Samenvatting
De korte duur van TGH is lange tijd een gezichtsbepalend kenmerk geweest. Nu aan het begin van de eenentwintigste eeuw kortdurende hulpverlening de norm lijkt te zijn geworden, is dat minder het geval. Het begrip kortdurend is relatief en het zou in verband met TGH misschien passender zijn om te spreken van beperkte dan van korte termijn (2.1). Motieven voor de korte(re) duur zijn gebaseerd op onderzoek naar effecten van zowel kortdurende als langdurige en niet-termijngebonden (open ended) hulpverlening én op theorie over probleemverandering en evenwichtsherstel (2.2). TGH kiest voor beperkte duur, maar minstens zo belangrijk is het bewuste gebruik van tijdslimieten, dat wil zeggen dat het hulpverleningstraject gebonden wordt aan een termijn. Werker en cliënt leggen vast hoeveel tijd ze zullen besteden c.q. hoeveel gesprekken ze zullen voeren alvorens de eindstreep te trekken. Opzet is dat de tijdslimiet gaat functioneren als stimulans (2.3).
Korte duur en tijdslimiet worden bewust gehanteerd om de hulpverlening zo effectief mogelijk te doen zijn, maar ze ‘werken’ alleen als ook aan andere voorwaarden voldaan is. De tijd kan bondgenoot worden, maar dat stelt eisen aan de kwaliteit van systematische en responsieve communicatie, de helderheid van de doelen, een brede en systeemgerichte exploratie van de (probleem)situatie van de cliënt en aan de transparantie van het handelen van de werker (2.4). Voldoen aan deze eisen vraagt om professionele expertise; aan het eind van het hoofdstuk daarom de vraag of jonge, pas beginnende werkers wel met het TGH-model uit de voeten kunnen (2.5).