gebitselementen (Jepson et al. 2001), terwijl ze dusdanig oncomfortabel worden gevonden dat ze vaak niet worden gedragen (Smith et al. 2005). Geen wonder dus dat vrij-eindigende gebitsprothesen de mondgerelateerde levenskwaliteit bij personen met een verkorte tandboog niet verbeteren (McKenna et al. 2014; Wolfart et al. 2014).
De behandelbehoefte wordt bepaald door patiëntgebonden factoren, zoals individuele voorkeuren, cultuur en leeftijd en kan veranderen met het beschikbaar komen van nieuwe behandelopties en financiële middelen (Narby et al. 2005). In tegenstelling tot 40 jaar geleden zal men met de verlenging van een verkorte tandboog met een vrij-eindigende frameprothese uitermate terughoudend zijn. Het vertrouwen in en de toepassing van vrij-eindigende bruggen en implantaatgedragen kronen en bruggen zijn juist toegenomen. Een systematisch literatuuronderzoek rapporteerde voor conventionele vrij-eindigende bruggen een gemiddelde tienjaarsoverleving van ongeveer 80 % (voor conventionele bruggen ongeveer 90 %) (Pjetursson en Lang 2008). De tienjaarsoverleving voor implantaatgedragen kronen en bruggen is rond de 90 %. Implantaatgedragen vrij-eindigende bruggen hebben vergelijkbare overlevingspercentages, ook ongeveer 90  na tien jaar (Zurdo et al. 2009; Aglietta et al. 2009), maar gecombineerde gebitselement- én implantaatgedragen bruggen zijn wat risicovoller met een gemiddelde tienjaarsoverleving van ongeveer 80 % (Pjetursson en Lang 2008). Adhesiefbruggen hebben een aanmerkelijk lagere tienjaarsoverleving van 65 %; voor vrij-eindigende adhesiefbruggen in combinatie met verkorte tandbogen in de mandibula wordt een vijfjaarsoverleving van ongeveer 70 % gemeld (Thomason et al. 2007).
Geconcludeerd kan worden dat vaste constructies betrouwbare prothetische constructies zijn. Door de toegenomen welvaart in de afgelopen decennia zijn ze waarschijnlijk ook voor meer mensen haalbaar (betaalbaar) geworden, ook voor het herstel van functionele, verkorte tandbogen (en niet: herstel van complete tandbogen).

15.4 Toegenomen behandelbehoefte?

Een toegenomen behandelbehoefte komt voort uit het feit dat de huidige generaties een hogere verwachting hebben ten aanzien van (tandheelkundige) zorg dan voorgaande generaties (Cronin et al. 2009). Dit wordt verklaard door de trend dat patiënten assertiever zijn geworden, beter zijn voorgelicht en door de verwachting dat ze actief kunnen participeren in het proces van de besluitvorming over het behandelplan (Watson 2001). Gezien de behandelmogelijkheden ligt het voor de hand om bij een behoefte aan verlenging van verkorte tandbogen geen uitneembare gebitsprothesen te adviseren, maar bijvoorbeeld een vrij-eindigende brug of een implantaatgedragen kroon (of kronen). Een dergelijke (kostbare) verlenging kan allereerst aan de kortste zijde van de tandboog worden gerealiseerd. Vervolgens wordt de invloed op de gebitsfuncties geëvalueerd. De communicatie tussen tandarts en patiënt speelt hierin een belangrijke rol. De tandarts heeft de plicht om de patiënt zo veel mogelijk op geleide van bewijs (‘evidence guided’) voor te lichten en te adviseren: ‘Ingeval sprake is van een uitgebreide behandeling, waarbij verschillende mogelijkheden openstaan, zowel in tandheelkundig als in financieel opzicht, zal de tandarts deze mogelijkheden met de patiënt bespreken en kenbaar maken welke overwegingen voor hem aanleiding zijn een bepaalde oplossing te adviseren’ (Gedragsregels voor Tandartsen, nr. 11) (Gedragsregels voor tandartsen 2000).

