Veel van de historie van inspanningsfysiologie in de Verenigde Staten kan worden herleid naar de verdiensten van een boerenzoon, David Bruce (D.B.) Dill. Zijn interesse in fysiologie bracht hem tot het bestuderen van de samenstelling van krokodillenbloed. Gelukkig voor wat later het vak inspanningsfysiologie zou worden, verlegde deze jonge wetenschapper zijn onderzoek naar de mens toen hij, in 1927, de eerste wetenschappelijk directeur werd van het Harvard Fatigue-Laboratorium. Gedurende zijn gehele leven werd hij gefascineerd door de fysiologie en het aanpassingsvermogen van dieren die kunnen overleven in extreme leefomstandigheden. Maar Dill is het meest bekend door zijn onderzoek naar menselijke reacties op inspanning, hitte, hoogte en andere omgevingsfactoren. Dr. Dill heeft in deze studies altijd zelf als een van de ‘proefkonijnen’ gefungeerd. Gedurende het twintigjarige bestaan van het Harvard Fatigue-laboratorium hebben Dill en zijn medewerkers ongeveer 350 wetenschappelijke publicaties en een klassiek boek getiteld Life, heat, and altitude geproduceerd.8
Nadat het Harvard Fatigue-laboratorium in 1947 zijn deuren sloot, begon Dill een tweede carrière, als assistent-directeur medisch onderzoek van het Army Chemical Corps. Deze positie bekleedde hij tot zijn pensionering in 1961. Dr. Dill was toen 70 jaar, een leeftijd die hijzelf te jong vond om te stoppen met werken. Dus verplaatste hij zijn inspanningsonderzoek naar Indiana University, waar hij tot 1966 als senior fysioloog werkte. In 1967 verwierf hij fondsen om het Desert Research-laboratorium te stichten aan de University of Nevada in Las Vegas. Dr. Dill gebruikte dit laboratorium als basis voor zijn onderzoek naar het menselijk vermogen om zich in te spannen in de woestijn en op grote hoogte. Tot aan zijn definitieve pensionering deed hij nog onderzoek en publiceerde hij. Zijn laatste publicatie was een boek getiteld The hot life of man and beast.9 D.B. Dill was toen 93 jaar.
A. Dr. David Bruce (D.B.) Dill aan het begin van zijn carrière. B. Als directeur van het Harvard Fatigue-laboratorium op de leeftijd van 42 jaar. C. Dr. Dill op 92-jarige leeftijd, net voor zijn vierde pensionering.
Alleen toegankelijk voor geautoriseerde gebruikers
Woordenlijst
Epigenetica
Bestudeert veranderingen in organismen door veranderingen in genexpressie die optreden zonder dat de genetische codes zelf veranderen.
Inspanningsfysiologie
De studie naar hoe structuur en functie in het lichaam verandert door kortdurende of regelmatige inspanning.
Spiervezel
Een individuele spiercel.
Big data
Een term gebruikt voor extreem grote datasets die kunnen worden geanalyseerd met gebruik van verfijnde rekenmethoden om patronen, trends en verbanden te ontdekken.
Ergometer
Een apparaat waarmee door een persoon een gecontroleerde hoeveelheid arbeid kan worden geleverd en gemeten.
Tredmolen
Een ergometer waarbij een motor een grote band aandrijft waar een persoon op kan wandelen of hardlopen tegen verschillende hellingen en snelheden.
Fietsergometer
Zie ergometer.
Placebogroep
De groep die in een interventiestudie een placebo krijgt in plaats van een testsubstantie.
Betrouwbaarheid
Een meting is betrouwbaar als je deze meting later kunt herhalen, onder dezelfde omstandigheden, waarbij je hetzelfde resultaat krijgt.
Validiteit
De validiteit van een testprocedure of meting is de mate waarin ze werkelijk datgene weergeven wat we willen meten.
Bio-informatica
De wetenschap van het analyseren van complexe biologische data zoals genetische codes.
Peer review
Het proces van evaluatie van wetenschappelijk onderzoek door andere deskundige wetenschappers uit hetzelfde vakgebied.
Fenotype
Observeerbare eigenschappen van een individu die het gevolg zijn van de interactie tussen het genotype van die persoon en de omgeving.
Translationele fysiologie
Het proces waarbij fundamentele wetenschappelijke bevindingen worden vertaald naar de klinische wetenschappelijke praktijk, daarna naar de klinische praktijk en uiteindelijk naar het gezondheidsbeleid.
Genotype
De genetische blauwdruk van een individu.
Genomica
De tak van de moleculaire biologie die kijkt naar de structuur, functie, evolutie, en het in kaart brengen van genen.
Primair wetenschappelijk artikel
Een artikel in een wetenschappelijk tijdschrift dat de resultaten van een origineel wetenschappelijk onderzoek presenteert.
Homeostase
Behoud van een constante interne omgeving.
Fysiologie
De studie van de functie van organismen.
Integratieve fysiologie
De studie van organismen als functionele systemen van moleculen, cellen, weefsels en organen met nadruk op lichaamsfuncties.
Dosis-responsrelatie
Verband tussen twee variabelen waarbij de ene voorspelbaar veranderd, als de ander toe- of afneemt.
Trainingseffecten
Fysiologische adaptatie als gevolg van herhaalde inspanning.
Diurnaal ritme
Fluctuaties in fysiologische reactie die optreden tijdens een periode van 24 uur.
Acute inspanning
Een enkelvoudige hoeveelheid inspanning.
Omgevingsfysiologie
De studie van de effecten van de omgeving (warmte, koude, hoogte, druk, etc.) op het functioneren van het lichaam.
Cross-overontwerp
Onderzoeksopzet waarbij de controlegroep na de eerste experimentele periode wisselt met de experimentele groep.
Onafhankelijke variabele
In experimenteel onderzoek, de variabele die wordt gemanipuleerd door de onderzoekers om te kijken naar de reactie van de afhankelijke variabele. In grafieken meestal weergeven op de x-as.
Afhankelijke variabele
De fysiologische factor die mag veranderen terwijl een andere factor (de onafhankelijke variabele) wordt gemanipuleerd. Normaliter weergegeven op de y-as.
Sportfysiologie
Het toepassen van concepten uit de inspanningsfysiologie bij het trainen van sporters en het verbeteren van sportprestaties.
Chronische aanpassing
Een fysiologische verandering die optreedt als het lichaam wordt blootgesteld aan regelmatige fysieke inspanning over een periode van weken of maanden. Deze veranderingen verhogen over het algemeen de prestaties en de efficiëntie van het lichaam tijdens inspanning en in rust.
Transversale onderzoeksopzet
Een onderzoeksopzet waarbij een doorsnede van een populatie wordt getest op één moment en er dan data van groepen binnen die populatie met elkaar worden vergeleken.
Longitudinale onderzoeksopzet
Een onderzoeksopzet waarbij de proefpersonen worden getest bij de start en later nog één of meerdere keren om direct te veranderingen in de tijd te meten door een bepaalde interventie.
Controlegroep
In een onderzoeksopzet is dit de groep die géén behandeling krijgt en die wordt vergeleken met de experimentele groep.
