Samenvatting
Een van de kenmerken van professioneel verpleegkundig handelen is dat verpleegkundigen hun handelen baseren op theoretische kennis (zie par. 1.3). Voorheen werd aan het verplegen vorm en inhoud gegeven vanuit ervaringen en tradities en niet vanuit een theoretische basis. Een goed voorbeeld hiervan is de gewoonte die heel lang heeft bestaan om bij patiënten in het ziekenhuis elke ochtend, vaak diep in de nacht, de temperatuur op te nemen en de polsfrequentie te tellen. Een ander voorbeeld is dat elke patiënt bij opname in bad moest en nachtkleding moest aantrekken, ook al werd er verder nog niets gedaan.
Met de invoering van het methodisch werken werden al deze rituelen ter discussie gesteld. Er lagen immers geen verpleegkundige diagnosen of beoogde resultaten aan ten grondslag en ook kon niemand aangeven waarom men dit deed en waarom altijd, bij elke zorgvrager. Een goed voorbeeld dat dergelijke tradities de zorgvrager ook kunnen schaden, is het scheren voor een operatie. Scheren is niet alleen belastend voor een patiënt, maar ook blijkt uit wetenschappelijk onderzoek dat het risico van infecties erdoor toeneemt. Toch scheren veel verpleegkundigen nog steeds patiënten voor een operatie. Het begrip ‘evidence-based’ verplegen dringt zich hierbij op. Wat dat precies is zullen we in dit hoofdstuk bespreken.
Maar eerst lichten we toe wat we onder een theorie verstaan. Duidelijk zal worden dat ‘de theorie’ niet bestaat en dat er meerdere vormen zijn. Een vorm van een theorie is een model. We geven een beschrijving van drie Nederlandstalige verpleegkundige modellen en drie modellen die in de Verenigde Staten ontwikkeld zijn.