15.4.1 Het verkorte-tandboogconcept bij (kwetsbare) ouderen

Sociodemografische veranderingen resulteren in een groeiende populatie ouderen voor wie het verkorte-tandboogconcept relevant is. De verwachting is dat het aandeel mensen van de Nederlandse bevolking van 65 jaar en ouder de komende jaren zal toenemen van 18 % in 2015 tot 27 % in 2040 (Prognose bevolking kerncijfers 2014), waarvan ongeveer een kwart kwetsbaar is (Campen 2011). De ouderen van nu hebben (deels) profijt gehad van de hiervoor beschreven verbeteringen op het gebied van preventie en restauratieve behandelingen en dit heeft ertoe geleid dat ouderen steeds vaker (een deel van) hun natuurlijke dentitie behouden (Kalsbeek en Poortman 2003). Deze dentities zijn echter vaak intensief gerestaureerd, parodontaal verzwakt en gereduceerd als gevolg van een opeenstapeling van schade die is opgelopen gedurende het leven door slijtage, trauma, cariës en parodontitis. De hoge prevalentie van cariës en parodontitis (Kalsbeek en Poortman 2003) heeft een voortgaand verlies van gebitselementen tot gevolg en daarom wordt bij veel dentate ouderen een complexe dentale situatie gezien. De situatie wordt nog complexer als de patiënt door een verwevenheid van problemen op medisch, psychisch en sociaal gebied toenemend kwetsbaar wordt. Kwetsbaarheid leidt in veel gevallen tot verminderde zelfzorg, het vermijden van tandartsbezoek (Niesten et al. 2013) en een beperkte mogelijkheid om tandheelkundige behandelingen te ondergaan. Hoewel voor deze groep het behoud van een volledige dentitie vaak niet realistisch is, is het behoud van een gezonde en functionele dentitie wel van belang voor de levenskwaliteit. Het verkorte-tandboogconcept kan dan een nuttig uitgangspunt zijn voor het behandelplan. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat ervoor gekozen wordt om molaren met een twijfelachtige prognose niet opnieuw te restaureren maar te verwijderen en niet te vervangen. Op deze manier worden niet alleen op dat moment gecompliceerde curatieve behandelingen en ondoelmatige elementvervangende behandelingen vermeden, maar ook behandelingen die in de toekomst wellicht te belastend zijn. Daarnaast wordt de uitvoering van een effectieve mondverzorging eenvoudiger, niet alleen voor de oudere zelf maar zo nodig ook voor mantelzorgers of professionele zorgverleners.
Onderzoek heeft aangetoond dat ouderen met een gereduceerde dentitie die werd hersteld tot een verkorte tandboog, een betere mondgerelateerde levenskwaliteit hebben dan ouderen bij wie volledige tandbogen waren ‘hersteld’ met behulp van een vrij-eindigende frameprothese (Witter et al. 2001; Gerritsen et al. 2010). Bij ouderen worden vaak acceptatieproblemen gezien als gevolg van een verminderd aanpassingsvermogen door afnemende neuroplasticiteit: het vermogen om door veranderingen in de sensomotorische systemen in het centrale zenuwstelsel te adapteren aan nieuwe situaties. Problemen met adaptatie aan partiële gebitsprothesen worden verder in de hand gewerkt door pijn en discomfort als gevolg van kwetsbare slijmvliezen en een droge mond. Zelfs als er sprake is van een extreem verkorte tandboog, is bij kwetsbare ouderen over het algemeen terughoudendheid geboden bij het indiceren van uitneembare voorzieningen.

15.4.2 Het verkorte-tandboogconcept als uitgangspunt voor rehabilitatie van edentate patiënten met vaste constructies op implantaten

Als personen met volledige gebitsprothesen de orale functies als beperkt ervaren, kunnen implantaatgedragen prothetische constructies hierin verbetering aanbrengen. Een van de problemen bij volledige rehabilitatie van edentate kaken met vaste constructies op implantaten is, dat in het gebied van de (pre)molaren vaak aanvullende chirurgische procedures noodzakelijk zijn, omdat hier het botvolume in relatie tot de nervus alveolaris inferior en sinus maxillaris onvoldoende is. Bij een behandelstrategie waarbij rehabilitatie tot een verkorte tandboog wordt nagestreefd, worden deze gebieden vermeden en zijn belastende botaugmentatieprocedures overbodig. In de mandibula worden dan vier implantaten in het intraforamenale gebied geplaatst en in de maxilla vier implantaten anterieur van de sinus maxillaris. Eventueel worden de distale implantaten inclinerend naar distaal geplaatst om op deze wijze een zo gunstig mogelijke verdeling van de implantaten over de kaak mogelijk te maken en vrij-eindigende constructies te vermijden of in lengte te beperken. Een overzichtsartikel laat zien dat geïnclineerde implantaten een ongeveer even lange overleving hebben als axiaal belaste implantaten (Chrcanovic et al. 2015). In onderzoeken met een minimale vervolgperiode van vijf jaar varieerden in de mandibula de overlevingspercentages van de implantaten van 89,2 tot 100 en voor de vaste constructies op deze implantaten van 83,8 tot 100. Voor de maxilla waren deze percentages iets ongunstiger: voor de implantaten varieerden de overlevingspercentages van 93,9 tot 98,4 en voor de constructies van 82,4 tot 100 (Chrcanovic et al. 2015).
Hoewel de toepassing van dergelijke implantaatgedragen vaste constructies nog betrekkelijk recent is en dus langetermijnresultaten ontbreken, lijkt dit een succesvolle toepassing van het verkorte-tandboogconcept in de huidige tijd ( fig. 15.2).

