TODO: Skip to main content
Top
Gepubliceerd in:

Open Access 16-06-2025 | Wetenschappelijk artikel

Hoe reageren gehinderden door laagfrequent geluid op het GGD-advies voor cognitieve gedragstherapie? Een verkenning van hun intentie om het advies op te volgen

Auteurs: Tim S. E. Nonner, Dr. Julie E. M. Swillens, Dr. G. Suzanne A. Smit

Gepubliceerd in: TSG - Tijdschrift voor gezondheidswetenschappen | Uitgave 2/2025

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail
insite
ZOEKEN

Samenvatting

Laagfrequent geluid (LFG) kan ernstige hinder en slaapverstoring veroorzaken. Als de bron van het geluid niet gevonden of weggenomen kan worden, kunnen GGD-en gehinderden door LFG adviseren om cognitieve gedragstherapie (CGT) te volgen. Hoe gehinderden reageren op dit advies is onbekend. Het doel van dit onderzoek was daarom te verkennen of gehinderden de intentie hebben dit advies op te volgen en welke aspecten daarbij een rol spelen. Hiervoor werd een kwalitatief onderzoek met semigestructureerde interviews uitgevoerd. De basis voor de interviewguide en de data-analyse vormde de theory of planned behavior. Zes interviews werden afgenomen en geanalyseerd. Intenties voor het opvolgen van het advies verschilden, maar uiteindelijk had niemand zich aangemeld voor CGT. Gehinderden hadden uiteenlopende attitudes ten opzichte van CGT en LFG. Er was een gebrek aan acceptatie van het LFG als de bron niet weggenomen kon worden. Verder bleek dat de hulpverlening uit veel partijen bestond, waarbij een duidelijke structuur ontbrak. We adviseren om meer onderzoek te doen naar het thema acceptatie bij casussen waarbij de bron van LFG niet weggenomen kan worden, shared decision making te gebruiken bij de GGD-advisering en de verschillende vormen van hulpverlening beter op elkaar af te stemmen, waarbij de GGD kan optreden als casemanager.

Introductie

Laagfrequent geluid (LFG), ook wel een bromtoon genoemd, is al enkele jaren de belangrijkste oorzaak van ernstige geluidshinder en slaapverstoring in Nederland [1]. Als definitie van LFG wordt meestal geluid met een frequentie tussen 20 en 125 hertz aangehouden. Kenmerkend voor deze lage frequenties is dat het geluid een langere afstand kan overbruggen dan geluid met hogere frequenties en niet of nauwelijks gedempt wordt door de omgeving [2]. Ook is het, door de lange golflengte, moeilijk om te bepalen vanuit welke richting het geluid afkomstig is. Bronnen kunnen van origine natuurlijk zijn (watergolven, wind), maar ook niet-natuurlijk, zoals industriële installaties, mechanische ventilatie en vervoersbewegingen.
De aanpak van hinder door LFG kan in twee ‘sporen’ worden onderverdeeld. Het eerste spoor, ook wel het milieuspoor genoemd, richt zich op het zoeken naar de bron. In dit spoor staan vaak metingen van (laagfrequent) geluid centraal. Hierbij heeft een omgevingsdienst de meeste expertise en middelen. Vaak krijgt de omgevingsdienst de opdracht van gemeenten om LFG-metingen te doen. Of en wanneer de gemeente en/of omgevingsdienst betrokken is bij bronopsporing, wisselt per regio [3]. Ook een Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD) kan betrokken zijn in dit spoor, waarbij deze metingen van geluid kan doen en gehinderden naar juiste instanties kan doorverwijzen, zoals een omgevingsdienst [4]. Het vinden van een bron is door de eigenschappen van LFG moeilijk en als er wel een bron gevonden wordt, kan deze aan de wettelijke limieten voldoen, waardoor de bron niet weggenomen kan worden [5].
Het tweede spoor richt zich op de gehinderde. Het doel van dit spoor is om andere oorzaken, zoals tinnitus, uit te sluiten en gehinderden te leren omgaan met de hinder van LFG. In dit spoor heeft de GGD veel expertise. De afgelopen jaren kregen Nederlandse GGD-en in totaal zo’n tweehonderd meldingen van hinder door LFG per jaar [6]. Een van de adviezen die de GGD kan geven, naast bijvoorbeeld geluidsmaskering door ruis, is cognitieve gedragstherapie (CGT). CGT is een belangrijk onderdeel van de behandeling wanneer de bron niet wordt gevonden of niet kan worden aangepakt en probeert mensen te leren omgaan met LFG. Gehinderden kunnen voor CGT, specifiek toegespitst op LFG, terecht bij audiologische centra of centra voor aanhoudende lichamelijke klachten (ALK). De GGD kan echter niet verwijzen naar deze centra, daarvoor is een huisarts nodig. Om te voorkomen dat de gehinderde na een lang traject van metingen zonder resultaat teleurgesteld raakt en niet meer openstaat voor een andere oplossing, raadt de richtlijn ‘Meldingen over een bromtoon’ van de GGD aan al in een vroeg stadium omgaan met hinder te benoemen. Mensen komen in de praktijk echter vaak in een laat stadium bij de GGD terecht [4].
Er zijn voor zover bekend geen onderzoeken gedaan naar de reactie van gehinderden op het advies van de GGD omtrent CGT. Wel zijn er aanwijzingen dat gehinderden zich vooral focussen op het minimaliseren van het geluid dat binnenkomt (oordoppen, onderzoek naar de bron of aanpassing van de leefsituatie) om de overlast door LFG te verminderen [7]. Verder is uit onderzoek naar andere geluidsgerelateerde problematiek, zoals misofonie, bekend dat patiënten lifestyle of audiologische interventies prefereren boven CGT [8]. Het doel van dit onderzoek was daarom om te verkennen of gehinderden door LFG de intentie hebben om het advies voor CGT op te volgen of het daadwerkelijk hebben opgevolgd. Daarbij inventariseerden we ook welke aspecten een rol spelen bij de keuze om dit advies wel of niet op te volgen.

