Samenvatting
Dit hoofdstuk bespreekt de bouw en werking van skeletspieren met het oog op de beroepspraktijk van paramedische studenten. Naast spierweefsel (spieren, fascikels en spiercellen of spiervezels) komen ook bindweefsellagen aan bod (fascie, epimysium, perimysium en endomysium). De sarcomeer als kleinste contractiele eenheid wordt besproken, evenals de rol van de myofilamenten (myosine en actine) en het sarcotubulaire systeem. De excitatie-contractiekoppeling wordt stap voor stap uitgelegd met de fasen van de spiercontractie: excitatie, latentie, contractie en relaxatie. We bespreken het mechanisme van enkelvoudige en tetanische contractie evenals contractievormen en regeling van de spierkracht met het begrip rekrutering van motorische eenheden. De bijdrage van elastische elementen aan spierkracht wordt besproken bij de lengte-krachtrelatie van een spier. We sluiten het hoofdstuk af met informatie over soorten spieren: langzame, tonische of ‘houdings’spieren en snelle, fasische of ‘bewegings’spieren. Ook bespreken wij trainingseffecten en gevolgen van immobiliteit voor spieren.