15.5 Conclusie

De in de inleiding geschetste overwegingen van het verkorte-tandboogconcept zijn ook in deze tijd nog valide. Er zijn geen argumenten dat complete tandbogen voor een gezond occlusiesysteem noodzakelijk zijn. Een ‘klassieke’ verkorte tandboog biedt in de meeste gevallen een duurzame en acceptabele situatie vanuit biologische en functionele aspecten en mondgezondheidgerelateerde levenskwaliteit. Het toepassen van het concept van de verkorte tandboog is altijd het overwegen waard bij de behandeling van (gereduceerde) dentities, vooral als de problemen zich in het molaargebied voordoen. Als tandboogverlenging gewenst is, hebben vaste constructies de voorkeur boven uitneembare. Door het verkorte-tandboogconcept als uitgangspunt te nemen, kan voor ouderen met een intensief gerestaureerde dentitie een functionele dentitie behouden blijven of worden hersteld en wordt ondoelmatige behandeling, zoals elementvervanging, vermeden. Het concept van de verkorte tandboog kan ook als leidraad dienen voor de rehabilitatie van edentate kaken met implantaatgedragen vaste constructies.

Onze productaanbevelingen

BSL Tandarts Totaal

Met BSL Tandarts Totaal houdt u eenvoudig en efficiënt uw vak bij. Met dit abonnement krijgt u tijdschrift TandartsPraktijk in de bus, heeft u toegang tot een groot aantal tandheelkundige boeken en geaccrediteerde nascholing, waaronder de TP Kennistoetsen. Alles in uw eigen tijd en wanneer het u het beste uitkomt. Op BSL Tandarts Totaal vindt u betrouwbare en actuele vakinformatie om u nóg beter te maken in uw vak.


Het tandheelkundig jaar 2016

Online-Abonnement

Het tandheelkundig jaar 2016 biedt een overzicht van de meest recente ontwikkelingen in de tandheelkunde. Een breed scala aan onderwerpen komt aan bod. Bij dit boek is een e-learningmodule ontwikkeld, welke is geaccrediteerd bij het KRT voor 2 punten.

Proefabonnement BSL Tandarts Totaal

Met BSL houdt u eenvoudig en efficiënt uw vak bij. Met dit proefabonnement krijgt u toegang tot een geselecteerd gedeelte van de online bibliotheek. Zo kan u gebruik maken van de online boeken, één e-learning, één web-tv en een aantal video's. 


