Skip to main content
Top
Gepubliceerd in:

2012 | OriginalPaper | Hoofdstuk

1. Inleiding

Auteurs : Judith Feiken, Roel Jonkers

Gepubliceerd in: Diagnostisch Instrument voor Apraxie van de Spraak

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

Mensen met spraakapraxie worden beperkt in het dagelijks leven, omdat de communicatie met anderen niet goed meer verloopt. Dit kan zeer veel gevolgen hebben voor hun rol in de maatschappij. Spraakapraxie is een veelvoorkomende stoornis die vaak optreedt na hersenletsel in de linkerhersenhelft en heeft verschillende uitingsvormen.
Voetnoten
1
In deze handleiding gebruiken we de term ‘spraakapraxie’. In de literatuur worden ook de termen ‘apraxie van de spraak’ en ‘verbale apraxie’ genoemd. Deze laatste term doet volgens ons geen recht aan het specifi eke probleem van mensen met spraakapraxie. De term ‘verbaal’ duidt te veel op een talig probleem en daarvan is geen sprake bij spraakapraxie. Om deze reden hebben onderzoekers ( Shriberg, Aram & Kwiatkowski, 1997 ; Ballard, Robin, McCabe & McDonald, 2010 ) die de spraakapraxie bij kinderen bestuderen, jaren geleden besloten de term ‘verbale apraxie’ niet meer te gebruiken. ‘Spraakapraxie’ en ‘apraxie van de spraak’ kunnen onzes inziens beide als benaming worden gebruikt.
 
Metagegevens
Titel
Inleiding
Auteurs
Judith Feiken
Roel Jonkers
Copyright
2012
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-313-9060-1_1