Samenvatting
In dit hoofdstuk gaan we in op juridische aspecten van de verpleegkundige beroepsuitoefening. De laatste jaren heeft dit aspect dankzij nieuwe wetten die ingevoerd zijn, meer aandacht gekregen. De Wet beroepen individuele gezondheidszorg (Wet BIG) bijvoorbeeld dwingt verpleegkundigen om na te denken over hun positie en hun verantwoordelijkheden. Het tuchtrecht dat een onderdeel vormt van de Wet BIG maakte ook dat de kwestie van aansprakelijkheid een extra dimensie kreeg. Voorheen waren verpleegkundigen alleen via het strafrecht, civiel recht of arbeidsrecht aansprakelijk. Nu er ook tuchtrecht voor verpleegkundigen is, heeft het nadenken over een kwalitatief goede beroepsuitoefening een nieuwe impuls gekregen.
Behalve de Wet big zijn er de laatste jaren meer wetten aangenomen die betrekking hebben op de kwaliteit van de zorgverlening. Verpleegkundigen spelen een belangrijke rol in de zorgverlening en zullen daarom inhoudelijk op de hoogte moeten zijn van deze wetten. Kennis hierover is echter niet genoeg. Waar het om gaat is dat de zorgvrager merkt dat je kwalitatief goede zorg verleent. Dit betekent dat je in je relatie met de zorgvrager jouw kennis over wetgeving moet vertalen in het dagelijkse handelen.
Om inhoudelijk duidelijk te maken wat dan vertaald moet worden, besteden we in dit hoofdstuk eerst aandacht aan de begrippen beroepsverantwoordelijkheid en -aansprakelijkheid. We zullen zien waarvoor verpleegkundigen verantwoordelijk zijn en op welke manier ze gerechtelijk kunnen worden aangesproken. Daarna beschrijven we de hoofdlijnen van een aantal wetten die van belang zijn voor een kwalitatief goede verpleegkundige beroepsuitoefening.