Tandarts Totaal Proefabonnement 

eerste maand gratis: € 0,-

Literatuur
go back to reference Aglietta M, Siciliano VI, Zwahlen M, Bragger U, Pjetursson BE, Lang NP, et al. A systematic review of the survival and complication rates of implant supported fixed dental prostheses with cantilever extensions after an observation period of at least 5 years. Clin Oral Implants Res. 2009;20(5):441–51.CrossRefPubMed Aglietta M, Siciliano VI, Zwahlen M, Bragger U, Pjetursson BE, Lang NP, et al. A systematic review of the survival and complication rates of implant supported fixed dental prostheses with cantilever extensions after an observation period of at least 5 years. Clin Oral Implants Res. 2009;20(5):441–51.CrossRefPubMed
go back to reference Armellini DB, Heydecke G, Witter DJ, Creugers NH. Effect of removable partial dentures on oral health-related quality of life in subjects with shortened dental arches: a 2-center cross-sectional study. Int J Prosthodont. 2008;21(6):524–30.PubMed Armellini DB, Heydecke G, Witter DJ, Creugers NH. Effect of removable partial dentures on oral health-related quality of life in subjects with shortened dental arches: a 2-center cross-sectional study. Int J Prosthodont. 2008;21(6):524–30.PubMed
go back to reference Baba K, Igarashi Y, Nishiyama A, John MT, Akagawa Y, Ikebe K, et al. The relationship between missing occlusal units and oral health-related quality of life in patients with shortened dental arches. Int J Prosthodont. 2008;21(1):72–4.PubMed Baba K, Igarashi Y, Nishiyama A, John MT, Akagawa Y, Ikebe K, et al. The relationship between missing occlusal units and oral health-related quality of life in patients with shortened dental arches. Int J Prosthodont. 2008;21(1):72–4.PubMed
go back to reference Bilt A van der. Assessment of mastication with implications for oral rehabilitation: a review. J Oral Rehabil. 2011;38(10):754–80.CrossRefPubMed Bilt A van der. Assessment of mastication with implications for oral rehabilitation: a review. J Oral Rehabil. 2011;38(10):754–80.CrossRefPubMed
go back to reference Campen C van. Kwetsbare ouderen. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau; 2011. Campen C van. Kwetsbare ouderen. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau; 2011.
go back to reference Chrcanovic BR, Albrektsson T, Wennerberg A. Tilted versus axially placed dental implants: a meta-analysis. J Dent. 2015;43(2):149–70. doi:10.1016/j.jdent.2014.09.002.CrossRefPubMed Chrcanovic BR, Albrektsson T, Wennerberg A. Tilted versus axially placed dental implants: a meta-analysis. J Dent. 2015;43(2):149–70. doi:10.1016/j.jdent.2014.09.002.CrossRefPubMed
go back to reference Creugers NH, Spijker A van ’t. Tooth wear and occlusion: friends or foes? Int J Prosthodont. 2007;20(4):348–50.PubMed Creugers NH, Spijker A van ’t. Tooth wear and occlusion: friends or foes? Int J Prosthodont. 2007;20(4):348–50.PubMed
go back to reference Cronin M, Meaney S, Jepson NJ, Allen PF. A qualitative study of trends in patient preferences for the management of the partially dentate state. Gerodontology. 2009;26(2):137–42.CrossRefPubMed Cronin M, Meaney S, Jepson NJ, Allen PF. A qualitative study of trends in patient preferences for the management of the partially dentate state. Gerodontology. 2009;26(2):137–42.CrossRefPubMed
go back to reference Fontijn-Tekamp FA, Slagter AP, Bilt A van der, Hof MA van ’t, Witter DJ, Kalk W, et al. Biting and chewing in overdentures, full dentures, and natural dentitions. J Dent Res. 2000;79(7):1519–24.CrossRefPubMed Fontijn-Tekamp FA, Slagter AP, Bilt A van der, Hof MA van ’t, Witter DJ, Kalk W, et al. Biting and chewing in overdentures, full dentures, and natural dentitions. J Dent Res. 2000;79(7):1519–24.CrossRefPubMed
go back to reference Fueki K, Yoshida E, Igarashi Y. A structural equation model to investigate the impact of missing occlusal units on objective masticatory function in patients with shortened dental arches. J Oral Rehabil. 2011;38(11):810–7.CrossRefPubMed Fueki K, Yoshida E, Igarashi Y. A structural equation model to investigate the impact of missing occlusal units on objective masticatory function in patients with shortened dental arches. J Oral Rehabil. 2011;38(11):810–7.CrossRefPubMed
