Inleiding
Zorgorganisaties streven in de toekomst steeds meer naar het aanbieden van zorg in een zo normaal mogelijke leefomgeving. Medewerkers stimuleren en ondersteunen cliënten zoveel mogelijk om regie te nemen over hun eigen dagelijkse activiteiten. Waarden als autonomie, het behouden van eigen identiteit en participatie vormen het uitgangspunt van de zorgverlening. Dit vraagt om een omschakeling bij organisaties en haar zorgverleners, zowel in zorgvisie als vaardigheden en competenties. Zorgverleners gaan meer gebruik maken van de capaciteiten die bewoners nog hebben en zich steeds minder richten op het volledig overnemen van taken. In de huidige praktijk is het erg moeilijk gebleken om bovengenoemde verandering van zorgmodel toe te passen in bestaande, traditionele instellingen. Een belangrijke oorzaak hiervoor is dat de zorgomgeving niet is aangepast aan de nieuwe therapeutische doelen, zoals het realiseren van meer autonomie. Als reactie zijn er afgelopen decennia nieuwe initiatieven gerealiseerd, veelal kleinschalige woonvormen. Radicale veranderingen worden hierin vormgegeven, zowel wat betreft de fysieke, organisatorische als ook de psychosociale omgeving. Dit hoofdstuk geeft in vogelvlucht enkele nieuwe initiatieven op dit gebied weer. Het eindigt met voorwaarden om goede zorg ook in de toekomst te blijven bieden.