01-03-2014 | Nascholing
Inhalatoren bij astma en COPD
Gepubliceerd in: Huisarts en wetenschap | Uitgave 3/2014
Log in om toegang te krijgenSamenvatting
Broekhuizen BDL, Nijmeijer D, Ten Have-Drenthen HL. Inhalatoren bij astma en COPD. Huisarts Wet 2014;57(3):142–7.
Inhalatiemedicijnen bij astma en COPD worden bij toegediend via zogeheten ‘inhalatoren’. De grote hoeveelheid beschikbare inhalatoren maakt het lastig om te kiezen. Kort gezegd moet de huisarts een keuze maken tussen een poederinhalator of een dosisaerosol die al dan niet met een voorzetkamer wordt gecombineerd. De keuze hangt af van de mogelijkheden en de voorkeur van de patiënt. Het evalueren van de volgende vier zaken helpt hierbij: kan de patiënt bewust inademen; kan de patiënt krachtig inademen; kan de patiënt de adem vijf seconden vasthouden, en heeft de patiënt een goede hand-longcoördinatie? Het is verstandig om de patiënt maar 1 soort inhalator te laten gebruiken en geen dosisaerosol en poederinhalator naast elkaar. Laat de patiënt na starten van een nieuwe inhalator na maximaal 6 weken terugkomen voor evaluatie van gebruik en techniek. Laat bij mensen met astma of COPD jaarlijks de inhalatietechniek en het onderhoud controleren door de POH of eventueel in overleg de apothekersassistente. Het correct gebruiken van een inhalator heeft veel meer effect op de longdepositie en de klachten dan het verschil in de inhalatoren op zich.