go back to reference Gedragsregels voor tandartsen. Nieuwegein: KNMT; 2000. Gedragsregels voor tandartsen. Nieuwegein: KNMT; 2000.
go back to reference Gerritsen AE, Sarita P, Witter DJ, Kreulen CM, Mulder J, Creugers NH. Esthetic perception of missing teeth among a group of Tanzanian adults. Int J Prosthodont. 2008;21(2):169–73.PubMed Gerritsen AE, Sarita P, Witter DJ, Kreulen CM, Mulder J, Creugers NH. Esthetic perception of missing teeth among a group of Tanzanian adults. Int J Prosthodont. 2008;21(2):169–73.PubMed
go back to reference Gerritsen AE, Allen PF, Witter DJ, Bronkhorst EM, Creugers NH. Tooth loss and oral health-related quality of life: a systematic review and meta-analysis. Health Qual Life Outcomes. 2010;8:126.PubMedCentralCrossRefPubMed Gerritsen AE, Allen PF, Witter DJ, Bronkhorst EM, Creugers NH. Tooth loss and oral health-related quality of life: a systematic review and meta-analysis. Health Qual Life Outcomes. 2010;8:126.PubMedCentralCrossRefPubMed
go back to reference Gerritsen AE, Witter DJ, Bronkhorst EM, Creugers NH. An observational cohort study on shortened dental arches – clinical course during a period of 27–35 years. Clin Oral Investig. 2013a;17(3):859–66.PubMedCentralCrossRefPubMed Gerritsen AE, Witter DJ, Bronkhorst EM, Creugers NH. An observational cohort study on shortened dental arches – clinical course during a period of 27–35 years. Clin Oral Investig. 2013a;17(3):859–66.PubMedCentralCrossRefPubMed
go back to reference Gerritsen AE, Witter DJ, Bronkhorst EM, Creugers NH. Increased risk for premolar tooth loss in shortened dental arches. J Dent. 2013b;41(8):726–31.CrossRefPubMed Gerritsen AE, Witter DJ, Bronkhorst EM, Creugers NH. Increased risk for premolar tooth loss in shortened dental arches. J Dent. 2013b;41(8):726–31.CrossRefPubMed
go back to reference Hattori Y, Mito Y, Watanabe M. Gastric emptying rate in subjects with experimentally shortened dental arches: a pilot study. J Oral Rehabil. 2008;35(6):402–7.CrossRefPubMed Hattori Y, Mito Y, Watanabe M. Gastric emptying rate in subjects with experimentally shortened dental arches: a pilot study. J Oral Rehabil. 2008;35(6):402–7.CrossRefPubMed
go back to reference Jepson NJ, Moynihan PJ, Kelly PJ, Watson GW, Thomason JM. Caries incidence following restoration of shortened lower dental arches in a randomized controlled trial. Br Dent J. 2001;191(3):140–4.PubMed Jepson NJ, Moynihan PJ, Kelly PJ, Watson GW, Thomason JM. Caries incidence following restoration of shortened lower dental arches in a randomized controlled trial. Br Dent J. 2001;191(3):140–4.PubMed
go back to reference Jepson N, Allen F, Moynihan P, Kelly P, Thomason M. Patient satisfaction following restoration of shortened mandibular dental arches in a randomized controlled trial. Int J Prosthodont. 2003;16(4):409–14.PubMed Jepson N, Allen F, Moynihan P, Kelly P, Thomason M. Patient satisfaction following restoration of shortened mandibular dental arches in a randomized controlled trial. Int J Prosthodont. 2003;16(4):409–14.PubMed
go back to reference Kalsbeek H, Poortman JHG. Tandcariës in Nederland rond de eeuwwisseling. Ned Tijdschr Tandheelkd. 2003;110(12):516–21.PubMed Kalsbeek H, Poortman JHG. Tandcariës in Nederland rond de eeuwwisseling. Ned Tijdschr Tandheelkd. 2003;110(12):516–21.PubMed
go back to reference Käyser AF. Shortened dental arch: a therapeutic concept in reduced dentitions and certain high-risk groups. Int J Periodontics Restorative Dent. 1989;9(6):426–49.PubMed Käyser AF. Shortened dental arch: a therapeutic concept in reduced dentitions and certain high-risk groups. Int J Periodontics Restorative Dent. 1989;9(6):426–49.PubMed
go back to reference Khan SB, Omar R, Chikte UME. Perceptions regarding the shortened dental arch among dental practitioners in the Western Cape Province, South Africa. SADJ. 2012;67(2):60, 62–4, 66–8. Khan SB, Omar R, Chikte UME. Perceptions regarding the shortened dental arch among dental practitioners in the Western Cape Province, South Africa. SADJ. 2012;67(2):60, 62–4, 66–8.