Methode

Onderzoeksopzet en werving

Het betrof een kwalitatief onderzoek middels semigestructureerde interviews. De onderzoekspopulatie bestond uit personen die met een Nederlandse GGD contact hebben gezocht voor hinder door LFG en daarbij het advies hebben gekregen om CGT te volgen. Alle teams Milieu en Gezondheid (M&G) (of de equivalenten met andere namen) van de 25 GGD-en in Nederland werden gevraagd deelnemers te werven in de periode januari tot november 2023. Na toestemming van een potentiële deelnemer werd een korte informatiebrief per e‑mail verstuurd. Om te voorkomen dat mensen werden beïnvloed in hun keuze om wel of niet CGT te gaan volgen, werd pas in een later stadium aan de deelnemers verteld dat de focus bij het onderzoek op CGT lag. Dit gebeurde via een tweede informatiebrief per e‑mail, het proefpersoneninformatieformulier.

Dataverzameling

De interviews duurden ongeveer 1 uur (spreiding 36–68 minuten) en zijn afgenomen door de onderzoeker (TN), die tevens arts medische milieukunde is. Hierbij is gebruikgemaakt van een interviewguide gebaseerd op de theory of planned behavior [9]. Deze theorie over het tot stand komen van gedrag gaat uit van een aantal factoren, te weten attitudes (hier te zien als de houding jegens het advies voor CGT vanuit de GGD), subjectieve normen (hier te zien als de invloed van de omgeving aangaande het advies voor CGT vanuit de GGD) en gepercipieerde gedragscontrole (in dit geval in hoeverre de gehinderde zichzelf in staat acht het advies voor CGT vanuit de GGD op te volgen) [9]. Uiteindelijk leiden deze factoren tot een intentie tot gedrag en vervolgens tot daadwerkelijk gedrag.
Voor dit onderzoek is gekozen dit model uit te breiden met externe barrières, wat afgeleid is van het ASE-model [10].
De interviewguide is getest op een medewerker van de GGD Fryslân (adviseur milieu en gezondheid) die ervaring heeft met hulp aan gehinderden door LFG. Interviews werden gedaan via MS Teams, telefonisch of face-to-face bij de deelnemers thuis, waarbij audio werd opgenomen voor transcriptie. Voorafgaand aan het interview was er ruimte voor vragen over het onderzoek en werd een aparte opname gemaakt waarbij de deelnemer informed consent gaf en gevraagd werd enkele persoonlijke kenmerken te delen (leeftijd, geslacht en provincie).

Data-analyse

De interviews werden getranscribeerd en met ATLAS.ti versie 23.1.1 geanalyseerd [11]. Analyse vond plaats middels frameworkanalyse, waarbij de codeboom werd opgesteld op basis van de eerder beschreven theorieën [9, 10]. Het eerste en laatste interview werden dubbel gecodeerd, waarbij steeds overeenstemming werd gevonden over de codering. Bij twijfels werd een derde codeur (senior onderzoeker) geraadpleegd.

Privacy en ethische aspecten

Omtrent datamanagement hielden we ons aan geldende wet- en regelgeving. Het onderzoek valt volgens het METC Oost-Nederland niet onder de WMO en behoeft geen toetsing door de lokale commissie voor niet-WMO-plichtig onderzoek. Transcripten van de interviews werden gepseudonimiseerd, beveiligd en apart opgeslagen van het eveneens beveiligd opgeslagen, mondeling gegeven informed consent (inclusief persoonsgegevens). De opnamen van de interviews zijn na transcriptie gewist. Alle essentiële documenten zullen vijftien jaar worden bewaard en worden daarna vernietigd. Als dank voor deelname kregen deelnemers een cadeaubon van 10 euro.

