In dit hoofdstuk worden stoornissen beschreven van het hormoonstelsel. Veel endocriene ziektebeelden zijn relatief zeldzaam, met uitzondering van acute ontregelingen van diabetes mellitus, acute bijnierschorsinsufficiëntie en gerelateerde elektrolytstoornissen. Endocriene ziekten zijn ziekten die verband houden met een abnormaal verhoogde of verlaagde productie van een of meer hormonen. Endocrien betekent ‘met inwendige afscheiding’. Een hormoon is een chemische stof die in het lichaam wordt gevormd door een aantal hormoonproducerende klieren (waaronder de schildklier, de bijnieren en de geslachtsorganen). Hormonen zijn boodschapperstoffen die een deel van de communicatie binnen het lichaam voor hun rekening nemen. Hormonen worden, soms na tijdelijke opslag, rechtstreeks in het bloed afgegeven. Ze worden naar andere weefsels en organen (doelwitorgaan) vervoerd. Daar binden ze zich aan een specifieke receptor, waardoor een bepaald effect optreedt. Elke endocriene ziekte gaat gepaard met een min of meer karakteristiek ziektebeeld.