Samenvatting
In dit hoofdstuk heb je kennisgemaakt met het activiteitenpatroon en hebben we een aantal factoren beschreven die dit patroon kunnen beïnvloeden: gezondheidsproblemen, omgevingsfactoren, leeftijd en ontwikkelingsfase en cultuur. We zijn ingegaan op de normale lichaamsverzorging en lichaamshouding. Behandeld zijn de verschillende taken van de helpende bij lichaamsverzorging van zorgvragers, zoals het geven van was- en badbeurten, douchen, het verzorgen van de haren, het gebit en de nagels en het scheren. Speciale aandacht werd besteed aan de huid, vooral de verzorging van het gezicht. Daarna werden de ademhaling en de pols behandeld. Het volgende onderwerp was kleding en het kleden van zorgvragers en de hulpmiddelen die je daarbij kunt gebruiken.
De verzorging van immobiele zorgvragers en de verschillende houdingen in bed kwamen aan bod: rugligging, halfzittende en rechtopzittende houding, zijligging, buikligging, Trendelenburg- en anti-Trendelenburg-houding en het hoog leggen van de benen en een arm. Daarna hebben we het mobiliseren van zorgvragers behandeld: hulp bij het op de rand van het bed zitten, het uit bed komen en het lopen, en de daarbij te gebruiken hulpmiddelen. Vervolgens hebben we de complicaties behandeld die kunnen optreden bij immobiliteit, zoals doorliggen (decubitus). Een voorbeeld van een hulpmiddel om druk te voorkomen is een schapenvacht, een hulpmiddel dat de juiste ligging in bed bevordert is de voetensteun. Daarna zijn de verschillende lichaamshoudingen aan bod gekomen. De basisprincipes die voor iedere houding gelden zijn genoemd.
Daarna kwam aan de orde het mobiliseren van de zorgvrager en de verschillende hulpmiddelen die daarbij gebruikt kunnen worden. Het vervoer van de zorgvrager per bed, brancard en rolstoel zijn behandeld.
Tot slot is de zorg bij duizeligheid en flauwvallen beschreven.