Resultaten

In totaal zijn er zes interviews afgenomen. De kenmerken van de deelnemers zijn beschreven in tab. 1.
Tabel 1
Kenmerken van de deelnemers aan het onderzoek
kenmerken van de deelnemers (n = 6)
geslacht
vrouw
 4
man
 2
gemiddelde leeftijd in jaren (sd)
64 (9,2)
gemiddelde tijd sinds begin klachten in maanden (sd)
34 (23,6)
provincies waar deelnemers woonden
Noord-Holland
 2
 
Drenthe
 1
 
Friesland
 1
 
Utrecht
 1
 
Groningen
 1

Context

De aspecten van de situatie rond de hinder van LFG schetsen de context waarin deelnemers tot de keuze kwamen om het advies van de GGD voor CGT wel of niet op te volgen.

Waarneming LFG

Deelnemers beschreven het LFG als geluid, maar ook als drukgolven en trillingen die ze met hun lichaam waarnamen. Ze hadden diverse, uitgebreide hypothesen over de bron. In alle gevallen ging het om niet-natuurlijke bronnen. Soms werden particuliere bronnen (bijvoorbeeld een afzuiginstallatie) genoemd en soms bedrijven (zoals een productielijn van een fabriek of windmolens). Mensen in hun omgeving hoorden het LFG soms wel en soms niet.

Gevolgen LFG

Bij alle deelnemers had LFG een negatieve invloed op slaap, wat resulteerde in vermoeidheid en soms in een verminderd cognitief functioneren. Een aantal deelnemers gebruikte daarom slaapmedicatie. Eén deelnemer verloor gewicht. Daarnaast gaf een aantal deelnemers aan geïsoleerd te raken en zich alleen te voelen, omdat ze er niet met anderen over durfden te praten. Gezinsleden van de deelnemers, zoals kinderen, raakten betrokken, omdat ze bijvoorbeeld ergens anders moesten slapen. Eén deelnemer is in het verleden verhuisd vanwege eerdere klachten van LFG. Ten slotte viel op dat er veel emoties speelden rond LFG. Dat bleek uit de woordkeuze van de deelnemers, maar was ook merkbaar aan de sfeer tijdens de interviews.

Bronopsporing LFG

Alle deelnemers hadden contact gehad met de omgevingsdienst. Deelnemers hadden op één na contact met de gemeente gehad om melding te doen van hinder door LFG. Soms gingen deelnemers ook zelf op zoek naar de bron. In een aantal gevallen zijn er metingen gedaan. Bij enkele deelnemers werd ook een bron gevonden, maar kon er niks aan gedaan worden of waren aanpassingen onvoldoende om de hinder weg te nemen. In één geval adviseerde de omgevingsdienst CGT aan de deelnemer.

Contact met GGD

Deelnemers kwamen op verschillende manieren bij de GGD terecht. Soms op advies van de omgevingsdienst, soms via links op het internet (Google, de website van de omgevingsdienst, de website van de Stichting Laagfrequent Geluid). De GGD verstrekte vooral informatie. Die bestond uit mondelinge informatie via de telefoon en een link met informatiepagina’s over LFG van het RIVM en de GGD via e‑mail. Bij één deelnemer heeft de GGD geholpen bij metingen van het LFG.

Contact met de huisarts

Alle deelnemers hebben contact gehad met hun huisarts over de hinder door LFG. Eén deelnemer gebruikte een informatiebrief van de Stichting Laagfrequent geluid om de huisarts te informeren over LFG. De rol van de huisarts bestond uit het voorschrijven van slaapmedicatie en/of antidepressiva en verwijzing naar specialisten, zoals de kno-arts en de psychiater.

Contact met specialistische zorgverleners voor het gehoor

Een aantal deelnemers is bij de kno-arts geweest voor diagnostiek van het gehoor. Soms werden ze van daaruit doorverwezen naar een audioloog. Het merendeel van de deelnemers gaf aan lage tonen beter te horen dan anderen. Soms bleek dat uit audiologisch onderzoek, soms was dat gebaseerd op eigen ervaringen.

Redenen om het advies van de GGD voor CGT wel of niet op te volgen

Figuur 1 geeft een overzicht van de aspecten die mogelijk een rol spelen bij het wel of niet opvolgen van het advies voor CGT vanuit de GGD.
Figuur 1
Overzicht van aspecten die mogelijk een rol spelen bij de keuze om wel of niet het advies van de GGD voor cognitieve gedragstherapie bij hinder door laagfrequent geluid op te volgen. Het overzicht is opgesteld op basis van de resultaten van de interviews
Afbeelding vergroten

Attitudes

Onder de deelnemers waren er verschillende attitudes te onderscheiden, namelijk die met betrekking tot LFG, tot CGT, tot de bronopsporing en tot het contact met de GGD en huisarts, die mogelijk van invloed waren op de keuze om wel of niet het advies op te volgen voor CGT.

