Samenvatting
Verhoogde bloeddruk gaat gepaard met een afgenomen levensverwachting en een toegenomen incidentie van cerebrovasculaire, cardiovasculaire en renale complicaties. Het is niet goed mogelijk een grenswaarde van normale bloeddruk aan te geven. Al boven een systolische bloeddruk (sbp) van 115 mmHg en een diastolische bloeddruk (dbp) van > 75 mmHg neemt het risico van cerebrovasculaire complicaties en ischemische hartziekte toe. Iedere verhoging van 20 mmHg systolisch /10 mmHg diastolisch verdubbelt het risico. Een bloeddruk van systolisch < 120 mmHg en diastolisch < 80 mmHg wordt als normaal beschouwd en bij een bloeddruk van ≥ 140/90 mmHg spreekt men van hypertensie. De waarden daartussen worden volgens de Amerikaanse indeling prehypertensie genoemd omdat in de groep mensen met deze waarden een verhoogd risico bestaat op het ontwikkelen van hypertensie. Volgens de Europese indeling wordt een bloeddruk van 120-129 systolisch en 80-84 mmHg diastolisch nog als normaal beschouwd en wordt een bloeddruk van 130-139/85-89 mmHg geduid als hoog normaal. Daarnaast wordt nog een aparte categorie onderscheiden: geïsoleerde systolische hypertensie: bloeddruk systolisch ≥ 140 en diastolisch < 90 mmHg.