Skip to main content
Top

2019 | OriginalPaper | Hoofdstuk

5. Hoortoestellen en implantologie

Auteurs : Prof. dr. ir. J. H. M. Frijns, Dr. J. A. H. Eekhof

Gepubliceerd in: Keel-neus-ooraandoeningen

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

Slechthorenden ervaren als belangrijkste probleem niet zozeer het feit dat ze niet langer de zachtere geluiden horen, maar vooral dat ze meer moeite hebben met het verstaan van spraak. Omdat gehoorverlies een beperking is die van persoon tot persoon verschilt, zijn aan de persoon aangepaste oplossingen vereist. De oplossingen hiervoor zijn hoortoestellen, gehoorverbeterende chirurgie, en de laatste jaren ook actieve implantaten. Bij hoortoestellen wordt tegenwoordig het vaakst gekozen voor digitale toestellen, die geavanceerde berekeningen en bewerkingen op het binnengekomen geluid kunnen uitvoeren. Met ruisonderdrukkingsmethoden en zichzelf instellende, richtinggevoelige microfoons is gericht horen beter mogelijk. Er zijn verschillende typen hoortoestellen, elk met bepaalde eigenschappen. Omdat hoortoestellen meestal maar een gedeeltelijke oplossing van iemands gehoorproblemen kunnen bieden, geniet een blijvend (heelkundig) herstel van gehoorverlies, waar mogelijk, de voorkeur. De chirurgische mogelijkheden voor gehoorproblemen zijn onder andere paracentese en trommelvliesbuisjes, stapedotomie bij otosclerose, trommelvliessluiting en gehoorbeenketenreconstructies, (semi-)implanteerbare hoortoestellen en cochleaire implantatie (elektrische binnenoorprothesen).
Metagegevens
Titel
Hoortoestellen en implantologie
Auteurs
Prof. dr. ir. J. H. M. Frijns
Dr. J. A. H. Eekhof
Copyright
2019
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-2005-9_5