Attitude ten opzichte van bronopsporing

Deelnemers gaven aan dat de bronopsporing niet volstond, dat apparatuur niet toereikend was, dat er een inadequate meetmethode werd gebruikt of dat de omgevingsdienst vooroordelen ten nadele van de gehinderde had. Daarnaast was er onduidelijkheid over de rolverdeling tussen gemeente en omgevingsdienst. Dat resulteerde in een gevoel van ‘van het kastje naar de muur gestuurd te worden’.
‘De omgevingsdienst, die is hier geweest … Er kwam een hele aardige meneer met een koffertje met een geluidsopname … Toen hoorde ik ook van andere mensen in mijn omgeving, waar hij ook is geweest, dat hij heel verouderde apparatuur heeft … Dus daar hadden we niks aan. Heb ik ook geen contact meer mee.

Attitude ten opzichte van de huisarts

De ervaringen met de huisarts wisselden. Ervaringen waren positief als deelnemers het gevoel hadden door de huisarts gehoord en begrepen te worden. Eén deelnemer gaf aan het idee te hebben dat LFG de huisarts niets interesseerde. Ten slotte gaf één deelnemer aan moeite te hebben gehad om een verwijzing naar de kno-arts te krijgen voor problematiek door LFG.

Attitude ten opzichte van de GGD

Het contact met de GGD werd door de deelnemers wisselend ervaren. Deelnemers gaven aan dat de informatievoorziening over waar CGT gegeven wordt en alternatieven voor CGT beter kon. Verder was er behoefte aan een meer directieve en persoonlijke benadering. Een deelnemer merkte bijvoorbeeld op dat bij het advies voor behandelcentra geen rekening gehouden werd met de afstand tot de genoemde behandelcentra.
‘GGD is ook van; joh zoek het zelf maar uit … Mocht u dat [CGT] wel willen, dan vraag ik u om naar de huisarts te gaan … en dan moet de huisarts maar iets verzinnen en voor gaan schrijven.
‘Als de medewerker van de GGD had gezegd: “Daar heb ik een goede ervaring mee, daar is het adres …”, dan had ik dat misschien ook wel eerder opgepikt. Maar als ze zegt: ‘Dat heb ik even niet paraat’, ik denk ook … dat kan je toch zelf uitzoeken.

Attitude ten opzichte van LFG

Bij de houding ten opzichte van LFG hekelden meerdere deelnemers het gebrek aan bronaanpak van LFG. Deelnemers gaven aan niet te kunnen accepteren dat bronaanpak niet mogelijk was. Volgens een deelnemer zou het volgen van CGT ervoor zorgen dat het hoofdstuk bronopsporing definitief gesloten werd, wat niet wenselijk zou zijn. Eén deelnemer gaf juist aan begrip te hebben voor het bedrijf (de bron), omdat ze binnen de grenzen van de vergunning handelden. Daartegenover gaven deelnemers aan dat de regelgeving voor het beperken van LFG onvoldoende was. LFG werd vooral als een maatschappelijk probleem gezien. Volgens de deelnemers waren andere partijen, zoals de overheid of omgevingsdienst, aan zet om een oplossing voor de LFG-problematiek te vinden, zowel voor henzelf als voor gehinderden in het algemeen.
Deelnemers noemden het geluid zo heftig dat ze verwachtten dat CGT daar niets tegen zou kunnen doen. Ook gaf een deelnemer aan dat de mate van lijden door LFG een rol speelde in de keuze om CGT wel of niet te gaan volgen. Hierbij werd een afweging gemaakt of de kosten (voornamelijk in tijd) wel opwogen tegen de baten (verlagen van de lijdensdruk).
‘Dit is een nieuw fenomeen, maar die past de industrie heel mooi. Ten eerste omdat het beneden de 22 hertz is. Er is geen regelgeving voor en omdat dat hele lage hertz is kan je er hele grote dingen mee laten draaien. Ten derde krijg je heel veel administratieve decibellen cadeau. Daarom draait het zo laag. Er is geen wetgeving voor … Dat past die industrie heel mooi.
‘Het is … symptoombestrijding. Dus kijk …, iemand die te veel suiker eet, die kan lekker zijn suikerklontjes door blijven eten en die kan er een pilletje in stoppen om zijn insulineniveau goed te houden … Dat neemt niet weg dat hij gewoon moet stoppen suikerklontjes te eten. Toch?’
‘Nee ja, weet je, ik accepteer niet dat dit, deze shitmaatschappij bestaat. Dat het niet serieus wordt genomen.’

Attitude ten opzichte van CGT

Deelnemers konden niet goed beschrijven hoe CGT werkt en wat de therapie precies inhield. Bij de houding ten opzichte van CGT speelde mee dat er alternatieven voor CGT waren voor het omgaan met LFG. Dat betroffen fysieke oplossingen (bijvoorbeeld maskering met ruis), maar ook psychologische (zoals afleiding, relaxatie en relativering). Daarnaast speelden ervaringen met eerdere psychische hulpverlening mee. Sommige deelnemers hadden negatieve ervaringen, maar het kwam ook voor dat men bij eerdere psychische hulpverlening geleerd had met stress om te gaan. Deze vaardigheid konden deelnemers ook bij de hinder van LFG toepassen.
‘Ik heb gemerkt dat als ik heel goed en rustig en diep ademhaal, dat ik er minder last van heb.’

