Inleiding
Veel zorgverleners zijn gaan werken in de zorg omdat ze begaan zijn met het lot dat zieken en kwetsbare ouderen treft. Ze willen vanuit hun compassie (meeleven) voor anderen zorgen, die het moeilijk hebben met ziekte of ouderdom en de gevolgen daarvan in het dagelijkse leven. Dat je graag het goede wilt doen en zorg op maat wilt bieden voor een specifiek persoon met eigen wensen en voorkeuren, betekent nog niet altijd dat het ook zo uitpakt. Wanneer je bijvoorbeeld iedereen ’s ochtends op tijd wilt wassen of douchen, omdat je veronderstelt dat mensen dat prettig vinden en misschien wel omdat je dat zelf ook prettig vindt, kan het zijn dat je bij sommige zorgvragers de plank misslaat. Wat voor de een vanzelfsprekend is, is dat niet voor de ander. Ervoor zorgen dat de bewoners of zorgvragers ’s ochtends voor een bepaald tijdstip gewassen zijn, is in veel zorgorganisaties routine. Het is een vanzelfsprekendheid geworden. Maar voor iemand die heel ziek is, is ’s ochtends meteen wassen misschien te vermoeiend. En voor de hovenier die zijn hele leven juist ’s avonds onder de douche ging omdat hij overdag toch vies wordt, is ’s ochtends douchen helemaal niet vanzelfsprekend. Daarom is wat op het eerste gezicht goed lijkt te zijn, niet altijd voor iedereen het goede om te doen.