go back to reference Kreulen CM, Witter DJ, Tekamp FA, Slagter AP, Creugers NH. Swallowing threshold parameters of subjects with shortened dental arches. J Dent. 2012;40(8):639–43.CrossRefPubMed Kreulen CM, Witter DJ, Tekamp FA, Slagter AP, Creugers NH. Swallowing threshold parameters of subjects with shortened dental arches. J Dent. 2012;40(8):639–43.CrossRefPubMed
go back to reference Liang S, Zhang Q, Witter DJ, Wang Y, Creugers NHJ. Effects of removable dental prostheses on masticatory performance of subjects with shortened dental arches: a systematic review. J Dent Res. 2015 Jun 8. pii: S0300-5712(15)00126-8. doi:10.1016/j.jdent.2015.05.008 (Epub ahead of print). Liang S, Zhang Q, Witter DJ, Wang Y, Creugers NHJ. Effects of removable dental prostheses on masticatory performance of subjects with shortened dental arches: a systematic review. J Dent Res. 2015 Jun 8. pii: S0300-5712(15)00126-8. doi:10.1016/j.jdent.2015.05.008 (Epub ahead of print).
go back to reference Loveren C van, Eijkman MA. Preventie op koers? Investeren blijft noodzaak. Ned Tijdschr Tandheelkd. 2003;110(12):493–9.PubMed Loveren C van, Eijkman MA. Preventie op koers? Investeren blijft noodzaak. Ned Tijdschr Tandheelkd. 2003;110(12):493–9.PubMed
go back to reference McKenna G, Allen PF, Flynn A, O’Mahony D, DaMata C, Cronin M, et al. Impact of tooth replacement strategies on the nutritional status of partially-dentate elders. Gerodontology. 2012;29(2):e883–90.CrossRefPubMed McKenna G, Allen PF, Flynn A, O’Mahony D, DaMata C, Cronin M, et al. Impact of tooth replacement strategies on the nutritional status of partially-dentate elders. Gerodontology. 2012;29(2):e883–90.CrossRefPubMed
go back to reference McKenna G, Allen F, Woods N, O’Mahony D, Cronin M, DaMata C, et al. Cost-effectiveness of tooth replacement strategies for partially dentate elderly: a randomized controlled clinical trial. Community Dent Oral Epidemiol. 2014;42(4):366–74.CrossRefPubMed McKenna G, Allen F, Woods N, O’Mahony D, Cronin M, DaMata C, et al. Cost-effectiveness of tooth replacement strategies for partially dentate elderly: a randomized controlled clinical trial. Community Dent Oral Epidemiol. 2014;42(4):366–74.CrossRefPubMed
go back to reference McKenna G, Allen PF, O’Mahony D, Cronin M, DaMata C, Woods N. The impact of rehabilitation using removable partial dentures and functionally orientated treatment on oral health-related quality of life: a randomised controlled clinical trial. J Dent. 2015;43(1):66–71. doi:10.1016/j.jdent.2014.06.006.CrossRefPubMed McKenna G, Allen PF, O’Mahony D, Cronin M, DaMata C, Woods N. The impact of rehabilitation using removable partial dentures and functionally orientated treatment on oral health-related quality of life: a randomised controlled clinical trial. J Dent. 2015;43(1):66–71. doi:10.1016/j.jdent.2014.06.006.CrossRefPubMed
go back to reference Moynihan PJ, Butler TJ, Thomason JM, Jepson NJ. Nutrient intake in partially dentate patients: the effect of prosthetic rehabilitation. J Dent. 2000;28(8):557–63.CrossRefPubMed Moynihan PJ, Butler TJ, Thomason JM, Jepson NJ. Nutrient intake in partially dentate patients: the effect of prosthetic rehabilitation. J Dent. 2000;28(8):557–63.CrossRefPubMed
go back to reference Narby B, Kronstrom M, Söderfeldt B, Palmqvist S. Prosthodontics and the patient: what is oral rehabilitation need? Conceptual analysis of need and demand for prosthodontic treatment. Part 1: a conceptual analysis. Int J Prosthodont. 2005;18(1):75–9.PubMed Narby B, Kronstrom M, Söderfeldt B, Palmqvist S. Prosthodontics and the patient: what is oral rehabilitation need? Conceptual analysis of need and demand for prosthodontic treatment. Part 1: a conceptual analysis. Int J Prosthodont. 2005;18(1):75–9.PubMed
go back to reference Niesten D, Mourik K van, Sanden W van der. The impact of frailty on oral care behavior of older people: a qualitative study. BMC Oral Health. 2013;13:61.PubMedCentralCrossRefPubMed Niesten D, Mourik K van, Sanden W van der. The impact of frailty on oral care behavior of older people: a qualitative study. BMC Oral Health. 2013;13:61.PubMedCentralCrossRefPubMed