Subjectieve norm

Deelnemers gaven aan weinig met anderen te praten over LFG. Ze benoemden bang te zijn voor reacties van mensen die het LFG niet hoorden en ‘voor gek verklaard te worden’. Wanneer een deelnemer wel praatte, in dit geval met de partner, werd dat als steunend ervaren. Ook speelden ervaringen van andere gehinderden, gedeeld op sociale media, een rol in de mening over CGT.
‘Alleen die gedragscursus werkt dus niet …, want er was dus iemand anders van LFG op Facebook, die heeft zich ook gemeld bij een aanbieder CGT … Die zeiden dus tegen die vrouw: “Wij kunnen u niet helpen, want het zit niet in uw hoofd, maar het komt van buiten uw hoofd en daar kunnen wij niks mee.”

Gepercipieerde gedragscontrole

Alle deelnemers gaven aan in staat te zijn de keuze voor wel of geen CGT te maken. Er waren geen twijfels over of ze de therapie aankonden of konden volbrengen.

Externe barrières

Deelnemers noemden kosten (tijd en financieel), onvoldoende informatie over de therapie (hoe die werkt, wat die inhoudt en hoe lang die duurt) en afstand tot behandelcentrum als belemmerend.

Intentie en gedrag

Een paar deelnemers gaven aan de intentie te hebben om het advies van de GGD voor CGT op te volgen. Een van hen was voor klachten van LFG al door de huisarts verwezen naar een psychiater voor een (diagnostisch) intakegesprek. Een andere deelnemer zou CGT opnieuw overwegen bij verergering van de klachten. De overige deelnemers gaven duidelijk aan geen intentie te hebben CGT te gaan volgen. Geen van de deelnemers had zich aangemeld voor CGT bij een audiologisch centrum of ALK-poli.

Beschouwing

We interviewden gehinderden door LFG om te onderzoeken hoe ze dachten over het advies van de GGD voor CGT, of ze de intentie hadden dit op te volgen en of ze het daadwerkelijk hadden opgevolgd. Daarnaast gingen we na welke aspecten een rol speelden bij de keuze om dit advies wel of niet op te volgen. De meningen van de gehinderden over het GGD advies liepen uiteen. Intenties voor het opvolgen van het advies verschilden, maar uiteindelijk had niemand zich voor CGT aangemeld. Duidelijk was dat attitudes ten opzichte van CGT en LFG, ervaringen met bronopsporing en contact met de GGD en de huisarts mogelijk een omvangrijke rol speelden bij deze keuze. Sociale normen en een aantal praktische knelpunten leken ook van belang.
Dit is het eerste onderzoek dat de overwegingen van gehinderden door LFG rond het advies van de GGD voor CGT heeft verkend. Daarbij zijn verschillende attitudes met betrekking tot de keuze voor CGT opgehaald. Dit onderzoek laat zien dat gehinderden door LFG een persoonlijke afweging maakten bij de vraag hoe helpend CGT voor hen kan zijn. Eén deelnemer noemde daarbij de ernst van de hinder als een criterium. Dit is vergelijkbaar met het Health belief-model, waarin wordt genoemd dat de ervaren ernst van de klachten wordt meegenomen in de afweging [12].
Veel deelnemers aan ons onderzoek wilden niet accepteren dat de bron van LFG niet weggenomen kon worden. Ook Leventhall et al. vonden dat het merendeel van de onderzoeksgroep niet kon accepteren dat LFG er was en uit interviews van White et al. bleek dat deelnemers boos waren over het feit dat ze zich moesten aanpassen middels CGT, terwijl de bron bleef [6, 13]. Daarbij speelt dat mensen met chronische en ernstige klachten door LFG mogelijk meer moeite hebben met het accepteren van LFG [7]. Wellicht vallen deelnemers aan dit onderzoek in deze categorie gezien de tijd dat de klachten bestaan (gemiddeld bijna drie jaar). Het onderzoek van White et al. wijst ook op het belang van acceptatie bij CGT voor LFG-hinder. Audiologen gaven vanuit hun ervaring met gehinderden door LFG aan dat het voor het slagen van CGT belangrijk is dat gehinderden accepteren dat de bron niet gevonden of weggenomen kan worden [6]. Erdelyi et al. vonden juist geen verschil in het gebruik van acceptatie als copingstrategie bij stressvolle situaties tussen gehinderden door LFG en een controlegroep. De onderzoekers redeneren dat dit verschil met eerder onderzoek mogelijk veroorzaakt wordt door verschillen in de onderzoeksgroepen van de verschillende onderzoeken [7]. Vanwege deze onduidelijkheden is verder onderzoek naar de precieze rol van acceptatie binnen de groep LFG-gehinderden wenselijk.
Omdat er verschillende attitudes en contexten leken te spelen bij de keuze van een gehinderde om het advies van de GGD voor CGT wel of niet op te volgen lijkt een individuele benadering zinvol. Voor een optimale benadering kan lering worden getrokken uit onderzoeken in andere vakgebieden. De rol van CGT bij LFG lijkt veel op CGT bij ALK. CGT is in beide gevallen gericht op het omgaan met een factor of klacht die stress veroorzaakt. CGT heeft daarbij als doel een betere coping met die stress te bewerkstelligen [14]. Leaviss et al. beschreven eerder dat bij mensen met ALK een succesvolle relatie tussen patiënt en hulpverlener inhoudt dat de patiënt zich gesteund en geloofd voelt [15]. Van der Horst en Olde Hartman gaven aan dat een grondige exploratie van alle klachtendimensies bij een patiënt met ALK aanknopingspunten oplevert voor het te voeren beleid [16]. Interesse en empathie van de hulpverlener helpen bijvoorbeeld om de mate van acceptatie in te schatten en CGT op het juiste moment aan te bieden [17]. Dit raakt aan de opmerking van de deelnemers dat de hulp aangepast moest zijn aan hun persoonlijke situatie. Voor LFG kan dit betekenen dat de GGD-medewerker samen met de gehinderde kijkt of CGT passend is bij het probleem. Een werkwijze die ook wel shared decision making wordt genoemd [18]. Mogelijk zou hierbij coping die de gehinderde al toepast door GGD-medewerkers meegenomen kunnen worden. Misschien is CGT minder noodzakelijk als met tips bestaande coping geoptimaliseerd kan worden. Als de GGD-medewerker voldoende kennis heeft van copingstrategieën, de inhoud van CGT, het lokale aanbod en alternatieven, kan de gehinderde zo goed mogelijk geïnformeerd worden om een weloverwogen keuze te maken.
Uit de resultaten blijkt verder dat de route van gehinderden naar de GGD divers was. Er zijn veel verschillende partijen betrokken bij de hulpverlening, wat tot verwarring bij de gehinderde kan leiden. Sommige gehinderden wilden daarom meer duidelijkheid over de rollen van diverse hulpverleners, zoals de gemeente en omgevingsdienst. De GGD lijkt in het tweede spoor, met betrekking tot gezondheid, geen duidelijke centrale rol te spelen. Dit is een gemiste kans, aangezien de GGD hierin veel expertise heeft. Een rol van casemanager, waarbij de GGD-medewerker middels shared decision making een persoonlijk plan voor de gehinderde opstelt en daar de juiste partijen bij betrekt, lijkt daarbij passend. Het RIVM heeft geopperd om de hulp aan gehinderden door LFG te stroomlijnen en het beleid van de diverse hulpverleners op elkaar af te stemmen [6]. Deze ontwikkeling kan het vergemakkelijken voor GGD-en om een dergelijke rol op zich te nemen.

