Samenvatting
Een etalagepop valt gemakkelijk om. Een mens blijft overeind met tegenwind, zijwind, op een hellend vlak, op één been, met een zware tas, rennend enzovoort. Onze houdingsregulatie is ijzingwekkend nauwkeurig en trefzeker. Dit is mede mogelijk doordat de hersenen dreigende verstoringen kunnen voorzien en hierop kunnen anticiperen (feedforward). Mocht dit niet lukken dan wordt de verstoring van het evenwicht alsnog waargenomen en gecorrigeerd (feedback). Bij dit alles spelen speciale sensoren en reflexen een belangrijke rol: de spierspoel voor de lengteregulatie, de peessensor voor de spanningsregulatie, gewrichtsensoren voor de waarneming van stand en houding. Via het fusimotore systeem (gamma-motoneuronen) kan de gevoeligheid van de spierspoel worden ingesteld in overeenstemming met de heersende situatie en de te verrichten taak. Veel houdingsreflexen zijn complex van karakter: bij het opentrekken van een laatje dat plotseling meegeeft, treedt de eerste reactie op in de kuitspier. Daarna volgt een keten van andere spiercontracties. Nek-, labyrint en visuele reflexen werken samen om de oriëntatie van hoofd en lichaam op de omgeving te waarborgen. Door hersenbeschadiging kunnen tonus en houding ingrijpend veranderen (hemiplegische houding, spasticiteit, rigiditeit).