go back to reference Pjetursson BE, Lang NP. Prosthetic treatment planning on the basis of scientific evidence. J Oral Rehabil. 2008;35(Suppl 1):72–9.CrossRefPubMed Pjetursson BE, Lang NP. Prosthetic treatment planning on the basis of scientific evidence. J Oral Rehabil. 2008;35(Suppl 1):72–9.CrossRefPubMed
go back to reference Reissmann DR, Heydecke G, Schierz O, Marre B, Wolfart S, Strub JR, et al. The randomized shortened dental arch study: temporomandibular disorder pain. Clin Oral Investig. 2014;18(9):2159–69.CrossRefPubMed Reissmann DR, Heydecke G, Schierz O, Marre B, Wolfart S, Strub JR, et al. The randomized shortened dental arch study: temporomandibular disorder pain. Clin Oral Investig. 2014;18(9):2159–69.CrossRefPubMed
go back to reference Sarita PT, Kreulen CM, Witter D, Creugers NH. Signs and symptoms associated with TMD in adults with shortened dental arches. Int J Prosthodont. 2003a;16(3):265–70.PubMed Sarita PT, Kreulen CM, Witter D, Creugers NH. Signs and symptoms associated with TMD in adults with shortened dental arches. Int J Prosthodont. 2003a;16(3):265–70.PubMed
go back to reference Sarita PT, Witter DJ, Kreulen CM, Hof MA van ’t, Creugers NH. Chewing ability of subjects with shortened dental arches. Community Dent Oral Epidemiol. 2003b;31(5):328–34.CrossRefPubMed Sarita PT, Witter DJ, Kreulen CM, Hof MA van ’t, Creugers NH. Chewing ability of subjects with shortened dental arches. Community Dent Oral Epidemiol. 2003b;31(5):328–34.CrossRefPubMed
go back to reference Smith PA, Entwistle VA, Nuttall N. Patients’ experiences with partial dentures: a qualitative study. Gerodontology. 2005;22(4):187–92.CrossRefPubMed Smith PA, Entwistle VA, Nuttall N. Patients’ experiences with partial dentures: a qualitative study. Gerodontology. 2005;22(4):187–92.CrossRefPubMed
go back to reference Spijker A van ’t, Kreulen CM, Creugers NHJ. Attrition, occlusion, (dys)function, and intervention: a systematic review. Clin Oral Implants Res. 2007;18:117–26.CrossRef Spijker A van ’t, Kreulen CM, Creugers NHJ. Attrition, occlusion, (dys)function, and intervention: a systematic review. Clin Oral Implants Res. 2007;18:117–26.CrossRef
go back to reference Spijker AV van ’t, Kreulen CM, Bronkhorst EM, Creugers NH. Occlusal wear and occlusal condition in a convenience sample of young adults. J Dent. 2015;43(1):72–7.CrossRef Spijker AV van ’t, Kreulen CM, Bronkhorst EM, Creugers NH. Occlusal wear and occlusal condition in a convenience sample of young adults. J Dent. 2015;43(1):72–7.CrossRef
go back to reference Tan H, Peres KG, Peres MA. Do people with shortened dental arches have worse oral health-related quality of life than those with more natural teeth? A population-based study. Community Dent Oral Epidemiol. 2014;43(1):33–46.CrossRefPubMed Tan H, Peres KG, Peres MA. Do people with shortened dental arches have worse oral health-related quality of life than those with more natural teeth? A population-based study. Community Dent Oral Epidemiol. 2014;43(1):33–46.CrossRefPubMed
go back to reference Thomason JM, Moynihan PJ, Steen N, Jepson NJA. Time to survival for the restoration of the shortened lower dental arch. J Dent Res. 2007;86(7):646–50.CrossRefPubMed Thomason JM, Moynihan PJ, Steen N, Jepson NJA. Time to survival for the restoration of the shortened lower dental arch. J Dent Res. 2007;86(7):646–50.CrossRefPubMed
go back to reference Walter MH, Hannak W, Kern M, Mundt T, Gernet W, Weber A, et al. The randomized shortened dental arch study: tooth loss over five years. Clin Oral Investig. 2013;17(3):877–86.CrossRefPubMed Walter MH, Hannak W, Kern M, Mundt T, Gernet W, Weber A, et al. The randomized shortened dental arch study: tooth loss over five years. Clin Oral Investig. 2013;17(3):877–86.CrossRefPubMed
go back to reference Walter MH, Marré B, Vach K, Strub J, Mundt T, Stark H, et al. Management of shortened dental arches and periodontal health: 5-year results of a randomised trial. J Oral Rehabil. 2014;41(7):515–22.CrossRefPubMed Walter MH, Marré B, Vach K, Strub J, Mundt T, Stark H, et al. Management of shortened dental arches and periodontal health: 5-year results of a randomised trial. J Oral Rehabil. 2014;41(7):515–22.CrossRefPubMed