Sterke kanten en beperkingen van dit onderzoek

De kracht van dit onderzoek is dat het de verscheidenheid aan aspecten laat zien die spelen rond de keuze voor CGT bij LFG-hinder. Het gebruikte theoretische model draagt daar aan bij, omdat met name het concept attitude ruimte geeft om de overwegingen van de deelnemers te verkennen.
Een beperking van dit onderzoek is het relatief kleine aantal deelnemers. In de onderzoeksperiode was het aantal klachten van LFG bij GGD-en lager dan in voorgaande jaren (persoonlijke communicatie RIVM), wat mogelijk leidde tot minder gehinderden die het advies voor CGT kregen. Een andere verklaring voor het lage aantal deelnemers is dat de werving niet door de onderzoekers zelf gebeurde en dat een aantal kandidaten afhaakte, omdat ze andere verwachtingen hadden van het onderzoek (het doen van metingen). Bij het laatste interview werden echter geen nieuwe aspecten meer opgehaald, een teken dat deze verkenning toch een breed beeld van de onderzoekspopulatie geeft.
Verder is het niet uitgesloten dat er sprake is van selectiebias, omdat mensen met een sterke mening of emotie rond dit onderwerp mogelijk sneller mee zouden willen doen aan dit onderzoek. Het feit dat het aantal mensen met een positieve en een negatieve houding aangaande CGT gelijk verdeeld was onder de deelnemers, is een aanwijzing voor de diversiteit van de onderzoekspopulatie. Daarnaast komen de kenmerken van de onderzoeksgroep (leeftijd, geslacht en tijd sinds begin klachten) en de omschrijving van het LFG (geluid, trilling en druk) overeen met een recent onderzoek dat de kenmerken van een grote groep gehinderden door LFG in Nederland beschrijft [19].

Conclusie en aanbevelingen

Dit onderzoek laat zien dat er veel aspecten een rol spelen bij de keuze van gehinderden door LFG om het advies van de GGD voor CGT wel of niet op te volgen. Elke gehinderde heeft daarbij een eigen context, praktische belemmeringen, invloed van de omgeving en houding ten opzichte van het advies van de GGD voor CGT. Een belangrijke bevinding is het gebrek aan acceptatie van de situatie wanneer de bron niet gevonden of weggenomen kan worden. Daarnaast zijn er veel partijen betrokken bij de hulpverlening en is een afgebakend tweesporenbeleid in de praktijk moeilijk te herkennen. We bevelen daarom aan het thema acceptatie van een situatie waarbij de bron van LFG niet gevonden kan worden binnen de context van de GGD-advisering bij LFG verder te onderzoeken. Daarnaast raden we GGD-medewerkers aan om bij LFG-advisering shared decision making te gebruiken om te kijken of en hoe CGT een passende oplossing kan zijn. Ten slotte adviseren we betrokken hulpverlenende partijen hun beleid beter op elkaar af te stemmen, waarbij de GGD de rol van casemanager zou kunnen oppakken.

Dankbetuiging

De auteurs willen allereerst de deelnemers bedanken voor hun inzet en openheid. Daarnaast zijn we Tessa van der Bruggen dankbaar voor het dubbel coderen van twee interviews. Ten slotte danken we dr. Jeannine Hautvast en dr. Tim olde Hartman voor het meedenken over de opzet van de studie.

Financiering

Dit onderzoek is uitgevoerd als onderdeel van de opleiding tot arts Maatschappij en Gezondheid van TN bij de Netherlands School of Public & Occupational Health (NSPOH). De onderzoekers waren in dienst bij het Radboudumc.
Open Access This article is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License, which permits use, sharing, adaptation, distribution and reproduction in any medium or format, as long as you give appropriate credit to the original author(s) and the source, provide a link to the Creative Commons licence, and indicate if changes were made. The images or other third party material in this article are included in the article’s Creative Commons licence, unless indicated otherwise in a credit line to the material. If material is not included in the article’s Creative Commons licence and your intended use is not permitted by statutory regulation or exceeds the permitted use, you will need to obtain permission directly from the copyright holder. To view a copy of this licence, visit http://​creativecommons.​org/​licenses/​by/​4.​0/​.
share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Onze productaanbevelingen

Tijdschrift voor gezondheidswetenschappen

TSG, het Tijdschrift voor Gezondheidswetenschappen, is het enige Nederlandstalige tijdschrift dat multidisciplinaire informatie bevat op het gebied van de volksgezondheid en gezondheidszorg. Naast de multidisciplinaire oriëntatie is de combinatie van wetenschap, beleid en praktijk uniek.