go back to reference Witter DJ, Palenstein van Helderman WH, Creugers NH, Kayser AF. The shortened dental arch concept and its implications for oral health care. Community Dent Oral Epidemiol. 1999;27(4):249–58.CrossRefPubMed Witter DJ, Palenstein van Helderman WH, Creugers NH, Kayser AF. The shortened dental arch concept and its implications for oral health care. Community Dent Oral Epidemiol. 1999;27(4):249–58.CrossRefPubMed
go back to reference Witter DJ, Creugers NH, Kreulen CM, Haan AF de. Occlusal stability in shortened dental arches. J Dent Res. 2001;80(2):432–6.CrossRefPubMed Witter DJ, Creugers NH, Kreulen CM, Haan AF de. Occlusal stability in shortened dental arches. J Dent Res. 2001;80(2):432–6.CrossRefPubMed
go back to reference Witter D, Kreulen CM, Mulder J, Creugers NHJ. Signs and symptoms related to temporomandibular disorders – Follow-up of subjects with shortened and complete dental arches. J Dent. 2007;35(6):521–7 (Epub 2007 Apr 2).CrossRefPubMed Witter D, Kreulen CM, Mulder J, Creugers NHJ. Signs and symptoms related to temporomandibular disorders – Follow-up of subjects with shortened and complete dental arches. J Dent. 2007;35(6):521–7 (Epub 2007 Apr 2).CrossRefPubMed
go back to reference Witter DJ, Woda A, Bronkhorst EM, Creugers NH. Clinical interpretation of a masticatory normative indicator analysis of masticatory function in subjects with different occlusal and prosthodontic status. J Dent. 2013;41(5):443–8.CrossRefPubMed Witter DJ, Woda A, Bronkhorst EM, Creugers NH. Clinical interpretation of a masticatory normative indicator analysis of masticatory function in subjects with different occlusal and prosthodontic status. J Dent. 2013;41(5):443–8.CrossRefPubMed
go back to reference Wolfart S, Marre B, Wostmann B, Kern M, Mundt T, Luthardt RG, et al. The randomized shortened dental arch study: 5-year maintenance. J Dent Res. 2012;91(7 Suppl):65S–71S.CrossRefPubMed Wolfart S, Marre B, Wostmann B, Kern M, Mundt T, Luthardt RG, et al. The randomized shortened dental arch study: 5-year maintenance. J Dent Res. 2012;91(7 Suppl):65S–71S.CrossRefPubMed
go back to reference Wolfart S, Muller F, Gerss J, Heyedcke G, Marre B, Boning K, et al. The randomized shortened dental arch study: oral health-related quality of life. Clin Oral Investig. 2014;18(2):525–33.CrossRefPubMed Wolfart S, Muller F, Gerss J, Heyedcke G, Marre B, Boning K, et al. The randomized shortened dental arch study: oral health-related quality of life. Clin Oral Investig. 2014;18(2):525–33.CrossRefPubMed
go back to reference Zhang Q, Witter DJ, Bronkhorst EM, Creugers NH. Chewing ability in an urban and rural population over 40 years in Shandong Province, China. Clin Oral Investig. 2013;17(5):1425–35.PubMedCentralCrossRefPubMed Zhang Q, Witter DJ, Bronkhorst EM, Creugers NH. Chewing ability in an urban and rural population over 40 years in Shandong Province, China. Clin Oral Investig. 2013;17(5):1425–35.PubMedCentralCrossRefPubMed
go back to reference Zhang Q, Witter DJ, Bronkhorst EM, Bartlett DW, Creugers NH. Occlusal tooth wear in Chinese adults with shortened dental arches. J Oral Rehabil. 2014;41(2):101–7.CrossRefPubMed Zhang Q, Witter DJ, Bronkhorst EM, Bartlett DW, Creugers NH. Occlusal tooth wear in Chinese adults with shortened dental arches. J Oral Rehabil. 2014;41(2):101–7.CrossRefPubMed
go back to reference Zurdo J, Romao C, Wennstrom JL. Survival and complication rates of implant-supported fixed partial dentures with cantilevers: a systematic review. Clin Oral Implants Res. 2009;20 (Suppl 4):59–66.CrossRefPubMed Zurdo J, Romao C, Wennstrom JL. Survival and complication rates of implant-supported fixed partial dentures with cantilevers: a systematic review. Clin Oral Implants Res. 2009;20 (Suppl 4):59–66.CrossRefPubMed
Metagegevens
Titel
Is het concept van de verkorte tandboog nog van deze tijd?
Auteurs
Drs. A.E. Gerritsen
Dr. D.J. Witter
Prof. dr. N.H.J. Creugers
Copyright
2015
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-0889-7_15