BSL Academy SW-TP Saxion Parttime School jaarlicentie

BSL Academy SW-TP Saxion Parttime School half jaarlicentie

Toon meer producten
Literatuur
1.
go back to reference Poll R van, Simon S. Onderzoek beleving woonomgeving (OBW). Hinder en slaapverstoring, de 2021-cijfers. Bilthoven: RIVM; 2022. in Dutch. Poll R van, Simon S. Onderzoek beleving woonomgeving (OBW). Hinder en slaapverstoring, de 2021-cijfers. Bilthoven: RIVM; 2022. in Dutch.
2.
go back to reference Berglund B, Hassmén P, Job RFS. Sources and effects of low-frequency noise. J Acoust Soc Am. 1996;99(5):2985–3002.CrossRefPubMed Berglund B, Hassmén P, Job RFS. Sources and effects of low-frequency noise. J Acoust Soc Am. 1996;99(5):2985–3002.CrossRefPubMed
4.
go back to reference Slob R. Meldingen over een bromtoon. Voorlopige GGD-Richtlijn Medische Milieukunde. Bilthoven: RIVM; 2016. in Dutch. Slob R. Meldingen over een bromtoon. Voorlopige GGD-Richtlijn Medische Milieukunde. Bilthoven: RIVM; 2016. in Dutch.
5.
go back to reference Kramer J. Evaluatie NSG-richtlijn laagfrequent geluid. Delft: Nederlandse Stichting Geluidshinder; 2001. in Dutch. Kramer J. Evaluatie NSG-richtlijn laagfrequent geluid. Delft: Nederlandse Stichting Geluidshinder; 2001. in Dutch.
6.
go back to reference White K, Versteeg A, Kok A, et al. Onderzoeksprogramma laagfrequent geluid (LFG): stand van zaken en aanbevelingen voor vervolgonderzoek. Bilthoven: RIVM; 2021. in Dutch. White K, Versteeg A, Kok A, et al. Onderzoeksprogramma laagfrequent geluid (LFG): stand van zaken en aanbevelingen voor vervolgonderzoek. Bilthoven: RIVM; 2021. in Dutch.
7.
go back to reference Erdelyi KH, Fuermaier ABM, Tucha L, et al. Subjective complaints and coping strategies of individuals with reported low-frequency noise perceptions. J Clin Med. 2024;13(4):935.CrossRefPubMedPubMedCentral Erdelyi KH, Fuermaier ABM, Tucha L, et al. Subjective complaints and coping strategies of individuals with reported low-frequency noise perceptions. J Clin Med. 2024;13(4):935.CrossRefPubMedPubMedCentral
8.
go back to reference Smith EEA, Guzick AG, Draper IA, et al. Perceptions of various treatment approaches for adults and children with misophonia. J Affect Disord. 2022;316:76–82.CrossRefPubMedPubMedCentral Smith EEA, Guzick AG, Draper IA, et al. Perceptions of various treatment approaches for adults and children with misophonia. J Affect Disord. 2022;316:76–82.CrossRefPubMedPubMedCentral
9.
go back to reference Ajzen I. The theory of planned behavior. Organ Behav Hum Decis Process. 1991;50(2):179–211.CrossRef Ajzen I. The theory of planned behavior. Organ Behav Hum Decis Process. 1991;50(2):179–211.CrossRef
10.
go back to reference Vries H de, Dijkstra M, Kuhlman P. Self-efficacy: the third factor besides attitude and subjective norm as a predictor of behavioural intentions. Health Educ Res. 1988;3(3):273–82.CrossRef Vries H de, Dijkstra M, Kuhlman P. Self-efficacy: the third factor besides attitude and subjective norm as a predictor of behavioural intentions. Health Educ Res. 1988;3(3):273–82.CrossRef
11.
go back to reference ATLAS.ti Scientific Software Development. ATLAS.ti 23 Windows. Berlin: ATLAS.ti Scientific Software Development GmbH; 2023. ATLAS.ti Scientific Software Development. ATLAS.ti 23 Windows. Berlin: ATLAS.ti Scientific Software Development GmbH; 2023.
12.
go back to reference Abraham C, Sheeran P. The health belief model. In: Connor M, Norman P, redactie. Predicting health behaviour: research and practice with social cognition models. 2e druk. Maidenhead: Open University Press; 2016. pag. 28–80. Abraham C, Sheeran P. The health belief model. In: Connor M, Norman P, redactie. Predicting health behaviour: research and practice with social cognition models. 2e druk. Maidenhead: Open University Press; 2016. pag. 28–80.
13.
go back to reference Leventhall G, Benton S, Robertson D. Coping strategies for low frequency noise. J Low Freq Noise Vib Act Control. 2008;27(1):35–52.CrossRef Leventhall G, Benton S, Robertson D. Coping strategies for low frequency noise. J Low Freq Noise Vib Act Control. 2008;27(1):35–52.CrossRef
14.
go back to reference Nakao M, Shirotsuki K, Sugaya N. Cognitive-behavioral therapy for management of mental health and stress-related disorders: recent advances in techniques and technologies. Biopsychosoc Med. 2021;15(1):1–5.CrossRef Nakao M, Shirotsuki K, Sugaya N. Cognitive-behavioral therapy for management of mental health and stress-related disorders: recent advances in techniques and technologies. Biopsychosoc Med. 2021;15(1):1–5.CrossRef
15.
go back to reference Leaviss J, Daviso S, Reno S, et al. Behavioural modification interventions for medically unexplained symptoms in primary care: systematic reviews and economic evaluation. Health Technol Assess. 2020;24(46):1–490.CrossRefPubMedPubMedCentral Leaviss J, Daviso S, Reno S, et al. Behavioural modification interventions for medically unexplained symptoms in primary care: systematic reviews and economic evaluation. Health Technol Assess. 2020;24(46):1–490.CrossRefPubMedPubMedCentral
16.
go back to reference Horst H van der, Hartman TC olde. Communiceren met patiënten met SOLK. Kunst en kunde. Ned Tijdschr Geneeskd. 2019;163:D2840. in Dutch.PubMed Horst H van der, Hartman TC olde. Communiceren met patiënten met SOLK. Kunst en kunde. Ned Tijdschr Geneeskd. 2019;163:D2840. in Dutch.PubMed
17.
go back to reference Dessel N van, Velzeboer FR, Wouden JC van der, et al. Patients’ perspectives on improvement of medically unexplained physical symptoms: a qualitative analysis. Ment Health Fam Med. 2015;11(2):42–8. Dessel N van, Velzeboer FR, Wouden JC van der, et al. Patients’ perspectives on improvement of medically unexplained physical symptoms: a qualitative analysis. Ment Health Fam Med. 2015;11(2):42–8.
18.
19.
go back to reference Erdélyi KH, Fuermaier ABM, Tucha L, et al. Low-frequency noise: experiences from a low-frequency noise perceiving population. Int J Environ Res Public Health. 2023;20(5):3916.CrossRefPubMedPubMedCentral Erdélyi KH, Fuermaier ABM, Tucha L, et al. Low-frequency noise: experiences from a low-frequency noise perceiving population. Int J Environ Res Public Health. 2023;20(5):3916.CrossRefPubMedPubMedCentral
Metagegevens
Titel
Hoe reageren gehinderden door laagfrequent geluid op het GGD-advies voor cognitieve gedragstherapie? Een verkenning van hun intentie om het advies op te volgen
Auteurs
Tim S. E. Nonner
Dr. Julie E. M. Swillens
Dr. G. Suzanne A. Smit
Publicatiedatum
16-06-2025
Uitgeverij
BSL Media & Learning
Gepubliceerd in
TSG - Tijdschrift voor gezondheidswetenschappen / Uitgave 2/2025
Print ISSN: 1388-7491
Elektronisch ISSN: 1876-8776
DOI
https://doi.org/10.1007/s12508-025-00461-5